521 De onwaarschijnlijke avonturen van Ben de Kijker en Ken de Kijker

   In de Serrarisstraat in Heeze, pal in het centrum van westelijk zuid-oost Noord-Brabant, had je een plantsoentje dat wij Het Pleintje noemden, en waar we voetbalden. Tot ongenoegen van sommige omwonenden die hun voortuin niet graag bezocht zagen door voetballen en vervolgens voetbalzoekende voetballertjes. In het midden van dat plantsoentje lagen De Bosjes, een dichte kring geurige en prikkelige struikjes waar de bal ook wel eens op mysterieuze wijze in verdween om noit meer te worden teruggevonden, bv. mijn eerste leren zwartwit geblokte. Die struiken waren aangelegd rond een groot groengeverfd antislip-stalen luik, dat altijd afgesloten was, maar dat toegang gaf, werd gezegd, tot de riolering. Heel geheimzinnig. Ik had ook altijd het idee dat ik stemmen hoorde, in de struiken en onder het luik.

   Toen ik voor het eerst Under Milk Wood las, of liever gezegd de ondertitel A Play for Voices, moest ik meteen aan Het Pleintje denken en aan de stemmen in de struiken, en ik stelde me ook een stuk voor stemmen voor, dat De Bosjes moest heten. Het kwam er niet van, maar ik schreef wel iets voor stemmen, drie stemmen, een verteller en twee door elkaar heen pratende tweelingstemmen. Het was naar aanleiding van een berichtje dat ik las over het zoveelste kijk- en luisteronderzoek waarin de vraag werd gesteld wie ‘de’ kijker was, of hij wel bestond, en of we die kijker wel konden kennen.

   Maar natuurlijk kennen we die, dacht ik, we zijn het ook, want het zijn Ben en Ken de Kijker. En aldus geschiedden...

De onwaarschijnlijke avonturen van
Ben de Kijker               Ken de Kijker
                                    en
Ken de Kijker               Ben de Kijker

Een vertelling in drie delen voor drie stemmen


Deel 1

         Kijk kijk, wie komen daar?
         De broers De Kijker,
         altijd samen met elkaar.

De een heet Ben,               De een heet Ken,
de ander Ken,                   de ander Ben,
         en allebei zijn zij
         nog dunner dan een spijker.

Ben zegt:                       Ken zegt:
‘Ik ben Ben,                   ‘Ik ben Ken,
en ik ken Ken.’               en ik ken Ben.’

Ken zegt:                         Ben zegt:
‘Ik ken Ben,                     ‘Ik ken Ken
en ik ben Ken.’               en ik ben Ben.’

         Ben heeft een kijker
         en Ken heeft een kijker,
         en samen doen ze
      niets anders dan kijken.

‘Ken!’ zegt Ben,               ‘Ben!’ zegt Ken,
‘een vliegtuig, kijk!’               ‘een vliegtuig, kijk!’
‘Ben!’ zegt Ken,               ‘Ken!’ zegt Ben,
‘een vliegtuig, kijk!’               ‘een vliegtuig, kijk!’

      Wie had hem het eerst in ’t zicht?
         Wie heeft hem het eerst gezien?
         Ben wellicht?
         Of Ken misschien?

Ben zegt:                              Ken zegt:
‘Ikke, Ben de Kijker!’               ‘Ikke, Ken de Kijker!’
Ken zegt:                              Ben zegt:
‘Ikke, Ken de Kijker!’               ‘Ikke, Ben de Kijker!

         Ben de Kijker, Ken de Kijker,
         Ken de Kijker, Ben de Kijker,
         Ze komen er niet uit.

Deel 2

Ben de Kijker
en Ken de Kijker
lopen door het bos.
De kijkers in hun handen
laten ze niet los.

Ze doen wie hem het eerste ziet,
Ken of Ben: de vos.
Daar zien ze bij de bomen
iets bewegen in het mos.

‘De vos!’ zegt Ben,               ‘De vos!’ zegt Ken,
‘De vos!’ zegt Ken,               ‘De vos!’ zegt Ben,
         ‘en ik zag hem het eerst!’

‘Niet, ik!’ roept Ben.               ‘Niet, ik!’ roept Ken.
‘Niet, ik!’ roept Ken.               ‘Niet, ik!’ roept Ben.
‘Niet, ik!’ ‘Niet, ik!’               ‘Niet, ik!’ ‘Niet, ik!’
         ‘Niet ik!’

‘Niet jij?’                              ‘Niet jij?’
vraagt Ben aan Ken.               vraagt Ken aan Ben.
‘Niet jij?’                              ‘Niet jij?’
vraagt Ken aan Ben.               vraagt Ben aan Ken.

         Niet ik, niet jij:
         Wie was het dan?
         Wie dan, wie dan?
         Ze snappen er niets van.

Deel 3

         Ben de Kijker
         en Ken de Kijker
         hebben nu één kijker,
         één kijker met z’n twee.

         Zo zien ze alles tegelijk:
         is dat logisch, ja of nee?

Ben en Ken               Ken en Ben
en Ken en Ben               en Ben en Ken
         lopen op de hei.

         Met zijn rechteroog kijkt Ken,
         met zijn linkeroog kijkt Ben,
         door hun ene kijker.

         ‘Kijk daar, een ooievaar!’
zegt Ben.                              zegt Ken.
         ‘Een ooievaar, kijk daar!’
zegt Ken.                              zegt Ben.

         Wie zag hem nu het eerst?
         Ze zagen hem toch tegelijk,
         met hun ene kijker?

‘Nee!’ zegt Ken,               ‘Nee!’ zegt Ben,
‘Nee!’ zegt Ben,               ‘Nee!’ zegt Ken,
         ‘Ik zag hem tegelijker!’

Ken en Ben                              Ben en Ken
en Ben en Ken,               en Ken en Ben,
         je kent en bent ze allebei
         liever kwijt dan rijker.

Uit.               Klaar.               Af.

_____

Under Milk Wood van Dylan Thomas is veronthugoclausieerd door Erik Bindervoet als Onder het Melkbos, Een stuk voor stemmen, Athenaeum—Polak & Van Gennep, 2020. De loebok-illustratie (Ken en ben op het tweede plan) is van Elena Pereverzeva.

Reacties

met onder meer de afgelopen tijd

519 Nachttrottoir (Het einde der tijden is voorbij)

520 Nachttrottoir (Konstant Kriek)

517 Nachttrottoir (Als je over straat loopt)

518 Het eindigt met een feest

345 Register & Inhoud VandaagsVertaalProbleem (cumulatief)

514 Nieuwe feiten

301 Wat een warhoofd, wat een warpraat, in de eerste Badhuisdwarsstraat

375 Nacht, trottoir – als Herman Gorter

504 Het is nog steeds twee voor twaalf