520 Nachttrottoir (Konstant Kriek)
Op 9 oktober is het zover: dan wordt de bundel ten doop gehouden op de Keizersgracht 75H (zie de uitnodiging hieronder: welkom welkom).
De anonieme kinderdichter uit blog 517, van het gedicht dat begint met ‘Als je ’s avonds over straat loopt’, is hoogstwaarschijnlijk niet – die conclusie mogen we wel trekken na bestudering van de bundel Nachttrottoir – Annie MG Schmidt, want haar stem komt in de bundel van 77 vertolkingen van het gedicht van Aleksandr Blok apart voor, met name genoemd, blijkt uit de tevens teruggevonden en in de bundel afgedrukte legenda. Het kindergedicht staat als tweede in de bundel, het gedicht waarin de stem van Annie MG Schmidt de gebeurtenis aan de Petersburgse gracht in poëzie navertelt als nummer 41.
Schmidt geeft het personage een naam, Konstant Kriek, een welluidende naam, klinkend als een klok, makkelijk te onthouden, met als voordeel dat er goed op te rijmen valt. In dit gedicht vinden we acht verschillende rijmwoorden op zijn achternaam, van piek tot identiek. Net als in ‘Als je ’s avonds over straat loopt’ is het gedicht geschreven vanuit het oogpunt van een zich verbazende passant. Maar waar in het eerste gedicht het stokstijf stilstaande personage antwoordde ‘Ik wacht hier op de tram’, antwoordt Konstant Kriek op wat hij uitspookt ‘luisteren naar muziek’ (regel 11). Verder doet hij er staande het zwijgen en zwijgende het staan toe. De muziek waarnaar hij zegt te luisteren is voor ons noch de narrator te horen, maar wij weten uit egodocumenten van Blok dat hij in zijn geestesoor op zeker moment de muziek van de Revolutie hoorde, ver weg.
Dat de narrator geen enkele muziek hoort, zorgt – bovenop het onbegrijpelijke stilstaan – bij het in de pluralis gestelde publiek voor nog weer extra wrevel, boosheid, gevolgd door apoplectische symptomen en uiteindelijk zelfs wanhoop, aankondigingen van een hartverzakking en mogelijk zelfs 113-waardige suïcidale gedachten. De epifanie van Konstant Kriek, zijn inzicht, de muziek die hij hoort, dat alles blijft een gesloten boek voor de narrator, maar de lezer kan zich er van alles bij voorstellen, en doet dat ook. De onoverdraagbare ervaring wordt ingepakt en wel naar de lezer doorgeschoven, die de ervaring eigenhoofdig zelf mag uitpakken. Waarmee het gedicht tegen alle verwachting in en paradoxaal genoeg toch doet waartoe het niet zegt in staat te zijn.
_____
In Petersburg, voor de drogist aldaar
staat iedere nacht, het hele jaar
in een overjas van engelenhaar
en op zijn hoge hoofd een piek –
Konstant Kriek.
Konstant Kriek! Konstant Kriek!
Dat gesta van jou dat maakt ons ziek!
Hij staat daar maar en staat daar maar,
roerloos als een zoutpilaar,
en vraag je hem, wat doe je daar,
dan zegt hij: luisteren naar muziek.
Konstant Kriek! Konstant Kriek!
Je bezorgt ons een koliek!
Hoezo muziek? En welke, waar?
Is het een blokfluit, een gitaar?
Een rammelaar? Een ratelaar?
Toe, zeg het ons, wees sympathiek.
Konstant Kriek! Konstant Kriek!
Onze toestand wordt kritiek!
Maar hij blijft staan op het trottoir,
en staart ons aan, met ogen zwaar
en een glimlach, wonderbaar,
en dient ons niet meer van repliek.
Konstant Kriek! Konstant Kriek!
We zijn rijp voor de kliniek!
Konstant Kriek, jij treiteraar,
je maakt ons helemaal halfgaar!
Zeg iets, slome duikelaar,
sterrenkijker, bolsjewiek!
Hij zwijgt. Wij kijken naar elkaar,
met onze handen in het haar.
Konstant is onwankelbaar,
Idem dito identiek.
Konstant Kriek! Konstant Kriek!
Dat gesta van jou dat maakt ons ziek!
