336 Jan Klaassen, de Nederlandse Petroesjka (8)

XV.
   Niet altijd had Jan Klaassen iets met Jan Klaassen te maken. Uit 1946 dateert de roman De geboorte van Jan Klaassen van J.J. Klant. Hierin is Jan Klaassen ontsnapt uit de poppenkast op de Dam en zwerft als mens – of liever gezegd dichter – door de stad. Zijn karakter heeft weinig of niets van de pop, en het boek weinig of niets van het spel, behalve wat figuren die aan de traditie ontleend zijn, Katrijn, mijnheer de Duivel (groot-industrieel), Henk Harlekaan (sergeant) en Dr. M. Dood van Pierlala (bedrijfseconoom). Jan Klaassen is er dichterlijk, dromerig en volgzaam, van het belachelijk maken van het gezag is weinig te merken en de schrijver lijkt zijn hoofdfiguur alleen een poppenafkomst te hebben gegeven om hem verder achtergrondloos door het leven te kunnen laten gaan. Wel ademt het verhaal een curieuze, willoos-afstandelijke, hermansiaanse sfeer. Toevallig komt ook de straat erin voor waar Hermans van zijn achtste tot zijn vierentwintigste woonde, de Eerste Helmersstraat, die door Klant liefkozend ‘die onafzienbaar lange gore goot tussen twee trieste uiteinden der wereld’ wordt genoemd.

XVI.
   Weer iets anders is het poppenspel De kromme voorzienigheid van de schrijver en verzetsman Walter Brandligt uit circa 1940, dat in 1946 posthuum werd uitgegeven – hij werd in 1943 door de bezetter opgepakt en vermoord – door C.J. Kelk bezorgd (de enkele tekeningen erbij zijn van de auteur). Spelers in het stuk zijn de Schikgodinnen en de god Hermes benevens Annie (typisch misogien geïntroduceerd als ‘een vrouw als iedere andere’), Tom en Bob, haar eerste en tweede echtgenoot, twee doodbidders en een heks. En Jan Klaassen dus in de rol van Proloog, Epiloog en het klassieke koor – bespiegelend, en ieder tafereel met een liedje besluitend, ‘Olleke-bolleke’, ‘Er waren eens zeven mannnen, die dronken wijn uit kannen’ etc. Veel meer dan zeggen dat hij een spotter is doet hij niet. Zijn laatste woorden, waaruit toch weer die vervloekte ernst spreekt, luiden:

Het poppenspel is uit, een ander wordt geboren,
Jan Klaassen is een nar, een spotter om den broode,
Maar hij, als goed pias, heeft bitt’re ernst van noode,
Want zonder dat is ieder spel verloren.

XVII.
   Uit 1947 dateert de krantenstrip De nieuwste avonturen van Jan Klaassen en Katrijn, getekend door de Hoorninees Geert van Wanrooij en geschreven door de journalist Frans Otten, waarin de twee poppen onschuldige belevenissen meemaken in een kinderdecoratief Noord-Holland, het verspreidingsgebied van het Noordhollands Dagblad waarin de strip stond. De 101 afleveringen zijn allemaal in hetzelfde sinterklaasrijmachtige stramien gegoten:

Terwijl Jan Klaassen wandelde in de richting van de Hembrug, keerde Katrijn in haar lege huisje terug. Nadat zij op het politiebureau flauw was gevallen van razernij, bracht de politie haar met wat eau de cologne weer spoedig bij.

   Enzovoort. Het geeft een heel vreemd effect. Jan Klaassen komt onder andere op de kaasmarkt van Alkmaar en in de Wieringermeer tussen tewerkgestelde collaborateurs terecht (zoals de strook in de banier laat zien). De strip werd in 1997 in boekvorm heruitgegeven.

