433 Opkalefateren

   Ik had een gedichtje en dat was niet goed. Het idee was goed (illogica). Toen ik het schreef vond ik het goed, toen ik het af had ook en toen ik het voorlas ook. Maar dat kwam alleen, besefte ik veel later pas, omdat ik in het gedichtje het idee las, het leuke idee, en niet de uitwerking. Ik wist gewoon wat er ging komen, en zelfs wat er stond, en ik legde het plezier dat ik had bij het verzinnen van het idee meteen al in het gedichtje.
   Want toen ik het later nog eens las vond ik het niet meer goed. Wat te doen? Weggooien? Wachten tot ik het wel weer goed ging vinden? Wachten tot ik wist wat ik ermee moest doen? Hoe ik het moest opkalefateren?
   Niks doen was geboden. En niks doen deed ik. En toen ik het na jaren weer terugvond, zag ik plotseling wat ik er wel mee moest doen.
   Dit was de eerste versie:

Zelfs als je niets weet, weet je dat

Als anderen groter zijn, ben je de kleinste.
Als je niet thuis bent, ben je weg.
Als je ze uitdoet, zijn schoenen het fijnste.
Als je geen geluk hebt, heb je pech.

Als je niet sterk bent, moet je wel slap zijn.
Op een kaalkop groeit geen haar.
Als het niet leuk is, kan het geen grap zijn.
Als je niet hier bent, ben je daar.

Als je niet boven bent, ben je beneden.
Als het gaat vriezen, wordt het vast koud.
Om daarom is een hele goede reden.
Wie lang leeft, wordt meestal oud.

Wie niet slim is, moet wel dom zijn.
Als het regent word je nat.
Wat niet recht is, moet wel krom zijn.
Zelfs als je niets weet, weet je dat.

   Dit alles gebaseerd op een grap ooit van Erik Bindervoet, die zei: ‘Wie niet sterk is moet slap zijn.’ Natuurlijk, dacht ik! En wie niet slim is moet dom zijn. De beoogde verwarring ontstaat door de dubbele betekenis van moeten, iets moeten van een ander of van jezelf en iets wat noodzakelijk waar is. Een en een moet twee zijn is iets anders dan Wie niks meer ziet moet naar de kapper. In het Duits heb je sollen en müssen, maar ik weet niet of dat precies deze scheiding weergeeft. Indien ja, kunnen zij de grap helaas niet maken.
   Maar het gedichtje is lang, onduidelijk, hinkt op meerdere versleten schoenen en je vraagt je vanaf regel 1 af wat er leuk aan is.
   En plotseling zag ik dat je het veel korter kon maken, en dat je ook meteen je kaarten op tafel moest gooien, en met het grappigste beginnen, en toen kwam er dit te staan.
   Het is nog steeds mogelijk dat alleen het idee leuk is, en dat ik nog een paar jaar moet wachten voor ik het licht zie. Dit gedichtje wordt mijn levenswerk, ik voel het.

Logisch

Wie niet groot is, moet klein zijn.
Wie niet thuis is, is weg.
Wat niet rot is, moet fijn zijn.
Zonder geluk heb je pech.

Wie niet sterk is, moet slap zijn.
Wie kaal is, heeft zelden haar.
Wat niet leuk is, kan ook geen grap zijn.
Wie niet hier is, is daar.

Wie niet slim is, moet dom zijn.
Wat niet droog is, is nat.
Wat niet recht is, moet krom zijn.
Wie niets weet, weet dat.

_____

De illustratie is van Elena Pereverzeva en is een een afbeelding van een koe die vooralsnog geen haas ving. Een doorlopend bijgewerkt register op alle VandaagsVertaalProblemen staat in blog 345, hier.

Reacties

  1. Erg leuk, vooral ook de dubbelzinnige (of mag ik zeggen: illogische?) klemtoon in de laatste zin. Jammer dat deze post niet meer direct zichtbaar is als je op je meest recente post klikt. Zo missen mensen je levenswerk :-)

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Wie niets weet, weet dat helaas vaak zelf niet maar denkt dat-ie alles weet. Dat neemt niet weg dat niets weten onmogelijk is, want niets is ook iets. (Als ik het zo uitleg, is het nog onbegrijpelijker dan de verkorte dichtversie, vrees ik.)

      Verwijderen

Een reactie posten

met onder meer de afgelopen tijd

160 Vintage Vondel

440 Voor spek en bonen

441 Achtmaal Struwwelpeter in het Nederlands, 1848-2000

442 Van Struwwelpeter naar Ragbolrinus

443 Schroef je vaders hoofd niet af

446 De Geschiedenis van den wreeden Jan

444 Blijf weg van potten met geblaf

447 De geschiedenis van Hein de Dierenkweller

445 Frederik de wrederik gecloseread

448 Wreede Piet