396 Nacht, trottoir – als dichteren des vaderlands

   Niet alle dichters des vaderlandse lenen zich voor een trottoirnachtse omzetting. Niet alle omzettingen zijn daarom even geslaagd. Enerzijds ligt het aan het wezen van het zogenaamde ‘vrije vers’, dat allerminst vrij is, maar dat voor de spanning wel sterk leunt – bij (gedeeltelijke of gehele) ontstentenis van vaste vorm, rijm, ritme, een beetje bijzondere woordkeus vaak ook – op het verhaal dat verteld wordt. Het moet het van de boodschap hebben, zeg maar, die aansprekend is of interessant genoeg moet zijn – maar of het daarmee geslaagde gedichten oplevert is vraag 2. Ze hebben hetzelfde manco – maar minder in het oog springend, omdat het al zo’n lange traditie is, de vrijverzerij – als rijm- en ritmeloze kindergedichten: je kan ze met geen mogelijkheid uit je hoofd leren, en dat doen kinderen toch het liefste, zich laten hypnotiseren door de klanken, de rijmen, de maat en het metrum. Wat hou je over als je die elementen eruit haalt? Grappige voorvalletjes, filosofisch bedoelde kwinkslagen, goedbedoelende lieve troep waar een beetje kind meteen van over z’n nek gaat. En ik sta nu eenmaal op het punt dat wat leuk is voor een kind leuk moet zijn voor een volwassene en vaak ook omgekeerd. Klanken staan aan de basis van de taalverwerving, aan de basis van de taal tout court, en ik zie niet in waarom je die essentiële band zou moeten loslaten en van gedichten een intellectueel spelletje te maken als je ook het hart kan raken.

   Daar komt bij dat, hoe universeel het inzicht van Blok daar voor de drogist ook was, hoe zen ook, het toch in belangrijke mate afwezig is bij de gedichten der dichteren des vaderlands. Niet vreemd misschien, omdat hun opdracht was te reflecteren op ‘gebeurtenissen’, het voorbijgaande vluchtige en niet het permanente substraat. Veel gedichten zijn politiek, en als je ervan uitgaat dat er toch nooit iets verandert, ben je snel uitgedichtdesvaderlands. Dan is de bodem onder je raison d’être snel weggevallen. Alleen Komrij en Vegter weten aan die val te ontkomen, Komrij uit eenzelfde blokkiaans vrolijk wanhopig levensgevoel dat hem nooit verlaat, en Vegter omdat haar gedichten er sowieso bovenuit stijgen. De andere blijven toch ditjes en datjes en missen het (verborgen) Grote Ganse.

   Negen dichteren des vaderlands telt de lijst tot op heden, het Negengesternte, het Negenoog der Nederlandse Poëzie. Mét Simon Vinkenoog, die inviel na Komrij inviel en in het lijstje vaak alleen als Ad Interim mag komen opdraven. Onzin. Als je Dichter des Vaderlands bent, al heb je daarvoor een coup moeten plegen, mensen moeten omleggen, jarenlang in jury’s hebben moeten plaatsnemen, ik weet niet hoeveel bruine armen moeten halen of dat je er – erger nog – helemaal niks voor hebt hoeven doen, dat maakt niet uit. DdV is DdV. Ter compensatie laat in Vinkenoog twee keer optreden.

   Ik laat ze in chronologisch omgekeerde volgorde het diep ingrijpende Petrogradse verhaal vertellen, te beginnen met Babs Gons, en eindigend met Komrij, in – helaas! – al te vaak akelig fantasieloze Hollandse ogen, en dan zijn die gedichten des vaderlands ook nog eens meestal doorsnee onleesbaar langdradig en breedvoerig. Luister en huiver.
_____

         als Babs Gons

ik wil van de nacht een trottoir
met nieuwe tijden
ik wil van de drogist een lantaren
waaruit nieuw licht groeit
en dat het licht dat al honderd jaren zeer doet
uit het leven verdwijnt

ik wil dat er iets verandert
op deze plek
dat uitzichtloosheid een snelle dood sterft
en dat de dood
onverwacht liefdevol
opstaat uit het oude omhulsel

