Posts

Posts uit juni, 2022 tonen

188 Het verhaal van het hangende egeltje

Afbeelding
   De tekst is na 1937 veranderd. Er kwam te staan: Горько плачет ёжик-крошка: / — У меня больная ножка! / А на маминой качели / Я бы ехал две недели!    Dat wil zeggen. In een trocheïsche aabb. Bitter huilt egeltje-kruimel: – Mijn voetje doet pijn! Maar op mama’s schommel Zou ik wel twee weken kunnen gaan!    Het is er niet beter op geworden, maar wel slechter. Het verhaal volgt de tekeningen meer, maar de regels zijn looiig zwaar, het rijmschema is genormaliseerd tot aabb en sowieso was de eerste versie veel strakker. Plus ook nog klinkt Mijn voetje doet pijn heel erg naar jatwerk, namelijk van Tsjoekovski’s Mijn buikje doet pijn , zijn onsterfelijke slotregel van de Engelse nursery rhyme over Robin Bobin Barabek (in Bij mij op de maan op bladzijde 242).    Ik begin te denken dat de eerste versie misschien toch van Charms is. Zeker vergeleken met de tweede...    In elk geval hoeven we de andere vertalers er niet meer op na te slaan. Die hebben zich op de latere tekst gebaseer

187 Het verhaal van de wipwappende appelbijters

Afbeelding
   Een veulen en een kalf. Alleen is maar een half. Met z’n twee, is het idee, zit alles mee.    Zou je de moraal kunnen noemen.    De vertaling van Dorian Rottenberg, als The Two Friends , is beter (grappiger, melodieuzer, verrassender, citabeler) dan het origineel, vanwege het rijmpaar seesaw hee-haw. If the apples hang too high Get upon a seesaw, And towards the apples fly With a merry hee-haw.    Zelfs de ongrammaticale woordvolgorde uit de derde regel stoort niet, integendeel. Dat kun je niet zeggen van de vertaling van Hans ter Laan, Twee vrienden , want die stoort in hoge mate: Wat een nare hoge takken, Hoe krijg je die ooit te pakken? Op die wip kunnen wij, Met een flinke sprong er bij.    Lekker, takken eten! O en kijk eens onder onze poten daar, plotseling een wip!    Antoinette Mazzi lijkt Rottenberg te volgen met haar aftrap van Deux amis : Si les branches sont beaucoup trop loin, La balançoire, beaucoup trop bas, Nous allons sauter pieds joints Et tou

186 Het verhaal van de wandelende pet

Afbeelding
   Zelfde dilemma als in het verhaal van de tijgerontvluchtende olifantbeklimmende drie vrolijke haasjes: waar ga je vanuit?    Van het jongetje dat wil gaan zwemmen? ( Schoenen uit, hoedje aan de haak... Zulke modieuze koeien zie je hier niet vaak. )    Van mevrouw koe die duidelijk verguld is en erbij loopt als onze waterlandse ex-worstin Beatrix, of als de vrouwelijke afgevaardigden van de Nederlandse Staten-Generaal op Prinsjesdag? ( Nou, ben ik zo geen echte mevrouw? )    Van de kapstok-hoorn? ( En een kapstok is geen hoorn, tingelie-tingelie-tingeloorn. )    Of is er iets te doen met de verbazing van moeders kalfje? ( Sodeju, is dat de mode nu? )    Of nemen we de titel serieus en volgen we het hoedje? ( Wanneer hoedjes zich vervelen, gaan ze ergens anders spelen. )    Kleren die verdwijnen na een duik in het water is een klassiek gegeven, maar hier verdwijnt de pet nog voor er gezwommen is. En het is maar een pet natuurlijk, geen onderbroek of directoire.    Dus?    Voor

185 Het verhaal van de olifantbeklimmende haasjes

Afbeelding
   Ingewikkeld. Waar gaan we vanuit? De haasjes, de olifant of de tijger? Misschien de haasjes, die vrolijk verder dansen aan de andere kant van de wadi.    Tijgers? In Afrika?    Hoho, India kan ook.    De olifant ziet er met zijn grote oren anders tamelijk Afrikaans uit.    Misschien uit de dierentuin ontsnapt. Of vrijgelaten uit circus Bodoni toen die in India toerde en olifanten ineens niet meer mochten. En nu vrolijk de vrolijke haasjes over zich heen laat oversteken.    Haasjes? In India? De lepus europaeus ?    Het kunnen Birmaanse haasjes zijn, lepus peguensis ...    Waarom dan niet Afrikaanse haasjes, de oorspronkelijk inheemse Ethiopische haas, lepus fagani ? Of de Ethiopische hooglandhaas, lepus starcki ? Of de lepus habessinicus , de Abessijnse haas? Zulke dingen moet je weten als je simpele kinderversjes wil schrijven. En vertalen.    Leep zijn ze wel, de haasjes.    Raadsels. En dan moet het schrijven nog beginnen...    Ik vind het wel een leuk idee, de haasjes

