125 Theun de Vries en Tolstoj zijn broers laarzen

Zeggen deed Aljosja weinig en als hij wat zei, was het altijd kort en kortaf. En als hij iets moest doen of ze vroegen hem of hij iets kon doen, zei hij altijd zonder de minste aarzeling: ‘Kan allemaal’, en dan rende hij al om het te doen en hij deed het.

   Aljosja praat zo’n beetje als Tolstoj schrijft, kort en kortaf, en in plaats van zijn zinnen bij te vijlen rent hij alweer naar de volgende.
   Theun de Vries is niet alleen de eerste Joyce-vertaler, maar blijkt ook een Tolstoj-vertaler te zijn. In 1941 vertaalde hij Aljosja de Pot uit 1905 voor dezelfde 1001 avond-reeks als waarin zijn vertaling van Joyce z’n Eveline staat. Later zou Theun de Vries onder meer Schateiland van Stevenson vertalen voor hij zich op stichtelijker lectuur toelegde zoals bijvoorbeeld de gedichten van Mao Zedong.
   Het is een integrale vertaling, ‘Aljosja, de Pot’, dus waarom eronder staat ‘Bewerking: Theun de Vries’ is mij een raadsel, of hij moet het uit andere taal vertaald hebben, maar dan is het niet zijn bewerking maar die van de andere vertaler. Vreemd.
   Het verhaal is later ook nog vertaald door N. Obolonsky en Margaretha Ferguson (1961), Hans Leerink (1965), Froukje Slofstra (2015) en uw dienaar ondergetekende schrijver dezes mij (2021).
   Theun de Vries laat Aljosja zo praten:

Aljosja zei niet veel, en als hij iets zei, deed hij het half afgewend, met korte, spaarzame woorden. Als men hem iets opdroeg, of als men hem vroeg, of hij dit of dat had begrepen, dan antwoordde hij steeds, zonder te aarzelen: “Men moet alles begrijpen”, en meteen ging hij weer aan de slag.

   In 1941 zegt Aljosja dus dingen ‘half afgewend, met korte, spaarzaame woorden’ In 1961 zegt Aljosja dingen ‘hakkelend en kort’, in 1965 ‘hakkelig en kortaf’, in 2015 ‘hortend en kortaf’ en 2021 dus ‘kort en kortaf’.
   Dit tolstojaanse feit, de afgemeten of afgebeten of in elk geval niet erg woordrijke manier van praten van Aljosja, wordt door Theun de Vries niet altijd in de praktijk gebracht, want bij hem zegt Aljosja meteen daarop ‘Men moet alles begrijpen’ – allerminst met korte, spaarzame woorden dus (maar wie weet wel half afgewend, alleen staat dat er niet in het Russisch). In 1961 en 2015 zegt Aljosja ‘Dat kan allemaal’, en in 1965 en 2021 nog korter en korteraffer en bovendien spreektaliger: ‘Kan allemaal’.
   Als Aljosja niet met de meid Oestinja mag trouwen van zijn baas, en zijn vader verbiedt het hem, luistert Aljosja als altijd glimlachend en stemt als altijd glimlachend toe:

‘Zooals je wilt, ik kan het ook niet doen.’ (1941)
‘Nou goed, dat kan.’ (1961)
‘Och wat, ik kan er ook van afzien.’ (1965)
‘Nou ja, dan zien we ervan af.’ (2015)
‘Ach, dan niet.’ (2021)

   Als Aljosja aan het eind van het verhaal van het dak valt, vraagt Oestinja of hij zich pijn heeft gedaan en Aljosja antwoordt van niet:

‘Heb je je bezeerd, Aljosja?’ — ‘Hoe zou ik me nu zeer doen? ’t Heeft niets om het lijf.’ (1941)
‘Heb je je bezeerd, Aljosja?’ — ‘Niks aan de hand. Niks.’ (1961)
‘Heb je je bezeerd, Aljosja?’ — ‘Ja, geeft niet.’ (1965)
‘Heb je je bezeerd, Aljosja?’ — ‘Nogal. Het is niets.’ (2015)
‘Heb je je pijn gedaan, Aljosja?’ — ‘Wat nou pijn gedaan. Het is niks.’ (2021)

   Aljosja is een bijna boeddhistisch onthechte onverschillig kalme knaap en ontkent dat hij zich pijn gedaan heeft. Hij wuift het weg. Die idiomatische uitdrukking (вот еще, het zou wat, het mocht wat, hoezo, wat nou) is door het eerste tweetal vertalers wel maar door het tweede tweetal niet begrepen. Waarvoor hervertalen, als wat goed was verkeerd wordt?
   Aljosja krijgt in het verhaal de laarzen van zijn broer om aan te doen bij de baas, maar die laarzen zijn in een mum van tijd doorgesleten. Tolstojs boerse stijl noopte mij ertoe het Russische sapogi bratiny niet te vertalen met het al te netjese de laarzen van zijn broer (van mijn drie voorgangers) maar met het wat grovere zijn broers laarzen, in de zinsnedes: ‘Aljosja kreeg zijn broers oude laarzen’ en ‘Zijn broers laarzen had hij al snel vernield’.
   Hoe deed Theun de Vries dat in 1941? Trillend van spanning sloeg ik de 1001 avond open... en ja hoor, ook Theun de Vries deed het volgens de regelen des algemeen beschofts taalgebruiks: ‘Aljosja kreeg de oude laarzen van zijn broer’ en ‘Hij had al ras de laarzen van zijn broer versleten’.
   Adequaat, maar meer ook niet.
_____
   Verwijzingen. In blog 65 gaat het over Tolstojs stijl met als voorbeeld Aljosja z’n broers laarzen, hier. De verschillende vertalingen van het verhaal: Leo N. Tolstoj, Aljosja, de Pot, in Duizend en één avond, groot verhalenboek voor den Nederlandschen lezer, onder redactie van Emmy van Lokhorst en C.J. Kelk, met medewerking van meer dan 100 Nederlandsche en Vlaamsche auteurs, tweede reeks, uitgeverij Contact, Amsterdam, z.j. (1941), blz. 224-229; L.N. Tolstoi, Verhalen, Nederlands van N. Obolonsky en Margaretha Ferguson, Prisma 1961 (tweede druk); L.N. Tolstoj, Verzamelde werken, Verhalen en Novellen, Van Oorschot 1965 (derde druk 1990), vertaald door Hans Leerink; idem, Verzamelde Werken 2, Verhalen en novellen, Van Oorschot 2015, door Froukje Slofstra. Mijn vertaling van Aljosja de Pot staat in George Saunders, Een duik in een vijver in de regen, De Geus 2021.

Reacties

met onder meer de afgelopen tijd

160 Vintage Vondel

440 Voor spek en bonen

441 Achtmaal Struwwelpeter in het Nederlands, 1848-2000

442 Van Struwwelpeter naar Ragbolrinus

443 Schroef je vaders hoofd niet af

446 De Geschiedenis van den wreeden Jan

444 Blijf weg van potten met geblaf

447 De geschiedenis van Hein de Dierenkweller

445 Frederik de wrederik gecloseread

448 Wreede Piet