433 Opkalefateren
Ik had een gedichtje en dat was niet goed. Het idee was goed (illogica). Toen ik het schreef vond ik het goed, toen ik het af had ook en toen ik het voorlas ook. Maar dat kwam alleen, besefte ik veel later pas, omdat ik in het gedichtje het idee las, het leuke idee, en niet de uitwerking. Ik wist gewoon wat er ging komen, en zelfs wat er stond, en ik legde het plezier dat ik had bij het verzinnen van het idee meteen al in het gedichtje. Want toen ik het later nog eens las vond ik het niet meer goed. Wat te doen? Weggooien? Wachten tot ik het wel weer goed ging vinden? Wachten tot ik wist wat ik ermee moest doen? Hoe ik het moest opkalefateren? Niks doen was geboden. En niks doen deed ik. En toen ik het na jaren weer terugvond, zag ik plotseling wat ik er wel mee moest doen. Dit was de eerste versie: Zelfs als je niets weet, weet je dat Als anderen groter zijn, ben je de kleinste. Als je niet thuis bent, ben...