Posts

435 Ga niet varen in een zeefje

Afbeelding
   Ik weet het nog niet. Ik ben er nog niet uit. Wat is beter: als poëzie of geprozaïseerd? De ene dag denk ik dit, de andere dat. Maar misschien springt er niets uit, omdat de gedichtjes gewoon niet goed zijn. Oubollig, gewild, flauw, zichzelf wel heel erg als grappige verhalen groot in het vizier ellebogend. Dat denk ik elke dag.    Waarom er dan mee te koop lopen? Nou, het kan toch dat het niet zo is? Ik heb ook de wijsheid niet in pacht!    Niet gaan varen in een zeef of in een vergiet is een klassiek thema in de nonsensliteratuur. Edward Lear is hier al voorbijgekomen op 11 september, hier , alsmede mijn schaamteloze jatwerk daarvan. Maar één ei is geen ei, daarom heb ik het nog een keer gejat. Van mezelf ditmaal, dan is het niet zo erg.    Ik laat het hier in de twee globale genres volgen, rijm en onrijm. De gedichte met moraal, waar ik voor de geschreven over twijfelde, want het is echt iets voor lafontaine- en krylovfabels in dichtvorm. Het is het tweede gedichtverhaal of v

434 Voer geen fatbike aan je neefje

Afbeelding
   In september verscheen Ragbolrinus , een ratsrinkelrooinieuwe vertaling van Der Struwwelpeter van Dr. Heinrich Hoffmann, hier te lande tot nu toe vooral bekend onder de verschrikkelijke misnomer Piet de Smeerpoets . Smeerpoets? Smeerpoets? De jongen is brandschoon. Hij vertikt het alleen zijn haren en nagels te laten knippen. O, die Hollandse stoepjesschrobgeest toch, want daar komt die uit de lucht gegrepen verdachtmaking van als zou het joch ‘vies’ zijn. En vies is wel het ergste wat de opvoeders kunnen bedenken in Nederland. (Rustig maar.)    Het gaat je niet in je kouwe kleren zitten, het onverwoestelijke kinderboek met de tien gruwelverhalen van Der Struwwelpeter vertalen. Het boek vraagt om afreageren. Vandaar dat ik me ook stortte op goede en zelfs betere raad voor kinderen, want van goede raad kan er nooit genoeg zijn – mits je het maar met een flinke suikerschep zout neemt en vooral er niet naar luistert. Is er nog ruimte voor cautionary tales in het Nederlands, voor a

433 Opkalefateren

Afbeelding
   Ik had een gedichtje en dat was niet goed. Het idee was goed (illogica). Toen ik het schreef vond ik het goed, toen ik het af had ook en toen ik het voorlas ook. Maar dat kwam alleen, besefte ik veel later pas, omdat ik in het gedichtje het idee las, het leuke idee, en niet de uitwerking. Ik wist gewoon wat er ging komen, en zelfs wat er stond, en ik legde het plezier dat ik had bij het verzinnen van het idee meteen al in het gedichtje.    Want toen ik het later nog eens las vond ik het niet meer goed. Wat te doen? Weggooien? Wachten tot ik het wel weer goed ging vinden? Wachten tot ik wist wat ik ermee moest doen? Hoe ik het moest opkalefateren?    Niks doen was geboden. En niks doen deed ik. En toen ik het na jaren weer terugvond, zag ik plotseling wat ik er wel mee moest doen.    Dit was de eerste versie: Zelfs als je niets weet, weet je dat Als anderen groter zijn, ben je de kleinste. Als je niet thuis bent, ben je weg. Als je ze uitdoet, zijn schoenen het fijnste. Al

432 Klopt ook niet? Meer vragen bij de lectuur van Alice in Wonderland.

Afbeelding
   Vertalers heten de beste lezers te zijn, omdat geen nuance ze mag ontgaan, maar dat brengt met zich mee dat ze ook vaak de grootste zeikerds zijn, en nog meer spijkers op laag water zoeken – en vinden – dan een heel roedel persklaarversmurfers bij elkaar.    In de twee Alice -boeken zijn mij aldus doende nog een aantal meer dubieuze zaken opgevallen, niets wat niet door de beugel kan, maar toch dingen waar je als vertaler even van achter je oren krabt: hoe moet ik dit oplossen? Is het Carrolls bedoeling, is het een diep verborgen grap om de lezer-luisteraar weer eens met een kluitje de rietkraag in te sturen en in een kano zonder peddel up shit-creek ? Of is het – voor die tijd? voor Carroll? in het Engels? – misschien ongebruikelijk maar niet noodzakelijkerwijs verkeerd of raar gezegd? En dan zijn er ook weer dingen waarvan ik denk dat ze verhaaltechnisch wonderlijk, ja zonderling zijn.    Ik wil Lenny de Rooy bedanken die de handschoen opnam en een paar prima suggesties heeft g

