527 Het kind van de wanhoop


Woordje, gezegd bij de tewaterlating van Nachttrottoir op 9 oktober 2025 op de Keizersgracht 75-H.

   Dit boek, Nachttrottoir, is het kind van de wanhoop. De klassieke, universele vertalerswanhoop. Want wat je ook doet als vertaler, nooit is het goed of het deugt niet. Nooit krijg je, en zeker in gedichten, het zekere ik weet niet wat het is waar je je vinger niet op kan leggen of achter kan krijgen en waarvan je met geen mogelijkheid krijgt uitgelegd wat jij erin hoort en wat je erin raakt en aanspreekt in iets wat ook datzelfde zekere ik weet niet wat het is waar je je vinger niet op kan leggen of achter kan krijgen en waarvan je met geen mogelijkheid uitgelegd krijgt wat jij erin hoort en wat je erin raakt en aanspreekt, overgezet.
   Nooit. Want dan zou het een identiek gedicht moeten zijn, overgebeamd met de teletransporteur (deze week met twintig procent salonkorting) met behoud van alle moleculen en atomen in de identieke constellatie. Waarom is dat zo?

Waarom,
waarom,
vroeg de haas
op een keer,
is wat hol is
ook bol
en wat leeg is
ook vol
en wat op is
ook neer
en wat minder is
meer
en wat zwart is
ook wit,
en wat dat is
ook dit
en wat hard is
ook zacht
en wat dag is
ook nacht
en wat zwaar is
ook licht
en wat open is
dicht?
Waarom
is nooit iets
wat het lijkt,
en alles
hoe je ’t maar
bekijkt?

   Jaja, gaap, alles is relatief, als je nog eens wat weet, is de boodschap van dit gedicht. En alles is subjectief. Maar – heel gek, en hiermee schop ik toch wel in des poedels krant en trap ik het wezen van de poëzie op de staart – als je het in een gedicht verpakt, lijkt het daarover helemaal niet te gaan: dan gaat het plotseling niet ergens over, maar dan is het wat van zichzelf.
   Hoe dat kan? Het ‘dat wat het is’ zit in elk geval niet in de woorden of de boodschap. Want als je de woorden volgt – waar vertalers nogal eens genegen toe zijn, al vertalende, joost mag weten waarom – dan verdwijnt ‘dat wat het is’ vaak onder hun noeste, arbeidzame, ondankbaarheid oogstende handen. En als je het gedicht gaat uitleggen is dat helemaal de dood in de pot, wat iedereen zich nog wel kan herinneren van literatuurles. ‘Denkend aan Holland’ gaat over... ‘Denkend aan Holland’ gaat helemaal niet over! Je gaat zelf over!
   Woorden volgen – grote mistake! Maar vertalers zijn bovendien ook nogal eens genegen het rijmschema te volgen – indien voorhanden – en het metrum – eveneens indien voorhanden. Ze vertalen wat er staat, letterlijk, of proberen dat althans. Een bijna roboticair bedrijf. Terwijl je moet vertalen – is mijn motto – wat er niet staat, en wat er niet staat dat is dat zekere ik weet niet wat het is waar je je vinger niet op kan leggen of achter kan krijgen en waarvan je met geen mogelijkheid uitgelegd krijgt wat jij erin hoort en wat je erin raakt en aanspreekt, dát dus.    Het wereldberoemde achtregelige gedicht van Blok dat begint met Notsj, oelitsa, fonar, apteka is... is... is... – en daar ga ik al, door te willen gaan uitleggen en parafraseren en interpreteren. Stop dat! Letterlijk, woordelijk staat er dit, fideel verdietst:

Nacht, straat, straatlantaarn, apotheek,
Zinledig-onnozel en dof-mat licht.
Leef al was het nog een kwart eeuw –
Alles zal zo zijn. Er is geen uitweg.

Je sterft – je begint weer opnieuw,
En alles herhaalt zich als vroeger:
Nacht, de ijzige rimpels op de gracht,
Apotheek, straat, straatlantaarn.