_____
Een doorlopend bijgewerkt register op alle VandaagsVertaalProblemen staat in blog 345.
De anonieme kinderdichter uit blog 517, van het gedicht dat begint met ‘Als je ’s avonds over straat loopt’, is hoogstwaarschijnlijk niet – die conclusie mogen we wel trekken na bestudering van de bundel Nachttrottoir – Annie MG Schmidt, want haar stem komt in de bundel van 77 vertolkingen van het gedicht van Aleksandr Blok apart voor, met name genoemd, blijkt uit de tevens teruggevonden en in de bundel afgedrukte legenda. Het kindergedicht staat als tweede in de bundel, het gedicht waarin de stem van Annie MG Schmidt de gebeurtenis aan de Petersburgse gracht in poëzie navertelt als nummer 41.
Schmidt geeft het personage een naam, Konstant Kriek, een welluidende naam, klinkend als een klok, makkelijk te onthouden, met als voordeel dat er goed op te rijmen valt. In dit gedicht vinden we acht verschillende rijmwoorden op zijn achternaam, van piek tot identiek. Net als in ‘Als je ’s avonds over straat loopt’ is het gedicht geschreven vanuit het oogpunt van een zich verbazende passant. Maar waar in het eerste gedicht het stokstijf stilstaande personage antwoordde ‘Ik wacht hier op de tram’, antwoordt Konstant Kriek op wat hij uitspookt ‘luisteren naar muziek’ (regel 11). Verder doet hij er staande het zwijgen en zwijgende het staan toe. De muziek waarnaar hij zegt te luisteren is voor ons noch de narrator te horen, maar wij weten uit egodocumenten van Blok dat hij in zijn geestesoor op zeker moment de muziek van de Revolutie hoorde, ver weg.
Dat de narrator geen enkele muziek hoort, zorgt – bovenop het onbegrijpelijke stilstaan – bij het in de pluralis gestelde publiek voor nog weer extra wrevel, boosheid, gevolgd door apoplectische symptomen en uiteindelijk zelfs wanhoop, aankondigingen van een hartverzakking en mogelijk zelfs 113-waardige suïcidale gedachten. De epifanie van Konstant Kriek, zijn inzicht, de muziek die hij hoort, dat alles blijft een gesloten boek voor de narrator, maar de lezer kan zich er van alles bij voorstellen, en doet dat ook. De onoverdraagbare ervaring wordt ingepakt en wel naar de lezer doorgeschoven, die de ervaring eigenhoofdig zelf mag uitpakken. Waarmee het gedicht tegen alle verwachting in en paradoxaal genoeg toch doet waartoe het niet zegt in staat te zijn.
In Petersburg, voor de drogist aldaar
staat iedere nacht, het hele jaar
in een overjas van engelenhaar
en op zijn hoge hoofd een piek –
Konstant Kriek.
Konstant Kriek! Konstant Kriek!
Dat gesta van jou dat maakt ons ziek!
Hij staat daar maar en staat daar maar,
roerloos als een zoutpilaar,
en vraag je hem, wat doe je daar,
dan zegt hij: luisteren naar muziek.
Konstant Kriek! Konstant Kriek!
Je bezorgt ons een koliek!
Hoezo muziek? En welke, waar?
Is het een blokfluit, een gitaar?
Een rammelaar? Een ratelaar?
Toe, zeg het ons, wees sympathiek.
Konstant Kriek! Konstant Kriek!
Onze toestand wordt kritiek!
Maar hij blijft staan op het trottoir,
en staart ons aan, met ogen zwaar
en een glimlach, wonderbaar,
en dient ons niet meer van repliek.
Konstant Kriek! Konstant Kriek!
We zijn rijp voor de kliniek!
Konstant Kriek, jij treiteraar,
je maakt ons helemaal halfgaar!
Zeg iets, slome duikelaar,
sterrenkijker, bolsjewiek!
Hij zwijgt. Wij kijken naar elkaar,
met onze handen in het haar.
Konstant is onwankelbaar,
Idem dito identiek.
Konstant Kriek! Konstant Kriek!
Dat gesta van jou dat maakt ons ziek!
Een doorlopend bijgewerkt register op alle VandaagsVertaalProblemen staat in blog 345.


Reacties
Een reactie posten