485 Weet je wat er toen van kwam

Mietje en haar katjes (Frits van Leent, 1896) Mietje speelde graag met vuur! “Zie!” zoo sprak zij tot haar katjes, Een zoo’n lucifer, mijn schatjes, Geeft een lichtje, kort van duur.” Op het deksel van het doosje Streek ze een lucifer een poosje, Tot het houtje, in haar hand, Vonkenspattend, was ontbrand. Weet je wat er toen van kwam Mietje stond in volle vlam; En het einde daarvan was: Mietje brandde heel tot asch. Stoute Mietje was niet meer, En haar poesjes klaagden zeer: Ach! het is met haar gedaan, Slechts haar schoentjes bleven staan. De eerste post-Razoux-vertaling, van Agatha uit 1893, heet Lucifer-Leentje , maar die ken ik helaas niet. In 1896 volgde Mietje en haar katjes van Frits van Leent, die het gedicht tot zestien regels kortwiekte, zodat het nauwelijks meer een vertaling te noemen is. Alle waarschuwende herhalingen van het kattenduo zijn gesneuveld, de hele bezwerende en daarmee noodlottige toon is verdwenen....