   Prachtig. Niets meer aan doen, dacht ik, toen ik deze interlineaire vertaling had gemaakt. Hartstikke ugly, en dus goed, deze vertaling. (Ugly is zeggen waar het op staat zonder tierelantijnen of mooigezegdheden, een dichtmethode lang geleden ontwikkeld door Erik Bindervoet en mij, als uitvloeisel van de expliciete lyriek (Explicit Lyrics), maar door Erik met veel meer chutzpah en animo en succes en compromisloosheid doorgezet.) En toen ik dacht ugly, toen dacht ik ook: waarom zo niet in plaats van zus?
   Van het gedicht bestonden in het Nederlands vijf vertalingen en alle vijf klampten ze zich krampachtig vast aan het oorspronkelijke rijm en het oorspronkelijke ritme, en bijna nog krampachtiger aan de feitelijke gegevenheden in het gedicht, de woorden, het verhaal, ‘wat er staat’ – met als gevolg dat ze vol staan met vulsels en om der rijm en ritme wille slap en onnatuurlijk gezegd vertaliaans, waardoor geen van de vijf gedichten meer een gedicht is, maar hoogstens een ongelukkige parafrase, een leeg hulsel, een huid waaruit de slang ontsnapt is, een stalen stropdas.
   Waarom dan, als het overduidelijk niet lukt met de traditionele methoden, niet geprobeerd om de blokkiaanse epifanie te laten beschrijven door andere stemmen, met andere versvormen, in andere genres? Om er opnieuw een gedicht van te maken? Geen vertaling, geen vertolking, niet eens een een versie maar hetzelfde, alleen dan met de stem van een ander? Het inzicht herbeleefd en herbeschreven, niet in vertaliaans maar in het Nederlands van alle markten.
   Eerst had ik nog het idee om het helemaal in de traditie van Queneau’s Stijloefeningen te doen, met 33 oulipoliaanse of opperlandse exercities (n+1, lipogram, taalkundig ontleed en die dingen), 33 afwijkende versvormen (villanelle, kwatrijn, knittelvers etcetera) en 33 dichterstypes uit heden en verleden – en het boek zou dan gaan over 99 manieren om een gedicht te vertalen. Ik wil hierbij Jaco Groot van de Harmonie bedanken dat hij het boek in dit stadium goddank niet heeft uitgegeven, al was zijn argument bevreemdend: ‘Is al eens gedaan,’ zei hij. Ja, daar ging het op dat moment ook net om, dat stijloefeningen in een traditie staan.
   En dan wil ik hierbij ook Bart Kraamer bedanken, die ik over mijn evoluerende plan berichtte, en die op mijn vraag hoe ik het zou moeten inpakken, deze vertalingen-die-geen-vertalingen waren, met de suggestie kwam: ‘Waarom publiceer je ze niet onder je eigen naam?’ – een gedachte die nog helemaal niet bij me was opgekomen. En waardoor Nachttrottoir nu een Koppernikje is.
   Ik werkte verder en enige gedichten konden proefdraaien op mijn vertaalblog en op neerlandistiek en allengskens merkte ik dat de dichterstypes het roer overnamen en de opperlandse stijloefeningen verdrongen. Het bleek dat hoe verder de stemmen zich verwijderden van de bewoordingen van het tafereel en van de oorspronkelijke versvorm, hoe dichter ze bij het door Blok verworven inzicht kwamen.
   Van de 99 oorspronkelijke ‘vertaalmethoden’ tussen aanhalingstekens vielen er 49 af. De stijloefeningen verbleekten (werden flauw) en de verschillende versvormen virtuoos, en dat moest ik allebei niet hebben. Geen Spielerei, en ook niet al te hermetisch of juist al te duidelijk Bloks woorden, al dan niet verhaspeld, herhalen. De gedichten moesten alleen echt zijn. Actie, geen reactie. Ze mochten hun bestaansrecht niet ontlenen aan Blok, maar van zichzelf wat zijn, op eigen wankele benen kunnen staan, nieuw zijn en oorspronkelijk.
   Niet opgenomen zijn daarom (om het bij de letter a te houden) a-lipogram, amalgaam-composiet, anagrammatisch, analytisch-kritisch, apostrofisch-exclamatoir, associatief-bipolair, associatief-transsonerend, atomair en augustiaans (ontwikkeld door de taalkundigen Windig en De Jong). Ook geschrapt zijn onder meer een mop, een stroomdiagram, een cento, smurfs en spooneriaans, een mashup en Tsead Bruinja.
   Maar ik schrapte ook de klassieke verschoven versies, 1 plaats achteruit in het woordenboek, 12 plaatsen vooruit, en één plaats achteruit in het rijmwoordenboek, een eerste contradictoir contravers, circumambiënt-perifrastisch, neologistisch, invectief, epithetisch en een ruttiaanse persconferentie. En ook een horrorverhaal in de traditie van HP Lovecraft en ETA Hoffmann.
   Ik zou ze allemaal voor deze gelegenheid graag laten horen, zodat iedereen het er hartroerend over eens kan zijn dat ze volkomen terecht uit de bundel zijn gelaten. Maar dan kan ik beter eerst de bundel zelf voorlezen zodat iedereen zijn eigen gedicht of gedichten kan kiezen die veel beter achterwege hadden kunnen blijven.
   Maar in dat geval is het van levensbelang dat er eerst een glaasje wordt gedronken. Dank u.

Reacties

met onder meer de afgelopen tijd

526 Raadseltje

525 Onoplettendheid

345 Register & Inhoud VandaagsVertaalProbleem (cumulatief)

9 Zij vertaalden wat er stond

524 Luister nooit naar goede raad

523 Verstop je niet in een tomaat

476 Maartmaand Alicemaand – cultureel erfgoed

483 Spoel geen paard door de wc (nu echt)

520 Nachttrottoir (Konstant Kriek)