Posts

Posts uit april, 2025 tonen

485 Weet je wat er toen van kwam

Afbeelding
Mietje en haar katjes (Frits van Leent, 1896) Mietje speelde graag met vuur! “Zie!” zoo sprak zij tot haar katjes, Een zoo’n lucifer, mijn schatjes, Geeft een lichtje, kort van duur.” Op het deksel van het doosje Streek ze een lucifer een poosje, Tot het houtje, in haar hand, Vonkenspattend, was ontbrand. Weet je wat er toen van kwam Mietje stond in volle vlam; En het einde daarvan was: Mietje brandde heel tot asch. Stoute Mietje was niet meer, En haar poesjes klaagden zeer: Ach! het is met haar gedaan, Slechts haar schoentjes bleven staan.    De eerste post-Razoux-vertaling, van Agatha uit 1893, heet Lucifer-Leentje , maar die ken ik helaas niet. In 1896 volgde Mietje en haar katjes van Frits van Leent, die het gedicht tot zestien regels kortwiekte, zodat het nauwelijks meer een vertaling te noemen is.    Alle waarschuwende herhalingen van het kattenduo zijn gesneuveld, de hele bezwerende en daarmee noodlottige toon is verdwenen....

484 Omdat die vlam haar zoo bekoort

Afbeelding
   Toen ik bezig was met mijn gooi naar de verderfelijkheid om De Struwwelpeter van Heinrich Hoffmann een eenentwintigste-proof vertaling te geven, bestudeerde ik tegelijkertijd, iets eerder of iets later, de vertalingen die er al geweest zijn, om te kijken hoe mijn voorgangers zich door de materie hadden geworsteld. Het was een twee- of misschien wel driesnijdend mes: ik kon vondsten overnemen of me op het juiste spoor laten zetten, of ik kon zien hoe het bij uitstek niet moest, als de vertalers er met de pet naar gegooid hadden of er opvoedkundige derrie van gemaakt hadden, of (derde snijkant) dat het niet goed was maar toch goed was.    Het gaf veel voldoening. En was leerrijk. Ik heb op dit blog het Struwwelpeter-gedicht in de diverse vertalingen al laten passeren (in blog 317 ), alsmede de geschiedenis van de wrede Frederik (in blogs 445 t/m 456), het oorspronkelijk eerste gedicht dat verhuisde naar plek twee toen de warharige revolutionair pride o...

483 Spoel geen paard door de wc (nu echt)

Afbeelding
Spoel geen paard door de wc    ‘Wat moet ik met een paard!’ riep Wout. ‘Ik had gevraagd om Playmobil!’    ‘Ach,’ zei vader, ‘Sint wordt oud,’ en moeder zei: ‘Zeg maar gerust seniel.’    ‘Wat moet ik met een paard! Er stond toch op het lijstje: 1) Playmobil en 2) een zwaard. Ben ik soms een meisje?’    ‘Ach jongen,’ zei zijn vader toen, ‘de Sint heeft zich verlezen. Maar kom, een paardje in je schoen, daar mag je blij mee wezen.’    ‘Ik wil geen paard! Ik wil hem niet!’ riep Wout nog harder dan daarnet.    Dat deed zijn ouders veel verdriet: ze stuurden hem naar bed.    ‘Ik spoel dat paard door de wc,’ lag Wout in bed te mokken, en hij sloop stiekem naar benee, stilletjes op zijn sokken, en hij deed zoals beloofd. Het was wel even proppen, maar Wout kon ook zijn eigen hoofd heel goed in sokken stoppen.    Eind goed al goed, denk je? Nee, hoe Wout het ook moch...

482 Spoel geen paard door de wc

Afbeelding
   Makers van carnavalkrakers lukt wat gewone sterfelijke kindergedichtenschrijvers maar zelden gegeven is, namelijk iets totaal compleet absurds van de pot gerukts bedenken. Mensen die een bloemetjesgordijn willen zijn, mensen met een spijker door hunne kop waar unne kikker bovenop zit. Een paard dat in de gang staat. Onweerstaanbaar.    Vooral een paard in huis vind ik fascinerend. Je ziet het niet vaak, bij mensen thuis, een paard. Zeker niet in een appartement op een verdieping met een balkon dat zo smal is dat het toch nooit gebruikt wordt en idealiter plaats zou bieden aan een niet al te beweeglijk paard. Maar ook daar: geen paard.    En een paard op bezoek krijg je ook niet vaak.    Waarom eigenlijk niet? Paardenvisite    We kregen Leo op bezoek. Leo is een paard. Opeengedrongen in een hoek hadden we thee met taart.    Wel kwam de domicilie een beetje in de knel, maar Leo is famili...

