390 Nacht, trottoir –interrogatief en exclamatoir

   Je hebt, grof gezegd, mensen die vragen stellen en mensen die antwoorden geven. Mensen die spreken en die het niet weten, en mensen die niet spreken en het ook niet weten. Maar het is de toon die de muziek maakt.
   Misschien is alles wel een kwestie van smaak, en ligt de een het uitgesprokene meer en de ander het weifelende.
   Tijdens de geschiedenisstudie werd ons ingepeperd dat we vooral geen stellige uitspraken mochten doen. In elke zin moest ‘misschien’ staan – behalve als het om een uitspraak van een ander ging, die je dan tussen dubbele aanhalingstekens zette en uitgebreid volgens het scheerapparaat voor de studie der geschiedenis van Romein en Haak verantwoordde in een voetnoot. Nederigheid! werd ons bijgebracht. Het was een strenge school. En duidelijk de school van het vraagteken, niet van het uitroepteken.
   Bloks trottoirnacht met vraagtekens (dubitatief-interrogatief) maakt het duister nog duisterder – het is alsof je op de tast door het gedicht verder moet, nergens houvast, glad en glibberig als de beijzelde trottoirplankieren zelf.

Nacht?... Trottoir?... Drogist?... Lantaren?...
Of... licht? – misschien stompzinnig? vies?... of voos?...
Of leef ik nog weet ik het hoeveel jaren...
Verandert er misschien dan iets?... Uitzichtloos...

Of... doodgaan?... – begint het dan van voren?...
Herhaalt het zich dan, mogelijk in de kille mist?...
De nacht?... De grachten toegevroren?...
De straatlantaarn? Het trottoir? Of... de drogist?...

   Maar vreemd genoeg komt het gedicht zekerder van zijn dieperliggende oorzaak over dan het omgekeerde, de beüitroeptekende variant (apostrofisch-exclamatoir), die in zijn ongebreideld enthousiasme juist het tegenovergestelde laat doorschemeren.

O nacht! O trottoir! O drogist! O lantaren!
En licht! – stompzinnig vies en voos!
Ja, leef, o leef nog twintig-dertig jaren!
En niets verandert! Uitzichtloos! – O!

Ga dood! En o! – het begint van voren!
Herhaalt zich in de kille, kille mist!
O nacht! O grachten toegevroren!
O straatlantaarn! Trottoir! Drogist! – O!

   Dat is het paradoxale van vragen en antwoorden: vragen antwoorden terwijl integendeel antwoorden vragen. Tegen ‘misschien’ is niets in te brengen, het is de dood in de pot, een muur: pas een stellige uitspraak doorbreekt die muur en opent de mogelijkheid tot vragen en eigen inzichten. Misschien. En de wijze les daarvan is: wil je onzeker overkomen, ga vooral brullen.
_____

Een doorlopend bijgewerkt register op alle VandaagsVertaalProblemen staat in blog 345, hier.

Reacties

met onder meer de afgelopen tijd

160 Vintage Vondel

440 Voor spek en bonen

441 Achtmaal Struwwelpeter in het Nederlands, 1848-2000

442 Van Struwwelpeter naar Ragbolrinus

443 Schroef je vaders hoofd niet af

446 De Geschiedenis van den wreeden Jan

444 Blijf weg van potten met geblaf

447 De geschiedenis van Hein de Dierenkweller

445 Frederik de wrederik gecloseread

448 Wreede Piet