Posts

Posts uit januari, 2023 tonen

249 De twee jonkvrouwen

Afbeelding
   Allereerst valt op dat Tennyson in 1842 het verhaal ronder heeft gemaakt. Lancelot is eerst op weg van Camelot, en in de nieuwe versie is hij er op weg naar toe – ter voorbereiding op het nieuwe slot dat Tennyson voor het gedicht gemaakt heeft, waar Lancelot de dode jonkvrouw verwelkomt met een dooddoener van juweelste, de constatering dat she has a lovely face en dat God haar genadig moge zijn. Van het sublieme naar het banale is maar een kwestie van een paar woorden veranderen. Latere critici hebben wel gesuggereerd dat Tennyson de veranderingen aanbracht om te voldoen aan de veranderende ideeën over de rol van vrouwen en over zelfmoord, maar dat is niet heel waarschijnlijk: de revisie is een luttele tien jaar later, en de feitelijke gebeurtenissen blijven onveranderd. Het is duidelijk dat Tennyson, na te zijn ingeblazen in 1832, na tien jaar later eindelijk denkt dat hij snapt waar het gedicht over gaat en waar het heen wil. Waarom heeft hij Lancelot weggestuurd als hij hem ook

248 The Lady of Shalott van 1832 en 1842

Afbeelding
   Toen Tennyson in 1832 The Lady of Shalott liet verschijnen, noemde John Stuart Mill de slotregels ‘lam en onmachtig’ (‘a lame and impotent conclusion’); een zeeman wond zich op dat de naam van de jonkvrouw ‘op de plecht’ was geschreven in plaats van op de boeg; en men klaagde dat bij al het poëtisch temperament van de dichter het verhaal niet goed uit de verf was gekomen.    Tennyson trok zich de kritiek aan en nam tien jaar later alle van hogerhand doorgegeven twintig strofen nog eens stevig onder handen, in het licht der kille rede en der indertijd verhitte recenserende gemoederen en publiceerde een in zijn ogen aanmerkelijk verbeterde versie van negentien strofen.    Een vergelijking van de twee versies, wordt vaak beweerd (onder andere in de Norton-editie van Tennysons gedichten), ‘onthult veel over de revisiemethoden van de dichter’, maar wat er dan onthuld wordt mag de lezer zelf uitpluizen.    En dat is nu precies wat we gaan doen – voor het eerst waarschijnlijk.

247 First translations never die

Afbeelding
   Die eerste uitvoering van Mozarts vierde en vijfde vioolconcert met Wolfgang Schneiderhan, op de elpee die mijn moeder me gaf om me te interesseren voor klassieke muziek – heb ik ooit een betere gehoord?    Die eerste vertaling van Duivels die ik las, in de vertaling van Hans Leerink, toen het al Demonen heette en niet meer Booze geesten , in die twee vergelende prismapockets waar de bladzijden onder het lezen losraakten, de kaft als eerste – ben ik niet altijd op zoek geweest naar iets wat erop leek?    En die eerste vertaling van Misdaad en straf , toen het nog Schuld en boete heette, in de vertaling van Siegfried van Praag, ook als tweedelige prisma’s met die deprimerende paarse Raskolnikov voorop – welke nieuwe kan eraan tippen?    Nostalgie is strikt persoonlijk, en iedereen heeft er last van.    Daarom: zullen eerste lezers van de romans van Dostojevski in de Boland-vertalingen over dertig, veertig jaar niet precies hetzelfde zeggen?    En eerste kennismakers met het

246 Stijg te paard dan wel te pony! En ga in ’t leger van Boedjonny!

Afbeelding
   Hier heb ik moeten smokkelen.    Majakovski verstaat de kunst om met een enkele tweeregelaar een verder prachtig gedicht in de vernieling te helpen. Omdat hij uiteindelijk het opvoedkundige element, dat hij altijd majesteus ironisch onder de duim weet te houden, plotseling als een modderschuit onder een vlag tevoorschijn tovert. Alsof het om een opdracht van hogerhand gaat, die hij bijna vergeten was. ‘O ja, dit moet er ook nog in.’    Hier zijn het de laatste regels van het gedicht. Als het speelgoedros uiteindelijk uit karton is geplakt, op wielen is gezet, met vacht en manen is bekleed, in elkaar getimmerd en geverfd is, kan zoonlief het paard bestijgen: На спину сплетённому — Помогай Будённому.    ‘Op de gevlochten rug — Help Boedjonny.’ Het jochie wilde dus graag zijn vuurpaardje hebben om de legendarische rodelegergeneraal Boedjonny bij te staan in de strijd tegen de vuige Witten en het bourgeoisie-tuig. De moraal komt uit de lucht vallen als een verrassingsbombardemen