481 Zeg niet op alle vragen nee

Afbeelding
   In veel is de mens niet vrij, maar nee moet je altijd kunnen blijven zeggen. Nee tegen de zachte dwang, nee tegen het pushen, nee tegen het iedereen doet het dus waarom jij niet. Nee tegen het is zoveel makkelijker als je ja zegt.    Nee is het laatste toevluchtsoord van het individu.    En met dat nee kun je maar beter zo vroeg mogelijk beginnen.    Leve nee dus. Zeg ja tegen nee.    Daarom is dit verhaal, Zeg niet op alle vragen nee , eigenlijk heel erg tegen mijn zin geschreven. Ik begon namelijk, veel meer in mijn lijn, over Adike het verhaal Zeg niet op alle vragen ja : Vroeg je: ruim jij op? dan zei ze: Ja. Vroeg je: ruim jij af? dan zei ze: Ja. Wil je nog een bordje zure koolsoep? Ja. Poets je zometeen je schoenen? Ja. Doe je voorzichtig buiten? Ja. Zoals die kon luisteren – echt een wonder. Zo gehoorzaam – echt bijzonder.    En dát liep dan pas slecht af! Maar hoe? Moes...

480 Zaag jezelf niet in twee stukken

Afbeelding
   Een gedicht geïnspireerd op het fraaie hoffmanniaanse gedicht Mietje en het mes uit 1860 (dat eerder al ter sprake kwam in blog 330 Vier zwavelstokkiaden , hier , en in blog 334 Zeven duimzuigeriaden , hier ) en dan vooral op de montypythoneseke illustraties erbij van de arme Mietje die zich dwars door de helft snijdt, zoals hierboven afgebeeld.    Het verhaal is afkomstig uit Stoute kinderen voor zoete kinderen geteekend en berijmd de hand van een zekere J. Norweb over wie de dbnl verder niets weet te melden behalve zijn jaartallen: 1823-1901. Elders vind ik dat het een anagrammatisch pseudoniem is van John Browne, maar wie John Browne dan weer is? O nee, dat weet ik: dat is de man die achter de letterverhusseling J. Norweb schuilgaat.    Norweb is een van de weinige Hoffmann-navolgers die zijn raadgevingen met enige spot en zelfspot weet te brengen. De meeste anderen die de kinderen op gruwelverhalen willen trakteren doen dat niet ...

479 Ga geen populieren plukken

Afbeelding
   Als ik met een gedicht bezig ben probeer ik te luisteren naar waar het heen wil. Ik ben ervan overtuigd dat een gedicht een levend wezen is dat geboren wil worden. Het liefst zonder sturing van buitenaf want dan wordt het hoe dan ook een gedrocht.    Maar omdat ik de hele tijd aan het denken en luisteren en formuleren ben, komen er ook dingen op waarvan ik denk dat het leuk zou zijn als die er ook in konden. Wat soms lijkt te lukken, maar achteraf ook wel eens b- te mis-.    In een hoffmanniaanse gruwelkranscyclus als deze ligt het weer anders. Daar moeten een heleboel dingen terugkomen, omdat alles met alles te maken heeft, in de hele reeks. Allereerst axie! dialoog! slechte afloop! flauwekul! (de heilige viereenheid)    Vanaf het begin wilde ik er ook eens wat minder recht oudhollandsche namen in verwerken, maar een Hassnae, Hamid, Raf of Kevin. Want de verhalen spelen zich nu af, en niet in de tijd van Jantje ging ee...

478 Niet knakken met je nekgewricht

Afbeelding
   Tweede poging op -igt. Te volgen op Klim niet in een bliksemschicht . Oké, nekgewricht is ook geen echt kinderlijk woord, en oké, de titel zou eigenlijk moeten zijn Knak niet met je nekgewricht , maar dan wordt het een trochee in een verder jambische lijst, dus daarom heb ik het maar aangepast. Het blijft een vreemde eend in de bijt.    En Let nooit op je eigen gewicht , of Kijk nooit waarop je richt? – wordt mij van ooteoote-redactiewege gevraagd. Liggen daar geen mogelijkheden? Waarom schuif ik die abstracta zo snel terzijde?    Inderdaad, met gewicht zou zeker wat te doen zijn. Til nooit iets boven je gewicht bijvoorbeeld, over een meisje dat steeds zwaardere dingen optilt, tot ze onder de Utrechtse Dom verpletterd wordt. Heel cautionair. Hm.     Knak rijmt op plak en ik had Kevin Plak al in het eerste gedicht, kon die terugkomen hier? Kevin is er een beetje met de haren bijgesleept, maar dat wordt in het verh...

477 Droom altijd met je ogen dicht

Afbeelding
Droom altijd met je ogen dicht    Het hele jaar, winter en zomer, hoort Hassnae roepen: ‘Dromer! Dromer!’    Hassnae was een midden-op-de-dagse dromer, een met-de-ogen-open dromer. In wint- en winter, zoom- en zomer: wat doet Hassnae? Hassnae droomt. En de klasgenootjes riepen: ‘Dromer! Dromer! Kan het slomer? Slome Hassnae! Slomer sloomst!’    ‘Ja,’ zei Hassnae dan, ‘ik bén een dromer, maar mijn oom, dat was helemaal een dromer, dat was geen dromer maar een droomst!’    (Hassnae wist niet dat haar oom daarna was opgegaan in stoom.)    Hassnae werd steeds slomer, werd steeds lomer, nog dromer dan haar dromerende oom. Ze kon gewoon niet ophouden met dromen. Net als een stroom altijd moet stromen moet Hassnae zonder stoppen dromen. En omgekeerd: geen droom kan zonder dromer: een stroom die stroomt, een droom die droomt.    Wie droomt wat, of wat droomt wie? Wordt Hassnae door de droom gedroo...