Posts

Posts uit juli, 2023 tonen

301 Wat een warhoofd, wat een warpraat, in de eerste Badhuisdwarsstraat

Afbeelding
_____    Вот какои рассеянный, Wat een warhoofd , van Samoeïl Marsjak verscheen voor het eerst in het tijdschrift Jorsj (De pos) als Voorval in de tram en 1930 onder een nieuwe naam als afzonderlijk boekje, geïllustreerd door Vladimir Konasjevitsj, die hier de rol van Vladimir Lebedev als hof-Marsjak-illustrator even overneemt. Konasjevitsj illustreerde meer voor Marsjak ( Jan Klaassen de buitenlander , Kleintjes achter tralies , Over alles in de wereld , verzamelde nursery rhymes, Drie sprookjes ), maar ook veel voor Tsjoekovski ( Barmalee , Telefoon , Wassemhard , De bruiloft van de vlieg , Warwinkel , Kakkerlakkerste ) en boekjes voor Charms ( Het spel en Miljoen ). Ook maakte hij klassiek geworden tekeningen bij de sprookjes van Poesjkin.    Bovendien hertekende hij – al dan niet op verzoek van de uitgevende instantiesomdat de heersende smaak, dat wil zeggen de communistische moraal, dat voorschreef – de populairste boeken ook weer. Van Wat een warhoofd bestaan er drie Ko

300 Er liep een man op straat

Afbeelding
Er liep,       er liep             een man op straat. ’t Was stil, en ergens tussen vroeg en laat. Hij liep, de man.             Hij liep. Je kon niet zeggen dat hij sliep, Niet dat hij rende, hinkelde of schreed, Niet dat hij op een scooter reed, Niet dat hij aan een glider hing; Noch zwalkte hij, of zwalpte hij, Hield halt of keerde om. Neen, generlei. Hij liep, de man.             Of eigenlijk: hij ging. ’t Was stil, want – en dat was nog een ding – Hij was de enige die daar ging. De straat was verder uitgestorven, leeg. De man,       de man,             hij liep en zweeg. En het was stil, doodstil. De straat hield zogezegd, in zekere zin,                         de adem in. Geen verre kinderstemmen, geen gegil, Geen binnenshuis geruzie, hetzij gedempt of schril, Geen motoren, geen mechanische muziek Of andere verworvenheden der huidige techniek, Geen tram, geen bus,                   geen brommer                            en geen segway, Geen auto en

299 Contra de persklaarversmurfers

Afbeelding
Ik probeer levend Nederlands te vertalen, maar ik heb redacteuren.    Van het hele vertaaltraject – van eerste lezing van het te vertalen boek totdat het omkaft en wel in de winkel ligt – is er één moment verreweg het onaangenaamst. En dat is als je je ingeleverde vertaling terugkrijgt van een persklaarmaker of redacteur of corrector. (Voor mij één pot nat.)    Daar ga je met al je enthousiasme, het vuur (en de liters water) waarmee je de vertaling hebt gemaakt, de stem van de schrijver hebt proberen te doorgronden, analyseren en imiteren, in al zijn en haar uniciteit.    Er klopt niets van de vertaling!    Alle euforie is in één klap de bodem ingeslagen.    Wat een verbeteringen worden er voorgesteld! Onnoemelijk veel! Heb ik het dan zo slecht vertaald? Nee toch?    Dan is het even diep ademhalen en met het boetekleed om de lendenen geknoopt het moeras van kritiek in waden.    Geen prettig karweitje.    Maar wat blijkt in negenennegentig van de negenennegentig gevallen?    

298 De hennen en de hetten

Afbeelding
   ‘De tegenstelling tussen hen en hun is jong en kunstmatig,’ aldus Nicoline van der Sijs op bladzijde 426 van haar standaardwerk Taalwetten maken en vinden . De eerste die het uit de lucht gegrepen onderscheid maakte tussen hen voor de vierde en hun voor de derde naamval, om het Nederlands dichter bij het ideaal van het Latijn te brengen, was de grammaticus Christiaen van Heule in 1625, en zijn 17de- en 18de-eeuwse collaegae volgden hem daarin. Maar pas op: het was volgens de regelgevers dan wel weer van hun en aan hun , want dat was zogenaamd de zesde naamval. Toen die ook al onbestaande en door de geleerden in het leven geroepen zesde naamval definitief verdween, zelfs in kringen van neerlandici, toen moest er achter die voorzetsels plotseling – ditmaal naar analogie van het Duits – ook hen komen te staan.    Chaos. Die wel wat aan het beschamende gewurm en gewrik van de Taalunie doet denken die vanaf 1995 regels introduceerde die de Nederlandse spelling makkelijker en cons

297 Associatieve transsonanties – Aleksandr Poesjkin, ‘Zware bobbels bloemkool in de ochtendmist’

Afbeelding
             Een zaaier ging uit om te zaaien Zware bobbels bloemkool in de ochtendmist Heb ik zien rennen door de eeuwigheid. Nering doende roeken zijn neergestreken Op het station – de opscheppers. Hoewel de trein naar Bazel door alle seinen reed Had ik geen tijd om daarbij stil te staan Ik in mijn boerenkloffie, ik wacht op Trudi. Daar komt ze. Daar is ze in haar rode jurk. Schoongewassen en fris als lente-uitjes. Waarom moet ik bijna huilen als ik haar zie? Haar strikken hebben mij verstrikt. Nu weet ik waarom het land op z’n kop stond: Groen mos overwoekert mijn oogleden. Ik, vrijheidszaaier in de woestijn Was vroeg op pad gegaan, nog vóór de sterren, Met schone lei en handen in onschuld gewassen. In de voren die zuchtten in slavernij legde ik levenbrengende graankorrels – Tijdverspilling was het, niets anders, Goede zin en goede werken vergingen me. Graas maar verder, vreedzame volkeren! Deze nobele oproep zal jullie niet wekken! Waarvoor vrijheid aan

