242 Tuufke
Tuufke, wie kent hem niet? De enigszins irritant brave reporter met zijn drollenvanger van wie je nog nooit één reportage hebt gelezen?
Antwoord: iedereen kent hem niet, alleen Twentenaren kennen hem wel, want Tuufke is hun naam voor Kuifje.
Nou ja, er is één album verschenen in De beleavenissen van Tuufke, namelijk ’t Smokweark van Bianca Castafiore, en er zullen er niet meer volgen, want het was – gloepens gleunige groezels! – maar een geintje.
Er zijn in de Lage Landen tien regionale albums van Kuifje, ofwel Kuiftsje (Oostends), Tintin (Brussels), Keufke (Antwerps) en Kuifke (Kortrijks). De Twentse Tuufke is de enige niet-Belg. Het Antwerps heeft De juwiejele van Bianca Castafiore, Eut gaaim van den Iejenoare en De schat van Roeie Rackham. Het Brussels heeft De bijous van de Castafiore en De sjhat van Sjehetterrooje Rackham. Het Oostends heeft Et doenker Ejland, Et radsel van den Ainhoorn en De schat van Roeie Rackham. Het Kortrijks heeft net als het Twents maar een enkel album, De krabbe met de goudne skoar’n.
Ik ben heel erg voor dialect en regionaals, het enige waar ik een probleem mee heb is de amechtige poging om alles zo fonetisch mogelijk op te schrijven. Het ziet er niet uit. Al die ea’s en oa’s zijn onleesbaar, ook voor de lezers die in het dialect geverseerd zijn.
Het oog wil ook wat. Taal is ook woordbeeld, en vooral het automatisch herkennen van een woordbeeld. Daramo si ebweezn adt doro lekara eghuseslde telters tcoh (smos) ene rehnekrabe tkset polerevne. Dat regionaals fonetisch opgeschreven kost gewoon veel te veel tijd en moeite om te ontcijferen.
Daarbij komt dat ze daarin niet eens consequent zijn: de meervoudsconventie, het achtervoegsel -en bijvoorbeeld laten ze ongemoeid, terwijl die slot-n toch zelden uitgesproken wordt.
Bovendien: in alle regionaalse albums wemelt het van die oa’s, terwijl de klank toch overal alleszins verschillend wordt uitgesproken. Het klopt dus niet eens en is – net zoals alle schrift – niet meer dan een conventie, een conventie die wil zeggen: pas op, hier wordt plat geproat.
Maar waarom moet dat dan in praktisch ieder woord? De tekst zelf wordt er nauwelijks meer regionaal bepaald van. Wat is er bijvoorbeeld regionaals aan kapitein Haddocks eerste tekstballon in de eerste strook? (Zie je die ekster in het eerste kader trouwens? Wat zit het verhaal goed in elkaar!) Ah! ’t Veurjoar!... De mooie meimoand!... De natuur... bärst wier los in al eare frissigheed!...
Het is alleen raar opgeschreven. Het volgende tekstballonnetje is alweer veel beter te lezen en leuk met woorden als bosbleumkes, loch en snoef es op.
’t Gesjilp van de vöggelkes!... Dee bosbleumkes!... En dee geuren!... Dee lekkere loch van humus!... Snoef es op, Tuufke. Zoeg diene longen vol met dee zuvere, frisse loch, zo zach, zo lech, zo krudig, da’j um wal zollen willen dreenken...
Ik denk dâ’k inderdoad voaral strukel oaver de oa’s en de ea’s en de hulpeloze uitspraaksturende diacritische tekens als umlauten, circonflexen, accenten aigu’s en graves en die eeuwige elisie-apostrof’n.
Als daar nu eens wat zuniger mee omgesprongen werd, zou er al heel wat gewonnen zijn, en kunnen we vaaks (Twents voor misschien) komen tot de ideale regionaalse vertaling die we in het derde tekstballonnetje zien, het eerste van Tuufke zelf, waar je niet je best hoeft te doen je mond in rare bochten te wringen om mee te lezen maar toch onvervalst Twents voorgeschoteld krijgt. Helemaal nonverbaal!
_____
Verwijzingen. ’t Smokweark van Bianca Castafiore, gevolgd door een korte Twentse spellinggids en woordenlijst, Casterman 2006, zonder met name genoemde vertalers. De regionale Kuifjes zijn te koop bij De Poort, zie hun website, waar ook de voorplaten vandaan geplukt zijn, hier. Hieronder de eerste strook in Nederlands Nederlands. Een doorlopend bijgewerkt cumulatief register op alle VandaagsVertaalProbleem-blogs staat in blog 241, hier.
Naschrift. In de commentaren verwijst Frank Lekens naar de Brusselse Robbedoes. Hier de twee bladzijden die hij in zijn blog over dit heikele onderwerp (hier) laat zien.
Antwoord: iedereen kent hem niet, alleen Twentenaren kennen hem wel, want Tuufke is hun naam voor Kuifje.
Nou ja, er is één album verschenen in De beleavenissen van Tuufke, namelijk ’t Smokweark van Bianca Castafiore, en er zullen er niet meer volgen, want het was – gloepens gleunige groezels! – maar een geintje.