XVIII.
   In 1951 schreef Hella Haasse een aantal eenacters voor de manifestatie Damstad ter gelegenheid van een halve eeuw Kalverstraat. Op de Dam was een Middeleeuws dorp nagebouwd waar ook haar Jan Klaassen-stuk werd opgevoerd, Het treurig spel van Jan Klaassen en Katrijn of Ongeschikt voor de Houwelijcke staat. Het werd uitgegeven door de Vrijzinnig Christelijke Jeugd Centrale, en vertelt middels drie bezoekjes aan de Schout, met een tussenruimte van tien en vijfentwintig jaar, het ‘historische’ verhaal van de Jordanese Jan Klaassen en Katrijn die elkaar de tent uit vochten. Behalve de proloog rijmt het niet en evenmin is het Amsterdams, wreedaardig of ook maar enigszins spreektalig (‘Schadevergoeding betalen zal je, Jan Klaaszoon, betalen, en als je niet betaalt ga je in de bak!’) Jan Klaassen en Katrijn schelden elkaar de huid vol, maar veel verder dan braaf Het Juiste Woord plunderen komt de schrijfster niet (‘Dronkelap, biervlieg, kannekijker, zatterik, pimpelaar, nathals, herbergklant, zatte kadul, karbonkelneus!’) Het is statisch en de moraal ontbreekt natuurlijk ook niet. De laatste woorden van de Schout voor het verlossende doek valt luiden:

Leer van Jan Klaaszoon en Katrijn
Hoe ’n mens ter wereld NIET moet zijn.

   Eén ding is wel leuk: Jan Klaassen (wil de overlevering – en dit stuk) gaat op zeker moment zijn leven romantiseren en begint een poppenkast. Dan komt hij bij Haasse op met een Jan Klaassen- en Katrijnpop aan zijn handen en begint hun kijvende geschiedenis na te spelen. Ik had bij het lezen even het idee van een poppenkast in een poppenkast: poppen die met poppen spelen. Zou dat Droste-effect niet leuk zijn voor een echt poppenkaststuk? Dat de poppen poppen op hun poppenhandjes steken en een toneelstuk in een toneelstuk spelen?

   Maar dit zijn uitzonderingen. Vooral de Jan Klaassen, gecastreerd voor kinderen, ging in de versnelling vanaf eindjaren veertig. Het hagelde onschuldige poppenkaststukjes met titels als Jan Klaassen lust een eitje, Jan Klaassen wordt koning en Jan Klaassen koopt een voetbal. Van hetzelfde laken een pak: Jan Klaassen en de koningin die niet meer lachen kon en Jan Klaassen, de boze tovenaar en de verdwenen veldwachter.[1]

   [wordt vervolgd]
_____

   [1] Respectievelijk in Willie Stuurman, 6 spelen, ca. 1950, van Aug. A. Boudens, in het tijdschrift Speel, met spoel op de spelewei, 1952 (Boudens schreef in 1952 ook Jan Klaassen wil emigreren. Zou je ook niet?); in Willie Stuurman, 6 poppenkastspelen, ca. 1950; van Klusje Frevel-Geyl (een naam om jaloers op te zijn), 1955; en van Max van Praag, 1954.
_____

   Verwijzingen. J.J. Klant, De geboorte van Jan Klaassen, De Bezige Bij, 1946, nog in 1971 herdrukt, online te vinden (minus een aantal niet gescande bladzijden) op de dbnl, hier. Walter Brandligt, De kromme voorzienigheid, Nagelaten werk (eds. C.J. Kelk en Johan van der Woude), A.W. Bruna & Zoon, Utrecht ca. 1945, met tekeningen van Jan Roede, op de dbnl, hier. Een uitgebreide collectie van 363 Jan Klaassen-poppenspelen is te vinden in de bibliotheek van het poppenspelmuseum, online hier, zoeken op “Jan Klaassen”. Banier: Jan Klaassen in een werkkamp voor ex-NSB-ers in de Wieringermeer, dagstrook 85 uit De nieuwste avonturen van Jan Klaassen van Frans Otten en Geert van Wanrooy uit 1947. Een doorlopend bijgewerkt cumulatief register op alle VandaagsVertaalProblemen staat in blog 241, hier.

Reacties

met onder meer de afgelopen tijd

160 Vintage Vondel

378 AI is op de mars

373 Nacht, trottoir – als a-tal

374 Nacht, trottoir – als sonnet

377 Verkeerde benen

375 Nacht, trottoir – als Herman Gorter

379 Nacht, trottoir – als a-lipogram

376 Delina Delaney, hoofdstuk II

345 Register & Inhoud VandaagsVertaalProbleem (cumulatief)

380 Nacht, trottoir – als ollekebolleke