We gaan hem nog missen, zeggen ze, de Man Die Niets Deed (Behalve Alsof). Ik vraag het me af. Wat ik ons wel toewens, is dat we hem zo snel mogelijk vergeten, en dat als we hem dan bijna vergeten zijn, we het onderstaande fragment van een persconferentie kunnen lezen en ons daarbij amuseren, en lachend kunnen zeggen: ‘Ja, zo was het.’ Want behalve de Man Die Niets Deed (Behalve Alsof) was het ook de Man Die Niets Zei (Maar Deed Alsof). Wat er zich afspeelde daar, die nacht, op dat trottoir, voor die drogist, onder die lantaren, daar worden we hier niets wijzer van – de simpelste feiten blijven in het ongewisse. Er is een rookgordijn van smoesjes en leugens opgetrokken, ik wilde bijna zeggen van taal, maar om dit volautomatische gewauwel taal te noemen gaat me te ver. Wel duidelijk is dat er iets hardnekkig ontkend moet worden, en waar ontkend wordt, wordt bekend. Meneer legt het er te dik bovenop, dunkt me. Wat de nieuwsgierigheid alleen maar doet toenemen. Nog meer we