431 Slaapkindjesslaap

Afbeelding
   Slaapliedjes waarvan je wakker blijft, is er iets mooiers? Als ik tegenwoordig wil gaan slapen, hoef ik maar een willekeurig boek te pakken en na een bladzijde of wat vallen mijn ogen zachtkens toe. Dat lukt overigens alleen bij willekeurige boeken, want onwillekeurige boeken, zoals Duivels of Booze Geesten of Demonen of hoe je het ook wil noemen dat ik laatst voor de zevende of achtste keer herlas (conservatieve schatting), daar bleef ik wel wakker bij.    Voor Bij mij op de maan vertaalde ik een aantal bajoe-bajoesjki’s , traditionele klassieke Russische slaapliedjes, allemaal met hetzelfde wiegende ritme, tá-ta tá-ta tá-ta ta, en dan de tweede regel een octaaf lager maar langzaam hoger wordend, tá-ta tá-ta tá-ta ta en dan volgen herhalingen en soms afwisselingen, langere of kortere regels op hetzelfde ritme en dat zolang als je maar wil, zolang als je het volhoudt, zolang de spruit nog niet slaapt.    Het Nederlandse verhoopt slaapverwekkende ritme is anders en gaat langs

430 Denken denken

Afbeelding
   De meeste kindergedichten van nu zijn proza, typografisch vermomd als poëzie. Ik dacht met mijn verhaal van de kalief en het verhaal van het onbereikbare stadje om dat eens om te draaien, en poëzie typografisch als proza te vermommen. Maar er zijn nog wel meer schijnbewegingen en afleidingsmanoeuvres te bedenken om niet in een of andere gepercipieerde rijmdwangval te lopen – namelijk om expres niet te rijmen, maar wel het ritme erin te houden. Als het goed is, kan dat net zo dwingend werken als wel rijmen. Zoals gezegd maakte Arie van der Ent ooit een vertaling van Lermontovs De dood van de dichter (over Poesjkin) waarvan alleen de eerste strofe rijmde, en de volgende niet, en vreemd genoeg merkte je dat helemaal niet, of in elk geval pas als je het doorkreeg, om het cruijffiaans te zeggen. Ook Annie M.G. rijmt af en toe expres niet en Kornej Tsjoekovski ook, maar ze doen dat zo gewiekst, de cadans is zo sterk, dat het net lijkt of het wel rijmt en bovendien onontkoombaar prachtig.

429 Rekenen met/zonder rijm

Afbeelding
   Ongeveer het dichtst dat ik bij gedwongen rijmloosheid ben gekomen is Rekenen op rijm , waarbij het voor de hand liggende en door het rijm praktisch automatisch opgeroepen rijmwoord niet het juiste woord is. Als rekenkundige tegenhanger van de ‘ork ork ork’-vraag uit de vorige blog wordt hier op rijm gerekend. Rekenen op rijm Kinderen! roept meester, Stop met klieren, Eet geen lijm, Wij gaan rekenen op rijm. Rekenen, dat is bekend, Is een fluitje van een cent, Als je het tenminste kent, Ik bedoel als je het kan. Klaar? Daar gaan we dan. Eén en één, wie zegt het wie? – Eén en één maakt samen .... Juist ja. Ik bedoel welnee! Twee en één maakt samen .... En twee en twee, weet iedereen, Twee en twee is samen .... Kindjeslief, nu geen gemier, Twee en drie is samen .... Tja, ’t is geen gemakkelijke les. Drie en vier maakt samen .... Maar wachten jullie nou eens even, Drie plus drie dan? Dat is .... Hm, het is moeilijker dan gedacht. Drie maal drie dan, da