245 Constants hobbelpaard

Afbeelding
_____    Verwijzingen. De tekst van Constants hobbelpaard , de vertaling van Majakovski’s Конь-Огонь (letterlijk Vuurpaard ) komt uit Bij mij op de maan , blz. 361-364 en is geshopt in de originele illustraties uit 1928 van Lidia Popova, op het togdazine te vinden, hier . Andere blogs over Majakovski: de nummers 154 , 155 , 156 en 223 . Een doorlopend bijgewerkt cumulatief register op alle VandaagsVertaalProbleem-blogs staat in blog 241, hier .

244 Vragen, vergezichten en diepe afgronden

Afbeelding
   De Arthursage is slechts de fysieke aankleding, de dekmantel, de uiterlijke schijn van het gedicht, de steigers waarachter het gebouw wordt opgetrokken, de tijd- en ruimtegebonden materie waaruit de geest moet spreken.    Tennyson kon geen verhalen vertellen, maar wel in statische tableaux of panelen een sfeer oproepen.    De gebeurtenissen zijn in alle raadselachtigheid dwingend en onontkoombaar, maar het is nooit duidelijk waarom precies, en als je probeert na te gaan wat er precies aan de hand is en waarom, kan je uiteindelijk niet veel anders dan bij jezelf te rade gaan, om analogieën te vinden.    Want was was die vloek van de jonkvrouw?    Was het een soort zelfde vloek als die Macbeth in het Schotse stuk op zich laadt, door in de vervloeking te geloven en ernaar te handelen?    Is dat ook niet in zekere zin wat we allemaal doen, als we zeggen dat we ons gesternte volgen?    We blijven opgesloten in onze toren en kijken in een vervormende spiegel van onze eigen hebbel

243 De adviescommissie constateerde

Afbeelding
   O wat was het moeilijk, Irene Iddesleigh vertalen.    Wat een zinnen!    Wat een woorden!    Het hoofd van de huishouding, Rachel Hyde, een haaibaai, wordt door Sir John (die ziek te bed ligt) de deur gewezen van Dunfern Mansion, of liever het gat van de deur. Alle personeel is blij, en dat staat er zo: They had now no domineering inflicter of petticoat power to check their honest actions or words; no eyes of dreaded terror viewing through spectacles of sin their little faults, and submitting them, in exaggerated form, to the ear of him who now lay so dangerously ill; no false face masked in brasen mould, nor tongue of touchy cut to divide their friendship.    Waar ik na veel vijven en zessen en zevenen en achten en negenen van maakte: Zij hadden voortaan geen bazige gebiedster meer van het regime der rokken die hun eerlijke daden en woorden inspecteerde; geen blik van gevreesde verschrikking die door een bril van boete hun futiele feilen bezag en in overdreven vorm voorl

242 Tuufke

Afbeelding
   Tuufke, wie kent hem niet? De enigszins irritant brave reporter met zijn drollenvanger van wie je nog nooit één reportage hebt gelezen?    Antwoord: iedereen kent hem niet, alleen Twentenaren kennen hem wel, want Tuufke is hun naam voor Kuifje.    Nou ja, er is één album verschenen in De beleavenissen van Tuufke , namelijk ’t Smokweark van Bianca Castafiore , en er zullen er niet meer volgen, want het was – gloepens gleunige groezels! – maar een geintje.    Er zijn in de Lage Landen tien regionale albums van Kuifje, ofwel Kuiftsje (Oostends), Tintin (Brussels), Keufke (Antwerps) en Kuifke (Kortrijks). De Twentse Tuufke is de enige niet-Belg. Het Antwerps heeft De juwiejele van Bianca Castafiore , Eut gaaim van den Iejenoare en De schat van Roeie Rackham . Het Brussels heeft De bijous van de Castafiore en De sjhat van Sjehetterrooje Rackham . Het Oostends heeft Et doenker Ejland , Et radsel van den Ainhoorn en De schat van Roeie Rackham . Het Kortrijks heeft net als het Twents