296 Associatieve transsonanties – Louis Macneice, Ugliness is Alles

Afbeelding
    Ugliness is Alles ‘Als zwart echt zwart was en niet grijs Dan gaf het misschien wat diepte om ertegen Te bidden en konden we hopen dat wit Een even grote hoogte zou bereiken.’ Wat krijgen we nou? Wat is dit voor waanzin? ‘Zwart’, ‘wit’, ‘grijs’... Wat is die diepte, Wat die hoogte? Wat betekent het in Godsnaam? Hopen en bidden, waartegen? Waarvoor? Het is het eerste vijfde deel van een Engels gedicht En de rest is al net zo onbegrijpelijk (dichterlijk). O, ík begrijp het wel, wat die Engelsman bezielt: Rijm- en metrumdwang, en niets te zeggen hebben. Wie dit gedicht van begin tot eind vertaalt Kan meedingen naar een boekenbon van 100 gulden In een competitie uitgeschreven door de krant. Het zal de begripsverwarring niet verkleinen, Tenzij! Tenzij je het anders aanpakt. Aan het origineel valt immers niets te verliezen: Van deze kopie ga ik een origineel maken – Poëzie is wat je wint in een vertaling. _____    Een ugly manifest, een ugly principeverklarin

295 Associatieve transsonanties – Christine Lavant, Die stad

Afbeelding
    Die stad Die stad wordt lopend opgebouwd met duimstok en scharnieren. Het is zo’n herrie dat je het niet kan horen, en ik verstik in ongelukstranen. Een hoogtijkleed, een sterrenhemd om mijn tranen af te drogen! Afwerend kniel ik in het koren: ik wil die geestverloren stad niet, ze graast de vrijheid van het lam met op de kop een hanekam. Weg met die omhooggevallen stad, voor de bijl met die hardhouten kop, die lopend slapend dood verwekt! Meer herrie bevriest de dagen, het rolt als een kar door het oerwoud, als Eenoog die geen diepte ziet, en één teiltje vult met dood, het andere met een lam. Kwam er maar een wonderschone pianist aangekuierd, onbehouwen, die klanken speelt die ik niet hoef te horen... Maar hij zou er op zijn eland weer vandoor gaan – Ik doorsteek me met mijn vouwbeen. _____    Een klaagzang over het stadse leven, vol raadselachtige taferelen. Om met Harry Mulisch te spreken: onbegrijpelijk maar zeer verstaanbaar, en daar gaat het om in g

294 Tijger bij Christie’s

Afbeelding
   Er is iets vreemds aan de hand met dit manuscript. Het bestaat uit twee delen, een verzorgd netschrift van het gedicht Tijger op straat (Тигр на улице), dat een vaste plek heeft verworven in de charmsiaanse kindercanon en een snipper met een tot nu aan de literatuurwetenschap onbekend gedicht dat met een speld aan het Tijger -gedicht lijkt te zijn vastgehecht.    Is dat tweede gedicht wel van Charms? Bij beide gedichten staat geschreven ‘Чиже очень срочно’, ‘naar het Sijsje zeer dringend’ ( Sijsje , Tsjizj was het kindertijdschrift waarvoor Charms schreef en waarin ook dit gedicht verscheen, mei 1936) en daaronder de vermelding dat het in tweevoud moet gebeuren of is gebeurd, ‘2 экз’, twee exemplaren.    Verder zijn er alleen maar verschillen tussen de twee snippers, orthografisch, inhoudelijk en ethisch. Tijger op straat is met kroontjespen geschreven, in verzorgd schuinschrift, terwijl het andere gedicht met vulpen haastig, met rechte letter, is geschreven. Charms gebruikt in

293 Charms geveild

Afbeelding
   Bij Christie’s in Londen werden eind 2021 twee manuscripten van Charms geveild. Ze behoorden tot een grote collectie (233 kavels) van manuscripten (gedichten, brieven, proza) en gesigneerde foto’s van een resem literaire grootheden onder wie Achmatova, Blok, Chlebnikov, Gorki, Ilf, Mandelstam, Solzjenitsyn, Tolstoj, Tsvetajeva, Toergenjev, Tsjechov, Zjoekovski en Zosjsjenko, om enkel de allergrootsteten en -bekendsteten te noemen, maar ook Catharina de Grote, de regisseurs Mejerhold en Stanisavski en de schilder Viktor Vasnetsov zaten ertussen.    Het eerste Charms-manuscript is van het kindergedicht Wij gaan vandaag voor het eerst naar school , zoals ik het in Bij mij op de maan vertaald heb, Мы спешим сегодня в школу, letterlijk: Wij haasten ons vandaag naar school , uit 1936. Het is een van de handvol kindergedichten van Charms waarin een soort van moraal te horen valt. Een andere enigszins moralistisch kindergedicht is bijvoorbeeld Wat we zoal inmaken voor de winter , Что мы з