428 Rijmlozigheid

   Dat rijmen sowieso heel dwingend is merkte ik een keer toen mijn neefjes en mijn nichtje klein waren en aan tafel zaten te eten en ik binnenkwam en vroeg: ‘Ork ork ork, soep eet je met een...?’ waarop ze alledrie in koor antwoordden: ‘Vork!’ Toen ik ze vroeg: ‘Echt, eet je soep met een vork?’ waren ze heel verbaasd dat ze er zo ingetuind waren. Ze hadden geen idee dat ze een fout antwoord hadden gegeven.
   Mijn werkdefinitie van kindergedichten: kindergedichten zijn gedichten voor kinderen en volwassenen. Ik ben tegen niet-rijmende kinderpoëzie. Ik vind dat kindergedichten hypnotiserend moeten zijn, en die hypnose bereik je met ritme en rijm. Wat versta ik onder ritme en rijm? Mijn werkdefinitie van ritme en rijm: ritme en rijm zijn klank. Kinderpoëzie is klank. Wie denkt dat het om boodschappen, betekenissen gaat, draait zich een volwassen, al te volwassen rad voor ogen. Ik zag een heel leuk fimpje waarbij een minder-dan-eenjarige het gedicht Bagage van Marsjak ‘voorleest’, door met haar kleine handjes de bladzijden om te slaan en onderwijl te praten op precies zo’n toon als haar moeder doet als ze voorleest: een en al machtig, prachtig gebrabbel! Als dat niet bewijst dat taal klank is, weet ik het niet meer.
   Tot zover mijn aanzet tot een manifest. Of misschien is het manifest hiermee wel helemaal geschreven. Meer heb ik tenslotte niet te zeggen. Ugh.
   Niet dat rijmloosheid soms voor grappige, aansprekende, mooie dingen kan zorgen. Maar dan wel alleen binnen de context van het rijm. Jaap Bakker noemt dit in zijn Dichtgids (voorafgaand aan zijn Rijmwoordenboek) virtueel rijm, dat is ‘schijnbaar rijm, te horen in een dichtregel die volgt op twee of drie intensief rijmende regels.’ En hij citeert een strofe van Annie M.G. Schmidt:

Doebe doebe doep Anna Suzanna,
doebe doebe doep Anna Suzanna,
doebe doebe doep Anna Suzanna,
zij komt nooit weerom.

   ‘Technisch’, aldus Jaap Bakker, ‘is er sprake van een weesrijm maar door de contrastwerking valt het niet op.’ (Een weesrijm is een ‘niet-rijmende versregel in een omgeving van regels die onderling wel rijmen’ – bijvoorbeeld de niet-rijmende derde regel in een Perzisch kwatrijn.)
   Ook Tsjoekovski bediende zich af en toe van dit middel, bijvoorbeeld in het epos Krokodil, de laatste strofe van hoofdstuk twee, sectie 7, door mij in Bij mij op de maan, blz. 184, zo vertaald:

En de slangen-lakeien,
                  Gestoken in livreien
                           Glijen slijmerig in rijen
                                    Over het asfalt en de keien
Naar Zijne Majesteit de Hippo-tsaar.
   De schijn wekken van rijm, dat kan werken. Hoe wek je die schijn? Arie van der Ent deed het door het 72-regelige gedicht van Lermontov over de dood van Poesjkin (Smert’ poëta) op de eerste vier regels na, heel knap, geheel anacreontisch (rijmloos maar strak ritmisch) te vertalen, en het moet gezegd: dat krijg je pas heel laat in de gaten, niet alleen door de strakke cadans maar ook door de het ouderwetse poëticale register dat wordt aangeslagen en het gedragen vocabulair. Hier de eerste twaalf regels, zoals afgedrukt in Tortuca 20, 2006, blz. 34-39, een heel interessant experiment, dat zeker navolging verdient:

De dichter dood! Eer erezaak.
Hij viel belasterd en belogen.
De borst vol lood en dorst naar wraak,
Het trotse hoofd terneer gebogen...
Zijn dichterziel verdroeg niet langer
De schande der belediging,
Hij daagde heel de wereld uit,
Alleen, als eerder... werd vermoord!
Vermoord..! Waartoe die tranen nu,
Dat loze koor van lege hulde,
Die woorden van rechtvaardiging?
Het noodlotsvonnis werd voltrokken!
_____

   Het omslag van het Tsjoekovski-boek is getekend door Konasjevitsj; het Krokodil-verhaal daarin door Soetejev; de tekenaar Rémi illustreerde de eerste tijdschriftversie van Tjsokovski’s Krokodil, gefeuilletoniseerd in de kinderbijlage van het tijdschrift Niva uit 1917, en ook de eerste boekuitgave van het eind van dat jaar. Een doorlopend bijgewerkt register op alle VandaagsVertaalProblemen staat in blog 345, hier.

Reacties

met onder meer de afgelopen tijd

160 Vintage Vondel

425 Poëzie voor poëziemijders

421 Op een ezel naar de maan

423 De maanroosvis

424 Zwaluwen

427 De kalief zonder hoofd als gedicht

426 De kalief zonder hoofd

23 Ten derden male de allenige occupanten