186 Het verhaal van de wandelende pet
Zelfde dilemma als in het verhaal van de tijgerontvluchtende olifantbeklimmende drie vrolijke haasjes: waar ga je vanuit?
Van het jongetje dat wil gaan zwemmen? (Schoenen uit, hoedje aan de haak... Zulke modieuze koeien zie je hier niet vaak.)
Van mevrouw koe die duidelijk verguld is en erbij loopt als onze waterlandse ex-worstin Beatrix, of als de vrouwelijke afgevaardigden van de Nederlandse Staten-Generaal op Prinsjesdag? (Nou, ben ik zo geen echte mevrouw?)
Van de kapstok-hoorn? (En een kapstok is geen hoorn, tingelie-tingelie-tingeloorn.)
Of is er iets te doen met de verbazing van moeders kalfje? (Sodeju, is dat de mode nu?)
Of nemen we de titel serieus en volgen we het hoedje? (Wanneer hoedjes zich vervelen, gaan ze ergens anders spelen.)
Kleren die verdwijnen na een duik in het water is een klassiek gegeven, maar hier verdwijnt de pet nog voor er gezwommen is. En het is maar een pet natuurlijk, geen onderbroek of directoire.
Dus?
Voor alle opties is wat te zeggen. Ik word sterk aangetrokken door de sodeju-optie, al was het alleen maar omdat het licht ontwrichtend is, zo’n lelijk woord (foei!) in een boek voor de allerkleinste allerkleintjes. Sodeju, Is dat de mode nu?
De andere mogelijkheden eindigen wat mij betreft ex aequo op de tweede plaats. Dus. Om het iets woordspeliger te maken, de titel: Hoedje voor mevrouw koe. Dan is een pet of een muts ook maar een hoedje. Mevrouw koe beschouwt het in elk geval als een hoedje.
Anderzijds: tis wel een beetje kort. Toch de eerste doen, met de modieuze koeien? Of die carnavalskraker in wording met tingelie-tingelie-tingeloorn? Die klopt weliswaar niet: eigenlijk moet je een tekening hebben van iemand die op een kapstok probeert te toeteren bij wijze van hoorn. En dus op kapstok zou moeten eindigen, en rijmen... (EEN HOORN IS GEEN KAPSTOK, Waarschuw ik cursief met capslock.)
Kiezen is niet eenvoudig, maar dat is alleen het eerste moment zo. Hoe langer je het laat bezinken, hoe makkelijker het wordt, dan vraag je je af waarom je zo had zitten twijfelen, zo glashelder is het. Geef het tijd, want komt tijd komt raad.
(Enige bezinktijd later.) Na iets rijper beraad ga ik toch voor het nergens op slaande en feitelijk foutieve:
En een kapstok is geen hoorn,
tingelie-tingelie-tingeloorn.
Ik kreeg drie inzendingen. Eentje anoniem in de commentaters:
Heel gek hoe ik mijn hoed verloor:
de kapstok ging ermee vandoor.
Het is dat ik niet zo gek ben op het woord gek (zoals uitgelegd in blog 184, De pafstaande zebrahoeder), anders was het helemaal niet gek. Kan het hier niet zonderling worden, of wonderlijk? Dan is het naar mijn smaak een volwassen kindervertaling.
Nummer twee, uit de inbox, was ook al grappig meeslepend, melodieus en mooi, Hoe de hoed op wandel ging:
Doebiedoetjes, doebiedoo,
ik steel geen hoedjes maar de show.
Meteen daarop kwam een correctie omdat er – o horreur, o schrik – verkleinwoorden werden gebezigd, dus toen werd het:
Doe-bie-doe-bie-doe-bie-doooo
Ik steel geen hoed, ik steel de show
Dan is die eerste met binnenrijm toch leuker. Waaruit weer eens blijkt: regels, allemaal leuk en aardig, maar alleen als je er af en toe van af kan wijken. Volgende. Два друга. Dvá dróéga. Twee vrienden.
— Я подпрыгнуть не могу.
— Если хочешь — помогу.
Так друг друга мы качаем.
Так друг друга угощаем.
Dat wil zeggen. – Ik kan zo niet springen. – Als je wil, help ik je. Zo wipwappen we met elkaar. Zo trakteren we elkaar.
Gescandeerd. – Já podpríégnoetj njé magóé. – Jésli chótsjesj – pámagóe. Ták droeg dróéga my katsjájem. Ták droeg dróéga óégasjájem.
