266 Late style
Jesenins gedicht over het aanstaande verlies van zijn gulden lokken wordt door Anatoli Mariëngof tweemaal aangehaald in zijn ‘onsterfelijke trilogie’. Beide keren deels. Het gedicht telt vier strofen van vier regels. In Roman zonder leugens uit 1927 haalt Mariëngof drie strofen aan. In de latere memoires Mijn eeuw, mijn vrienden en vriendinnen twee. In 1997 vertaalde ik de drie strofen in Roman zonder leugens zo: Als in het najaar schalt de uil Over de wegenweidsheid vroeg Ik merk het wel, mijn hoofd wordt kaal Het haar valt voor de najaarsploeg. Het oehoet over veld en steppe, Moeder blauwe esp kijk aan! De haren van je zoon verleppen Op zijn hoofd een sneeuwen maan Zonder loof en zonder vreugd Slechts stergelui is nog te horen Zonder mij zingt straks de jeugd, En doof voor mij zijn oude oren. Toen ik vorig jaar een tweede druk gereedmaakte dacht ik: niks meer aan doen! Die voorzichtige houding is door intuïtie en ervaring ingegeven. Nie