Er zijn in de Lage Landen tien regionale albums van Kuifje, ofwel Kuiftsje (Oostends), Tintin (Brussels), Keufke (Antwerps) en Kuifke (Kortrijks). De Twentse Tuufke is de enige niet-Belg. Het Antwerps heeft De juwiejele van Bianca Castafiore, Eut gaaim van den Iejenoare en De schat van Roeie Rackham. Het Brussels heeft De bijous van de Castafiore en De sjhat van Sjehetterrooje Rackham. Het Oostends heeft Et doenker Ejland, Et radsel van den Ainhoorn en De schat van Roeie Rackham. Het Kortrijks heeft net als het Twents maar een enkel album, De krabbe met de goudne skoar’n.
Ik ben heel erg voor dialect en regionaals, het enige waar ik een probleem mee heb is de amechtige poging om alles zo fonetisch mogelijk op te schrijven. Het ziet er niet uit. Al die ea’s en oa’s zijn onleesbaar, ook voor de lezers die in het dialect geverseerd zijn.
Het oog wil ook wat. Taal is ook woordbeeld, en vooral het automatisch herkennen van een woordbeeld. Daramo si ebweezn adt doro lekara eghuseslde telters tcoh (smos) ene rehnekrabe tkset polerevne. Dat regionaals fonetisch opgeschreven kost gewoon veel te veel tijd en moeite om te ontcijferen.
Daarbij komt dat ze daarin niet eens consequent zijn: de meervoudsconventie, het achtervoegsel -en bijvoorbeeld laten ze ongemoeid, terwijl die slot-n toch zelden uitgesproken wordt.
Bovendien: in alle regionaalse albums wemelt het van die oa’s, terwijl de klank toch overal alleszins verschillend wordt uitgesproken. Het klopt dus niet eens en is – net zoals alle schrift – niet meer dan een conventie, een conventie die wil zeggen: pas op, hier wordt plat geproat.
Maar waarom moet dat dan in praktisch ieder woord? De tekst zelf wordt er nauwelijks meer regionaal bepaald van. Wat is er bijvoorbeeld regionaals aan kapitein Haddocks eerste tekstballon in de eerste strook? (Zie je die ekster in het eerste kader trouwens? Wat zit het verhaal goed in elkaar!) Ah! ’t Veurjoar!... De mooie meimoand!... De natuur... bärst wier los in al eare frissigheed!...
Het is alleen raar opgeschreven. Het volgende tekstballonnetje is alweer veel beter te lezen en leuk met woorden als bosbleumkes, loch en snoef es op.
’t Gesjilp van de vöggelkes!... Dee bosbleumkes!... En dee geuren!... Dee lekkere loch van humus!... Snoef es op, Tuufke. Zoeg diene longen vol met dee zuvere, frisse loch, zo zach, zo lech, zo krudig, da’j um wal zollen willen dreenken...
Ik denk dâ’k inderdoad voaral strukel oaver de oa’s en de ea’s en de hulpeloze uitspraaksturende diacritische tekens als umlauten, circonflexen, accenten aigu’s en graves en die eeuwige elisie-apostrof’n.
Als daar nu eens wat zuniger mee omgesprongen werd, zou er al heel wat gewonnen zijn, en kunnen we vaaks (Twents voor misschien) komen tot de ideale regionaalse vertaling die we in het derde tekstballonnetje zien, het eerste van Tuufke zelf, waar je niet je best hoeft te doen je mond in rare bochten te wringen om mee te lezen maar toch onvervalst Twents voorgeschoteld krijgt. Helemaal nonverbaal!
_____
Verwijzingen. ’t Smokweark van Bianca Castafiore, gevolgd door een korte Twentse spellinggids en woordenlijst, Casterman 2006, zonder met name genoemde vertalers. De regionale Kuifjes zijn te koop bij De Poort, zie hun website, waar ook de voorplaten vandaan geplukt zijn, hier. Hieronder de eerste strook in Nederlands Nederlands. Een doorlopend bijgewerkt cumulatief register op alle VandaagsVertaalProbleem-blogs staat in blog 241, hier.
Naschrift. In de commentaren verwijst Frank Lekens naar de Brusselse Robbedoes. Hier de twee bladzijden die hij in zijn blog over dit heikele onderwerp (hier) laat zien.
Helemaal mee eens! Die spellingen trekken nergens op en stoten mij ook altijd af, zelfs (misschien wel vooral) als het pogingen betreft om iets in mijn eigen dialect op te schrijven (Zeeuws, met name Zeeuws-Vlaams).
BeantwoordenVerwijderenDat maakt de Brusselse versies van een paar Robbedoes-albums ook zo genietbaar: daarin geen rare spellingen, maar wel een (voor mij) heel aansprekende mengtaal van Vlaams en Frans. Best goed te volgen, terwijl ik nooit echt Brussels gehoord heb. (Zie bijv. https://3.bp.blogspot.com/-8OkSxAaRF-
c/WhlJaiARlCI/AAAAAAAAfc0/WUWN4Kn1D1MKA3w9BNmZ7z2vmaqfacbcgCLcBGAs/s1600/spirou%2Bbravo-crop.jpg)
Ja, die Brusselse Robbedoes ziet er fantastisch uit. Omdat je link niet werkt, hier de plek in jouw blog waar je er twee bladzijden uit laat zien: . En ik zet ze ook hierboven, naast elkaar geplakt. Echt goed!
Verwijderenhttps://franklekens.blogspot.com/2017/11/kem-iet-voer-olle.html
Verwijderen