Posts

Posts uit mei, 2025 tonen

494 Paulientje krijgt het vreeslijk warm

Afbeelding
De allerdroevigste geschiedenis met de zwavelstokjes (Lidi Luursema, 1969) Paulientje bleef in huis alleen, haar ouders waren ergens heen, Ze was een echte lachebek en liep al zingend door ’t vertrek. Daar zag ze plots een doosje staan, met zwavelstokjes volgelaân. “O!” riep Paulien. ‘Dat treft nu fijn, wat zal dát heerlijk speelgoed zijn!” En zo gezegd en zo gedaan, ze stak een zwavelstokje aan. Mop en Minet, het kattenpaar, dat zag verwijtend op naar haar. Ze dreigden ’t meisje met hun poot: “Bedenk dat vader ’t je verbood! Mio! Miauw! Mio! Miauw! Och toe, Paulientje, laat het gauw!” Maar nee, toch gaat Paulientje voort, omdat de vlam haar zo bekoort, die knett’rend in de hoogte gaat, zoals je ziet op deze plaat! Ze had een pret, die lachebek en danste vrolijk door ’t vertrek. Mop en Minet, het kattenpaar, dat zag verwijtend op naar haar: Ze dreigden ’t meisje met hun poot: “Bedenk dat moeder ’t je verbood! Mio! Miauw! Mio! Miauw! Toe, gooi het weg,...

493 Trots en twijfel

Afbeelding
_____    In een van de (nog te verschijnen) avonturen van Boomhoofd en Huishoofd (Cabin Head en Tree Head) van Scott Campbell verstopt Huishoofd zich, in zijn eentje. Hij heeft een prima verstopplek gevonden achter een grote steen. De figuren in dit boek, zoals je ziet, praten in zogenaamde fylacteria, dat zijn tekstballonnetjes, wat voor een vertaler natuurlijk een extra contrainte oplevert. De eerste contrainte is dat het noodzakelijkerwijs altijd spreektaal is, de tweede contrainte is dat het leuk moet zijn, en de derde is dus dat het in het ballonnetje moet passen. En de tekst moet bij de gezichtsuitdrukkingen passen. (Vierde contrainte.)    Dan komt Boomhoofd aanlopen en die vraagt of hij zich bij Huishoofd mag verstoppen. ‘Of course you may,’ zegt Huishoofd dan in het Engels. ‘Natuurlijk mag je dat.’ Wat Boomhoofd bijzonder aardig vindt, en hij antwoordt ‘Splendid!’ – wat ik met ‘Gaaf!’ vertaald heb, en dus niet iets als ‘Prachtig!’, ‘Geweldig!’,...

492 Spellingskwesties, of: wat ik ook verkeerd doe

Afbeelding
   Dit boek is pas uit. Het is heel geestig en zelfs hier en daar ontroerend, en dat is een grote zeldzaamheid, is mijn particuliere ervaring. Vooral leuk vind ik hoe de Schotse schrijver Alasdair Gray – noblesse oblige – alle mogelijke poten onder de kapitalistische eigenwaan van de in het boek optredende Engelsen zaagt. O wat worden ze gehaat, die Engelsen, in Ierland en Schotland, en met reden natuurlijk.    Er schijnt ook een film van te zijn, die mensen gezien hebben. Maar die – hoor ik – op cruciale punten dan wel weer afwijkt van het boekverhaal. Ik had in elk geval aan het boek zoveel plezier, dat de film me niet trekt.    Toen de vertaling al helemaal af was, opgemaakt en gezet, geheel gefacsimileerd naar de door de schrijver zelf vormgegeven oorspronkelijke uitgave, was de uitgever zo vriendelijk mij nog een luttel lijstje te sturen met woorden waarin ik me wat de spelling betreft niet aan de huidig vigerende regels had gehouden....

491 Vertalen met Ikea

Afbeelding
   Je steekt nog eens wat op van gebruiksaanwijzingen, vooral die van Ikea, want die zijn doorgaans gesteld in god weet hoeveel talen, als je ze uitvouwt heb je elektronisch verlengde armen nodig, en de gebruikaanwijzing voor de onlangs aangeschafte bovenmatras – ik zie zo snel geen leuke sprekende Zweedse naam voor het ding, en zelfs geen naam voor hoe het heet, maar wacht, het internet leert me dat het hier een ‘toppermatras’, of kortweg ‘topper’ betreft, ‘toppers met traagschuim reageren op je lichaamshouding en -temperatuur’ (oei, ik hoop dan maar dat het vriendelijke reacties zijn en niet dat ze je verstenen of inwikkelen en verstikken) – de gebruiksaanwijzing bij deze (sommigen zeggen dit) matras, laten we hem Tøppi noemen was in dier voegen heel goed voor mijn    alsook voor mijn    en mijn    om maar te zwijgen van mijn    en mijn    en mijn inmiddels wat gesleten kennis van het ...

