260 De jonkvrouw van 1832 en 1842 (slot)

   Een laatste wijde blik. De Engelse versies heb ik naast elkaar gelegd in blog 248, hier, en gecloseread in blog 249, hier.
   De conclusies blijven voor de Nederlandse versies ook overeind. De vreemde dingen uit 1832 blijken helemaal niet zo te storen, eerder integendeel. De gewrochte vergelijking met de zeezwanen in het vierde deel komt ook in vertaling wonderlijk wonderbaarlijk over. En de slotwoorden waar Mill zo over viel in 1832 blijven raadselachtiger en daarmee indringender en beklijvender dan de laconieke ‘ze heeft best een lief gezicht’-afmaker uit 1842.
   Het staat iedereen vrij om er anders over te denken natuurlijk.
   Dit was het einde van de achtdelige serie over Tennysons gedicht. Via het cumulatieve en doorlopend bijgewerkte register van blog 241, hier, kunnen de vorige afleveringen eenvoudig worden opgezocht.
   Alle de sfeer schitterend vangende illustraties zijn van Elena Pereverzeva.

Reacties

met onder meer de afgelopen tijd

504 Het is nog steeds twee voor twaalf

505 Neefjebetjes

503 Het is twee voor twaalf

23 Ten derden male de allenige occupanten

499 Infinite Jest

502 Gif voor de duiven in het park

501 Oude witte man

434 Voer geen fatbike aan je neefje

345 Register & Inhoud VandaagsVertaalProbleem (cumulatief)

180 Het verhaal van het verschenen kuiken