ik wil van begin af aan
een happy end
_____

         als Lieke Marsman

Er waren twintig-dertig jaar voorbijgegaan
(We schreven tweeduizendzoveel
Lekker op weg in de eenentwintigste eeuw)
En natuurlijk was er niets veranderd,
Petities, demonstraties
En aantoonbaar naderend wereldeinde ten spijt.
De vloed steeg tot de lippen
De grond was poreus
Op een nacht viel de drogist die zijn dwergpoedel uitliet
Met straatlantaarn en al
In een zinkgat onder het trottoir. Dood.
(De poedel leefde nog en werd in Roemenië in het wild uitgezet.)
Hoe dan ook, de paniek begon zoals alles begint in de nacht.
Wat deed de regering?
Die liet haar licht schijnen, stompzinnig vies en voos.
Eerst de woningmarkt.
Eerst het stikstofdossier.
Allereerst hebben we behoefte aan stabiliteit. Er is oorlog.
Uitzichtloos.

Toen begon het grote sterven
En toen het grote sterven voorbij was
Begon het grote beginnen weer van voren af aan
Petities, demonstraties
Goede bedoelingen (goedkoper in grote hoeveelheden)
De uitkomst was voorspelbaar als het weerbericht:
Een klamme mist,
Damp boven de met piepschuim dichtgeslibde grachten
Een zinkgat onder het trottoir.
_____

         als Tsead Bruinja

dingen gebeuren altijd maar één keer zeggen ze
en niets herhaalt zich ooit
maar ik zie ze anders altijd twee keer gebeuren
en zich altijd herhalen
niettemin zie ik de meeste dingen het liefst ongebeurd blijven
zoals brekende wieken van windmolens
gefotografeerde en gedeelde zonsondergangen
’s avonds zitten in halflege trams
notulen, officiële documenten, rapporten, lijsten, artikelen in opdracht
beschimmelde niet langer eetbare kaas in de koelkast
huidig kabinetsbeleid
laag overvliegende helikopters
niet-gemeende omhelzingen als jij daarna aan de beurt bent
(niet noodzakelijk in die volgorde)
en toch gebeuren ze
en als ik zie ze gebeuren, gebeuren ze voor de tweede keer
maar dan in mijn ogen
er is geen ontsnappen aan
toch moet je de hoop niet opgeven
het geloof op eenmaligheid op beter op meer op toch en desalniettemin
op tegen beter weten in
alles hoeft niet twee keer te gebeuren
op winter volgt zomer
dus zie je wel: verandering is mogelijk
_____

         als Ester Naomi Perquin

De nacht trekt sporen door de stad.
In de gecraqueleerde tegels liggen tekens. Onontcijferbaar.
Keer ik om of loop ik door?
De tekens zoals alle tekens zwijgen.
Geef mij moed. Het leven stinkt. O, geef mij kracht
Lantarens lichten op, de saffies die de kruiers roken
met opgestoken kragen in de luwte van een muur.
Ik sleep mijn stoffen schreden voort,
die voeren naar de kruidendokter op de hoek, zo blijkt.

Mist: de slierten van jaren. Mist: tentakelt om je heen.
Men kijkt elkaar eens aan, wordt zienderogen oud
maar blijft dezelfde ongelukkige janklaassenpop
in de etalage van de kruidendokter.
Groeien in de grond, versmelten met een den
op de boomgrens van de Chomolungma,
stormen als ooit de Grote Mandrenke,
veranderen in een contemplatieve stoeptegel,
vergevingsgezind en filosofisch –
alles, alles, maar niet dit, maar niet hier.
_____

         als Anne Vegter

ik zei je zei we weten nog niet hoe
ik zei je zei we kregen de nacht om te zien
gebroken tegels, verre kust, het kon gebeuren
iemand noemde de etos in zundert
iemand noemde het een dom verschijnsel
iemand zei niets verandert (overigens geen nieuws)
maar wat helpt is een uitgezet spoor
wat helpt is iets wat kon gebeuren
alleen er is geen overkant