184 Het verhaal van de pafstaande zebrahoeder

Afbeelding
   Geen geweldig versje.    Wij van het Charms Research Project zeggen: geen Charms. Niet aanschaffen.    Wij van de Nederlandse Bibliotheekdienst Biblion zeggen: teveel concentratie vereist. Niet aanschaffen.    Maar wij van het Radlov-vertaalproject zeggen: dan maak je er met enige concentratie maar een Charms van.    Gaat dat lukken?    Onwaarschijnlijk.    Proberen staat vrij natuurlijk. Gernet en Dilaktorskaja heb je, Charms kun je krijgen.    In het gedichtje wordt met geen woord gerept over wat er op de tekeningen te zien is.    Het enige wat je uit de tekst kan opmaken, is dat er iets geks gebeurt.    Tja. Er gebeurt wel meer geks in de wereld.    Zeker de zelfverzonnen kindergedichtenwereld.    Dat is immers het prerogatief en tevens de plicht van de kindergedichtenschrijver: er moet iets geks gebeuren.    Maar om je daar nou over te gaan verwonderen, is het andere uiterste.    Dat is zoiets als iemand een buitenissige naam geven, zeg Jan Janszoon Samovar, en je d

183 Het verhaal van de teruggebrachte hoed

Afbeelding
   Het is een charmsiaanse thematiek, honden met hun eigen willetje. Ik wijs bijvoorbeeld in Bij mij op de maan op de gedichten Dendermonde en zijn honden (blz. 448) en De buldog en de teckel (blz. 471).    De herhalingen in dit gedichtje komen ook behoorlijk charmsesk over. En dat het slecht afloopt – met de hoed dan – ook al.    Toch denk ik niet dat het van Charms is. En als enig argument voor deze stelling heb ik een miniem detail aan te voeren, namelijk het uitroepteken aan het slot.    Uitroeptekens zijn tekenen van twijfel. Van onmacht. Van een diepe verscheurende onzekerheid die slechts kan worden overschreeuwd met de uiterste stelligheid van het uitroepteken.    De grap is niet leuk? Zet er een uitroepteken achter. Dat sticht verwarring en doet het idee postvatten dat de ander een stommeling is die het niet begrijpt. Maak er een overstatement van.    Charms gebruikt geen uitroeptekens. Charms is meer van de understatements.    Vandaar.    Natuurlijk kan een eigenzinn

182 Het verhaal van de appelige egel

Afbeelding
   Een dactylus, soort van. Herfstige appels! En vallende egels. Bom! En daar ga je!    Dat is het ritme.    Charms?    Het zou me niet verbazen.    Alleen al de titel wijst erop. Hij schreef in 1931 ook een gedicht (niet opgenomen in Bij mij op de maan ) dat heet Wat wij inmaken voor de winter , (Что мы заготовливаем на зиму). En hier dus, verletterlijkt: Hoe de egel meteen voor de halve winter appels verzamelde .    Iets omgegooid: Hoe egel appels raapte meteen voor de halve winter . Ik sjouw me een ziekte, ’t is eerlijk waar... Maar wacht! Bom! En klaar!    Wat hebben de collaegae? Hans ter Laan, Hoe de egel zijn wintervoorraad appelen naar huis bracht . Die titel is eigenlijk meer in overeenstemming met het verhaal zoals dat in de beelden wordt verteld dan de Russische titel, Hoe de egel meteen voor de halve winter appels verzamelde . We zien tenslotte de egel doelbewust op plaatje één de appels bij elkaar rollen. Hij heeft het plannetje dus al bedacht, terwijl in het R

181 Het verhaal van de wielvormige teckel

Afbeelding
   Weer een verhaal dat na 1937 verdween in de stalinistische vergeetput.    Waarom deze?    Waarom precies deze en andere niet?    Waarom ik?    Misschien uit even grote willekeur als de hele terreur.    Geen peil op te trekken.    Op de een of andere manier klinkt het gedicht zeer charmsiaans. Door het rijmschema abab, en door het leuk gezegde. Door de vliegende actie en de absurditeit. En ondanks het vulsel van maar kijk nu eens .    Ik ga om te beginnen – want je moet altijd ergens beginnen – uit van een zinnetje die als vanzelf bij het letterlijk vertalen zich aandiende: Niet bij te benen is die hond .    Dat is in het gedicht regel twee.    Niet de slechtste regel om mee te beginnen in een kwatrijn.    Nog beter is regel vier, dan kun je terugwerken.    Met regel drie kun je beter niet beginnen. Die kun je beter bewaren om regel vier mee aan te kondigen en goed syntactisch te laten passen. En om te laten rijmen op regel één.    Regel drie is de aanloop naar regel vier

180 Het verhaal van het verschenen kuiken

Afbeelding
   Een heel-heel simpel versje, maar intussen wel met een eind- en een binnenrijm.    Hoe langer ik ernaar kijk, hoe bijzonderder ik het vind.    Tien woorden waarvan er maar liefst drie twee keer terugkeren. En dan nog dubbel gerijmd ook...    En het werkt, als gedicht, helemaal met die slotvraag, Waar kom jij opeens vandaan? Je hebt de neiging meteen te gaan roepen: ‘Uit het ei!’ En dat is precies de bedoeling. En op de een of andere mystieke manier ben je dan even één met het kuikentje. Helemaal metempsychotisch...    Charms? Vrijwel zeker, zou ik zeggen.    Ik dacht voor een vertaling eerst aan De hoogst verbaasde poes : Poeslief is geheel ontdaan: – Waar kom jij opeens vandaan?    Wel vreemd is natuurlijk dat poeslief weet dat het een kuikentje is maar niet weet dat ze uit een ei komen. Maar dat is stakkerige volwassenenwijsheid, en ook wel onderdeel van de grap.    Maar de vertaling is NIET GOED. Ik heb a) geen binnenrijm en het is b) ‘ontdaan’??? wat is ontdaan???