428 Rijmlozigheid

Afbeelding
   Dat rijmen sowieso heel dwingend is merkte ik een keer toen mijn neefjes en mijn nichtje klein waren en aan tafel zaten te eten en ik binnenkwam en vroeg: ‘Ork ork ork, soep eet je met een...?’ waarop ze alledrie in koor antwoordden: ‘Vork!’ Toen ik ze vroeg: ‘Echt, eet je soep met een vork?’ waren ze heel verbaasd dat ze er zo ingetuind waren. Ze hadden geen idee dat ze een fout antwoord hadden gegeven.    Mijn werkdefinitie van kindergedichten: kindergedichten zijn gedichten voor kinderen en volwassenen. Ik ben tegen niet-rijmende kinderpoëzie. Ik vind dat kindergedichten hypnotiserend moeten zijn, en die hypnose bereik je met ritme en rijm. Wat versta ik onder ritme en rijm? Mijn werkdefinitie van ritme en rijm: ritme en rijm zijn klank. Kinderpoëzie is klank. Wie denkt dat het om boodschappen, betekenissen gaat, draait zich een volwassen, al te volwassen rad voor ogen. Ik zag een heel leuk fimpje waarbij een minder-dan-eenjarige het gedicht Bagage van Marsjak ‘voorleest’, doo

427 De kalief zonder hoofd als gedicht

Afbeelding
   Nou, leest onderstaand gedicht nu anders dan het verhaal van vorige vrijdag, of liever gezegd (om dichter bij de werkelijke waarheid te blijven, niet het verhaal, maar het tot-verhaal-gemaakte gedicht? Leest het anders als prose en poésie dan als een gedicht waarvan meteen duidelijk is dat het een gedicht is?    En anders, hoe anders? Beter? Leuker? Onverwachter? Of toch iets normaler, minder om aandacht vragend, vluchtiger? Ja, wat ís het, dat (sommige) poëzie van (sommig) proza onderscheidt? De kalief zonder hoofd De boze kalief Aboe-Akr Werd op goede morgen wakker       Zonder hoofd. De kalief kon het niet geloven, Hij voelde nog eens goed van boven, Maar zijn hoofd,       De trots van allebei zijn ouders, Zat niet langer op zijn schouders. Zijn ongeloof sloeg om in woede En hij riep zijn grootvizier,       Die aan kwam spoeden. De grootvizier liet alle hoeken Van het slaapvertrek doorzoeken       Maar geen hoofd. Niet onder ’t bed, niet in de kruiken, Nie

426 De kalief zonder hoofd

Afbeelding
   Ik hou van oosterse sferen, van perzische verhalen, van woestijnen en karavanen van kamelen. Op mijn tiende waren we negen maanden in Teheran, nog onder de sjah, misschien ligt het daaraan. We gingen naar de koele bergen aan de Kaspische zee, naar Isfahan en logeerden in een karavanserai met de ruïne van een moskee waar enorme hoornaars vlogen. We liepen door de steenwoestijn, beklommen afbrokkelende gebergten en keken uit over velden vol klaprozen.    De leugenaar Nasreddin Hodja is hier al eerder genoemd, favoriete lectuur van mij zijn niet alleen de verhalen over grootvizier Iznogoedh die kalief in plaats van de kalief maar ook het buitengewoon geestige The Adventures of Hajji Baba of Ispahan , geschreven door de diplomaat James Morier. In Wit als een wat kwamen ook een paar oriëntalia voorbij, De eindeloze karavaan en De drie broers over zeventien ondeelbare kamelen (en elf ondeelbare tapijten).    Maar dan dit verhaal, want een verhaal is het, in de beste Perzische tradit

425 Poëzie voor poëziemijders

Afbeelding
   Ik was bij Querido om te vragen of het niet eens tijd werd voor een nieuwe bundeling van mijn kindergedichten, na Jij met mij en Wit als een wat uit 2017 en 2018 alweer. Querido is zowat de enige die kindergedichten uitgeeft en in hun stal hebben ze zulke kanonnen als Edward van de Vendel en Pim Lammers, waarbij mijn verkoopcijfertjes wat bleek afsteken. Maar, zei ik, ik heb rijm en ritme, en dat is de oorsprong, het alfa en omega niet alleen van de kinderdichtkunst, maar van de taal tout court en absoluut – klanken, daarmee zijn we begonnen: er is niets mooiers dan rijm en ritme, kinderen kunnen zich er dronken aan laven, ze leren taal aan de hand van onzinwoorden, rijmpjes, versjes, liedjes, al vanaf de eerste geluiden die ze in de baarmoeder opvangen. Rijm en ritme zijn het heerlijkste wat we kinderen kunnen bieden! En helemaal als het flauwekul is en vrolijk. Ja, dat kon allemaal wel zo zijn, kreeg ik als antwoord, maar sinds Annie M.G. Schmidt denkt iedereen dat het makkelij