Van het jongetje dat wil gaan zwemmen? (Schoenen uit, hoedje aan de haak... Zulke modieuze koeien zie je hier niet vaak.)
Van mevrouw koe die duidelijk verguld is en erbij loopt als onze waterlandse ex-worstin Beatrix, of als de vrouwelijke afgevaardigden van de Nederlandse Staten-Generaal op Prinsjesdag? (Nou, ben ik zo geen echte mevrouw?)
Van de kapstok-hoorn? (En een kapstok is geen hoorn, tingelie-tingelie-tingeloorn.)
Of is er iets te doen met de verbazing van moeders kalfje? (Sodeju, is dat de mode nu?)
Of nemen we de titel serieus en volgen we het hoedje? (Wanneer hoedjes zich vervelen, gaan ze ergens anders spelen.)
Kleren die verdwijnen na een duik in het water is een klassiek gegeven, maar hier verdwijnt de pet nog voor er gezwommen is. En het is maar een pet natuurlijk, geen onderbroek of directoire.
Dus?
Voor alle opties is wat te zeggen. Ik word sterk aangetrokken door de sodeju-optie, al was het alleen maar omdat het licht ontwrichtend is, zo’n lelijk woord (foei!) in een boek voor de allerkleinste allerkleintjes. Sodeju, Is dat de mode nu?
De andere mogelijkheden eindigen wat mij betreft ex aequo op de tweede plaats. Dus. Om het iets woordspeliger te maken, de titel: Hoedje voor mevrouw koe. Dan is een pet of een muts ook maar een hoedje. Mevrouw koe beschouwt het in elk geval als een hoedje.
Anderzijds: tis wel een beetje kort. Toch de eerste doen, met de modieuze koeien? Of die carnavalskraker in wording met tingelie-tingelie-tingeloorn? Die klopt weliswaar niet: eigenlijk moet je een tekening hebben van iemand die op een kapstok probeert te toeteren bij wijze van hoorn. En dus op kapstok zou moeten eindigen, en rijmen... (EEN HOORN IS GEEN KAPSTOK, Waarschuw ik cursief met capslock.)
Kiezen is niet eenvoudig, maar dat is alleen het eerste moment zo. Hoe langer je het laat bezinken, hoe makkelijker het wordt, dan vraag je je af waarom je zo had zitten twijfelen, zo glashelder is het. Geef het tijd, want komt tijd komt raad.
(Enige bezinktijd later.) Na iets rijper beraad ga ik toch voor het nergens op slaande en feitelijk foutieve:
En een kapstok is geen hoorn,
tingelie-tingelie-tingeloorn.
Ik kreeg drie inzendingen. Eentje anoniem in de commentaters:
Heel gek hoe ik mijn hoed verloor:
de kapstok ging ermee vandoor.
Het is dat ik niet zo gek ben op het woord gek (zoals uitgelegd in blog 184, De pafstaande zebrahoeder), anders was het helemaal niet gek. Kan het hier niet zonderling worden, of wonderlijk? Dan is het naar mijn smaak een volwassen kindervertaling.
Nummer twee, uit de inbox, was ook al grappig meeslepend, melodieus en mooi, Hoe de hoed op wandel ging:
Doebiedoetjes, doebiedoo,
ik steel geen hoedjes maar de show.
Meteen daarop kwam een correctie omdat er – o horreur, o schrik – verkleinwoorden werden gebezigd, dus toen werd het:
Doe-bie-doe-bie-doe-bie-doooo
Ik steel geen hoed, ik steel de show
Dan is die eerste met binnenrijm toch leuker. Waaruit weer eens blijkt: regels, allemaal leuk en aardig, maar alleen als je er af en toe van af kan wijken. Volgende. Два друга. Dvá dróéga. Twee vrienden.
— Я подпрыгнуть не могу.
— Если хочешь — помогу.
Так друг друга мы качаем.
Так друг друга угощаем.
Dat wil zeggen. – Ik kan zo niet springen. – Als je wil, help ik je. Zo wipwappen we met elkaar. Zo trakteren we elkaar.
Gescandeerd. – Já podpríégnoetj njé magóé. – Jésli chótsjesj – pámagóe. Ták droeg dróéga my katsjájem. Ták droeg dróéga óégasjájem.
Om de beurt worden we licht
BeantwoordenVerwijderendoor de ander zijn gewicht
en we komen zonder trapje
hoog genoeg voor steeds een hapje.