126 Amanda Ros – Irene Iddesleigh IV
![Afbeelding](https://blogger.googleusercontent.com/img/b/R29vZ2xl/AVvXsEiRP2ovjF1Xj_01sMmaMdsUPuZNSUS49Jtr7JhP7QBv-pM9rcIf21VrrXAxWgXx9VIraX_LB6XSVKFBcUFtqDPsltDAy1o50e25iJQB88aVcTy0rfMDOX5IgoBtv-wAEGNRTpatYAww96vG/s0/irene_banier.jpg)
Dichten kon ze ook heel slecht. (Ik gebruik ‘slecht’ hier vanzelfsprekend in de betekenis van ‘goed’.) Een gedicht op Pasen, ‘Eastertide’ begint met: Dear Lord, the day of eggs is here! ‘A Little Belgian Orphan’, een gedicht over Belgische weeskinderen dat ze maakte om te verkopen als broadsheet, begint met: Daddy was a Belgian and so was Mammy too. Na een bezoek aan Westminster Abbey schreef ze over de graven der groten die daar pronkten en praalden een gedicht dat begon met: Holy Moses! Have a look! Flesh decayed in every nook! Ze was niet onder de indruk van alle historie die er lag: Famous some were – yet they died: Poets – Statesmen – Rogues beside, Kings – Queens, all of them do rot, What about them! Now – they’re not! In haar ogen was er niemand groot behalve zijzelf. En wat Amanda verder voor had op de afgestorven goegemeente: zij leefde! Hoofdstuk IV van Irene Iddesleigh stond ooit in het tijdschrift Tortuca (nummer 26 van 2011), dat n