424 Zwaluwen

Afbeelding
   ‘Zie, zie, zie!’ onomatopede Guido Gezelle over de gierzwaluw (in facsimile hier , het gedicht zelf hier maar je hoeft geen synesteticus te zijn om in het zoeven van de boeren- of de huiszwaluwen dezelfde of soortgelijke geluiden te horen.    Wij hadden zwaluwen op ons balkon in het Bulgaarse plaatsje Toerkintsja en we zagen de bouw van het nest, het betrekken van de domicilie en het uitbroeden van de eieren, gevolgd door vijf wijd geopende snavels die erbovenuit staken zo gauw zich een skriepend ouderfiguur in de nabijheid bevond.    Als wij ons op het balkon begaven, of Tsjorap de kat, dan werden we onmiddellijk weggejaagd met rakelings langs ons hoofd scherende duikvluchten. Toen de kleintjes op uitvliegen stonden, kwamen er ineens een hoop meer zwaluwen aanvliegen en rond het nest cirkelen. Om de kleintjes te helpen door het goede voorbeeld te geven? Of maken ze een zwerm zodat de kleintjes minder gevaar lopen door rovers te worden gepakt, omdat het risico wordt gespreid? H

423 De maanroosvis

Afbeelding
   Ver in de bergen bij Samarkand, hoog op de helling daar is een meer, zo groen als smaragd, en in dat meer daar woont de maanroosvis. Wat is een maanroosvis? Is dat een vis die je veilig leert lezen, woordje voor woordje en niet teveel tegelijk? Nee! O nee! De maanroosvis is een gruwelijk monster dat ik heb ontdekt op mijn speurtochten naar angstaanjagende wezens die zich kunnen verstoppen onder je bed, in de kast, achter de boeken, onder het tapijt, achter de gordijnen, in de spouwmuur en overal waar en wanneer jij je ogen maar niet dicht wil doen, en die wacht tot jij helemaal alleen bent met jezelf en je gedachten en ideeën en bedenksels en alles wat er in je hoofd rondtolt. Dan komt de maanroosvis, en die maanroosvis komt je helemaal besnuffelen van onder tot boven en dan – eet – hij – je – op... Tenminste, dat is heel waarschijnlijk, want nog niemand heeft het bezoek van een maanroosvis kunnen navertellen. Dus vraag me niet waar het volgende slaapliedje vandaan komt... De ma

422 Ragbolrinus de uitnodiging

Afbeelding

421 Op een ezel naar de maan

Afbeelding
   Om niet helemaal afgesneden te raken van de natuur en de planten en de dieren en het bos en het gras en de maan en de sterren, de natuurlijke leefwereld van alles en iedereen waarmee wij de aarde delen (hoe lang nog), is het goed om al dit en dat niet helemaal te verdonkeremanen en te verduisterezonnen omdat geen kip, geen hond, geen kind noch kraai zogenaamd meer zou weten wat het zijn.       Hé diedel diedel,       De kat op de fiedel, De koe sprong over de maan;       De hond die lachte       Toen hij dat zag, En het bord liep weg met de spaan.    – luidt een klassiek Engelse bakerrijmpje in het Nederlands vertaald. En als je denkt dat dat niet kan, vioolspelende katten, over de maan springende koeien, lachende honden, en borden die met de spaan weglopen, nou, luister dan maar eens naar Op een ezel naar de maan : Hé, ho, zie ons gaan, op een ezel, op een ezel, Hé, ho, zie ons gaan, op een ezel naar de maan. Maar de ezel wou niet lopen, en toen liepen we maar zelf,

420 Vroeger was ik oud en groot

Afbeelding
Er was eens een man die was stapelgek Die sprong op een dag in de la bestek, Maar de la kon hem niet dragen, Toen sprong hij in de zandkruiwagen, Maar de wagen viel in ’t vuur, Toen sprong hij in de koeienschuur, Maar de koe sloeg met haar staart, Toen sprong hij in de appeltaart, Maar de taart smaakte niet fijn, Toen sprong hij op het dorpsplein, Maar de plein lag vol met stenen, Toen brak hij allebei zijn benen.    — is mijn vertaling in En weg was haar neus (op blz. 149) van het onzinstapeldoorgeefleugenrijm dat begint met There was a man, he went mad .    In de Engelse folklore zijn er van die rijmen meer – is mijn indruk, ik ga af op de 888 nursery rhymes die de Opies hebben opgenomen in hun standaard Oxford Nursery Rhyme Book – dan in het Nederlands, waar ze in Van Vlotens niet vol te prijzen Baker- en kinderrijmen nauwelijks voorkomen. Je hebt (in de sectie Verhalen en liedjes ) het klassieke stapelverhaal over het varken dat niet wilde lopen en de hond gevraa