490 Komt het nog goed met de wereld?

Afbeelding
   Hier: gisteren: de NOS: ‘Rechter: wolf die hardloopster beet op Hoge Veluwe mag gedood worden’. Terwijl het voor iedereen met maar een greintje hersens in zijn kop volslagen duidelijk is dat die wolf juist extreem voorzichtig en welwillend waarschuwend is geweest, en dat de wolf voorafgaand aan de beet meerdere signalen moet hebben gegeven aan de hardloopster dat ze niet te dicht in de buurt moest komen. Signalen die natuurlijk niet gezien zijn. Want: de Veluwe is van mij. Mens.    Ik ben geen fan van de mens. Ik ben geen fan van taal. Mensentaal verschilt communicatief, kwalitatief van andere dierentalen: we kunnen er boodschappen mee doorgeven tot nut van het algemeen. Maar kwantitatief is mensentaal uitgegroeid zo’n wijdvertakt, subtiel en overmachtig instrument, dat het de mogelijkheden van alle andere vormen van communicatie (de non-verbale) naar de achtergrond heeft gedreven, bijna heeft uitgewist. En op een gegeven moment wordt kwantiteit een ...

489 Zooals je op het plaatje ziet

Afbeelding
Een heel treurige geschiedenis met lucifers (Freddy Last, 1930) Paulientjes ouders gingen heen En dus bleef zij in huis alleen; Toen zij nu door de kamer sprong, Daarbij een aardig liedje zong, Wat zag ze op het kastje staan? Wel, lucifers! Ha, kijk eens aan! “Hé” zei ze, “dat is lekker fijn, Dat moet toch aardig speelgoed zijn, Ik strijk zoo’n lucifer eens aan, Net zoo als Moe ’t vaak heeft gedaan.” En Mies en Miep, de poesen, Ze werden boos die snoezen, Ze dreigden met hun poot: “Je weet, dat Pa ’t verbood! Miauw, miauw, miauw, miauw, Schei uit, je vliegt in brand heel gauw!” Paulientje hoort niet naar hun raad, Het houtje prachtig branden gaat, Het flakkert vroolijk, zoo je ziet, Aan onheil denkt Paulientje niet, Het domme kind verheugt zich zeer, Springt in de kamer heen en weer. Maar Mies en Miep, de poesen, Ze werden boos die snoezen, Ze dreigden met hun poot: “Je weet, dat Pa ’t verbood! Miauw, miauw, miauw, miauw, Schei uit, je vliegt in brand ...

488 Lucifers zijn geen speelgoed

Afbeelding
Lucifers zijn geen speelgoed (Oom Gus, 1903) Pa was met moe naar tante heen, Klein Keetje bleef tehuis alleen, En toen ze door de kamer sprong En allerhande liedjes zong, Danste ze op de tafel toe En vond de lucifers van moe. “Kom,” dacht ze, “dat ’s een vondst, wat fijn! Wat moet dat aardig speelgoed zijn! Ik steek eens gauw een stokje aan, Zooals mama vaak heeft gedaan.” Mimi en Snor, de poesjes, Die lieve, kleine snoesjes, Miauwden: “’t mag niet, Keetje, Mama verbood ’t, dat weet je! Miauw, miauw, miauw, miauw, Pas op, kom, laat het nou!” Maar Keetje hoort de poesjes niet, Ze is blij dat ze het branden ziet, De vlam laait lustig, knettert luid, Er springen kleine vonkjes uit, En Keetje, die verheugt zich zeer, Springt door de kamer, heen en weer! Snor en Mimi, de poesjes, Die lieve, kleine snoesjes, Die zeiden: “’t Mag niet, Keetje, Papa verbood ’t, dat weet je! Miauw, miauw, miauw, miauw, Smijt weg dat stokje, gauw!” O wee! de vlam vat haar japo...

487 Ja, ja, dat deed ons Jetje!

Afbeelding
Jetje en de lucifers (Suze Andriessen, 1897) Er leefde in een kleine stad,       Een meisje om van te hoûwen, Zij heette Jetje, maar zij was,       Niet heel goed te vertrouwen! Als zij maar zag een lucifer       Dan riep zij “Dat ’s een pretje!” Zij streek hem één, twee, drie dan aan,       Ja, ja, dat deed ons Jetje! De katjes riepen wel: “Miauw,       Miauw! Och wil dat laten! Je steekt jezelve nog in brand!”       Maar geen “miauw”, mocht baten. Hoe aardig was dat vlammetje,       Het flikkerde zoo vrolijk, “Zegt katjes, zegt hoe vindt ge dat?”       Vroeg Jetje, O, zoo oolijk! Maar daar op eens, Och hemel help!       ’t Is vreeslijk om ’t te hooren, Een vonk vloog in haar krullebol  ...

486 Zij was wat stout en ontevreên

Afbeelding
Ongehoorzaam Paulientje (Frits van Leent, 1896) Paulientje was te huis alleen. Zij was wat stout en ontevreên, En toen zij lucifers zag staan, Streek zij er ras een tweetal aan. De poesjes riepen: “Miaauw, Miaauw! “Paulientje, staak dat spelen gauw; “Want lucifers, die snel ontbranden “Zijn zeer gevaarlijk voor je handen!” Paulientje hoorde naar geen raad En werd zelfs op haar poesjes kwaad. De lucifers, zoo ras ontbrand, Verschroeiden eerst haar teng’re hand; Toen sloeg de vlam haar in het kleed, En ’t meisje slaakte een rauwen kreet: “Help! help!” Maar voor men het vernam, Stond zij alreeds in volle vlam! De poesjes klaagden wee en ach! “Och, dat het nu maar iemand zag!” Maar niemand hoorde ’t hulpgeschrei, De poesjes weenden droef daarbij, En ’t vreeslijk, droevig einde was: Paulientje brandde heel tot asch! Helaas! Paulientje was niet meer! En beî haar poesjes weenden zeer En klaagden: “’t Is met haar gedaan, Alleen haar schoentjes bleven staan!” ...