zeg: nog zijn de jaren meegevouwen
zeg: nog keert de wal de angst
zeg: nog blijft de kans groot
roep aan: o dit o dat o zus o broer
ga dood en herbegin
herhaal: metselwerk, laddersteun, vrieskou
iemand noemde het een dom verschijnsel
we kregen de nacht om te zien
en hier is dan de overkant
_____

         als Ramsey Nasr

In de nissenhut van de nacht, bevolkt door
zorgontwijkers, wanbetalers, ontgalgde hoofden,
pikeurs in roomsaus, en van puur geluk dankbaar
ten hoge hemel schreiende vastgoedhandelaren,
loopt de wereld hem stil en net buiten zicht achterna.
De plaats: eindelijk onderhand. De tijd: het hier,
een zwart gat in de elleboog van het heden,
waar de eeuwigheid doorheen naar buiten piept
         of omgekeerd,
waarop hij iets onzegbaars ondeelbaar deel gewerd,
iets dat het medisch dubieuze midden hield tussen
een oogsplits en een takeling, glans en glas,
botten en de dood, afstand en afkomst
en tussen een navel en een driedelig exoskelet
         of omgekeerd,
toen hij daar het licht deelachtig wordende
werd geschept door een zwaarlastaanhanger
met draaischamelbesturing en het gelijk aan zijn kant,
         en omgekeerd.
_____

         als Driek van Wissen

Wanneer het nacht is en de straatlantaren
Mat licht schijnt in de ruit van de drogist
– Belendend aan de mondhygiënist –
Dan blijf ik staan om wezenloos te staren

Naar mijn reflectie in de vale mist.
Leef, denk ik, nog twintig-dertig jaren –
Niets laat zich verder nog verklaren,
Alles is al lang en breed beslist.

Doodgaan helpt niet: je wordt herboren
En weer krijg je je leven opgedist,
Waar niet het kleinste deel van mist,
En zonder kans op: ‘Ik heb mij vergist.’
De mondhygiënist, het boren –
De straatlantaarn, de stoep en de drogist.
_____

         als Simon Vinkenoog

wat ik van nacht, trottoir en straatlantaarn onthoud
is de drogist die dicht was
het indecente licht dat uitzichtloos
cirkelt in zijn etalagekooi –
dat zijt gij, vele gijs
maar gijs gutst nu al twintig-dertig jaren
altijd naar zichzelf terug
zijn eigen andermanse ik

de kade kraakt als tandeloze korsten ijs
door mijn adem geboetseerd
uit sleetse ellebogen –
dat zijt gij, vele gijs
maar gijs staat stom te koekeloeren
voor de deur van de drogist
zijn eigen ondermaanse ik

         (anders)

In de nacht is de gracht.
In de gracht is de nacht.
Nee, wacht!
In de nacht is de nacht.

In de gracht is de gracht.
Nacht nacht!
Gracht gracht!
Pleur ’m erin!
_____

         als Gerrit Komrij

Het gevoel hier al een keer te zijn geweest
Overvalt hem op de vreemdste plekken
Laatst nog aan de Hofdijck in Oegstgeest
Bij de zojuist geplaatste fietsenrekken

Het gevoel hier voor het eerst te zijn
Krijgt hij vaker daarentegen
Dagelijks in de forenzentrein
En als hij thuiskomt in de regen

Zo vechten de gevoelens met elkaar
Elke dag valt er voor hem iets te beleven
Maar ’s nachts, bij de drogist op het trottoir
Grijpt hem iets anders aan, heel even

Altijd, denkt hij, heb ik hier gestaan
En nooit kom ik hier meer vandaan
_____

Een doorlopend bijgewerkt register op alle VandaagsVertaalProblemen staat in blog 345, hier.

Reacties

met onder meer de afgelopen tijd

160 Vintage Vondel

389 Freshes from the precious

395 Nacht, trottoir – persconferentieel

391 Nacht, trottoir – als Beatleliedje

397 Nacht, trottoir – als limerick

393 Delina Delaney, hoofdstuk IV

390 Nacht, trottoir –interrogatief en exclamatoir

392 Nacht, trottoir – als Willem Kloos

398 Nacht, trottoir – als aanplakbiljet