494 Paulientje krijgt het vreeslijk warm
De allerdroevigste geschiedenis met de zwavelstokjes (Lidi Luursema, 1969)
Paulientje bleef in huis alleen,
haar ouders waren ergens heen,
Ze was een echte lachebek
en liep al zingend door ’t vertrek.
Daar zag ze plots een doosje staan,
met zwavelstokjes volgelaân.
“O!” riep Paulien. ‘Dat treft nu fijn,
wat zal dát heerlijk speelgoed zijn!”
En zo gezegd en zo gedaan,
ze stak een zwavelstokje aan.
Mop en Minet, het kattenpaar,
dat zag verwijtend op naar haar.
Ze dreigden ’t meisje met hun poot:
“Bedenk dat vader ’t je verbood!
Mio! Miauw! Mio! Miauw!
Och toe, Paulientje, laat het gauw!”
Maar nee, toch gaat Paulientje voort,
omdat de vlam haar zo bekoort,
die knett’rend in de hoogte gaat,
zoals je ziet op deze plaat!
Ze had een pret, die lachebek
en danste vrolijk door ’t vertrek.
Mop en Minet, het kattenpaar,
dat zag verwijtend op naar haar:
Ze dreigden ’t meisje met hun poot:
“Bedenk dat moeder ’t je verbood!
Mio! Miauw! Mio! Miauw!
Toe, gooi het weg, Paulientje, gauw!”
O schrik, haar kleertjes vatten vlam,
Och, dat ze ook aan dat doosje kwam!
Daar brandt haar hand al – en haar arm,
Paulientje krijgt het vreeslijk warm!
Mop en Minetje schreiden
zo droevig met hun beiden:
“O, kom te hulp, kom nu toch vlug,
straks vind je geen Paulientje terug!”
Miauw! Mio! Miauw! Mio!
Mop en Minetje huilden zo!
Verbrand is ’t meisje, o, wat naar,
dat arme kind, met huid en haar,
is tot een hoopje as vergaan,
alleen haar schoentjes bleven staan.
Mop en Minetje schreiden,
zo droevig met hun beiden:
“Mio! Miauw! Mio! Miauw!
Dat zij het ook niet laten wou!
We zeiden ’t haar wel honderd keer,
nooit zien we nu Paulientje weer!”
De Razoux-bewerking waar Lidi Luursema in 1969 haar naam onder gezet heeft, is een afschrikwekkend exempel hoe moderniseren maar al te vaak leidt tot het verlies van juist de meest interessante, aansprekende en memorabele bewoordingen. Hertalen, doe het niet!
Bij Razoux waren Paulientjes ouders naar Tante, bij Luursema zijn ze nietszeggend ergens heen, waarop een nieuwsgierig kind meteen zal vragen: waarheen dan? Als het niet ergens maar elders was, zou het al leuker geweest zijn, want dat klinkt naar een onweerlegbaar en noodzakelijk doel.
Pietje en Mietje krijgen de al even ongeïnspireerde namen Mop en Minet, en ze kijken niet meer zoals bij Razoux vermanend – dat klopt – maar ineens verwijtend – dat klopt niet: zou Luursema wel Nederlands kennen?
Verder is het prachtige knist’rend heen en weder gaan vervangen door het kleurloze knett’rend in de hoogte gaan. (Als je iets leuk vindt in een vertaling, kun je er donder op zeggen dat het in de hertaling teloor gaat.)
Razoux’ Daar brandt de hand reeds en het haar, En eind’lijk brandt het meisje helegaar wordt bij Luursema het bijna lachwekkend onnozele
Daar brandt haar hand al – en haar arm,
Paulientje krijgt het vreeslijk warm! –
waaruit geen ironische distantie spreekt maar een wrede miskenning van het drama, zowat het omgekeerde dus. Jammer.
_____
Een doorlopend bijgewerkt register op alle VandaagsVertaalProblemen staat in blog 345, hier. Hieronder het Duits.
Paulientje bleef in huis alleen,
haar ouders waren ergens heen,
Ze was een echte lachebek
en liep al zingend door ’t vertrek.
Daar zag ze plots een doosje staan,
met zwavelstokjes volgelaân.
“O!” riep Paulien. ‘Dat treft nu fijn,
wat zal dát heerlijk speelgoed zijn!”
En zo gezegd en zo gedaan,
ze stak een zwavelstokje aan.
Mop en Minet, het kattenpaar,
dat zag verwijtend op naar haar.
Ze dreigden ’t meisje met hun poot:
“Bedenk dat vader ’t je verbood!
Mio! Miauw! Mio! Miauw!
Och toe, Paulientje, laat het gauw!”
Maar nee, toch gaat Paulientje voort,
omdat de vlam haar zo bekoort,
die knett’rend in de hoogte gaat,
zoals je ziet op deze plaat!
Ze had een pret, die lachebek
en danste vrolijk door ’t vertrek.
Mop en Minet, het kattenpaar,
dat zag verwijtend op naar haar:
Ze dreigden ’t meisje met hun poot:
“Bedenk dat moeder ’t je verbood!
Mio! Miauw! Mio! Miauw!
Toe, gooi het weg, Paulientje, gauw!”
O schrik, haar kleertjes vatten vlam,
Och, dat ze ook aan dat doosje kwam!
Daar brandt haar hand al – en haar arm,
Paulientje krijgt het vreeslijk warm!
Mop en Minetje schreiden
zo droevig met hun beiden:
“O, kom te hulp, kom nu toch vlug,
straks vind je geen Paulientje terug!”
Miauw! Mio! Miauw! Mio!
Mop en Minetje huilden zo!
Verbrand is ’t meisje, o, wat naar,
dat arme kind, met huid en haar,
is tot een hoopje as vergaan,
alleen haar schoentjes bleven staan.
Mop en Minetje schreiden,
zo droevig met hun beiden:
“Mio! Miauw! Mio! Miauw!
Dat zij het ook niet laten wou!
We zeiden ’t haar wel honderd keer,
nooit zien we nu Paulientje weer!”
De Razoux-bewerking waar Lidi Luursema in 1969 haar naam onder gezet heeft, is een afschrikwekkend exempel hoe moderniseren maar al te vaak leidt tot het verlies van juist de meest interessante, aansprekende en memorabele bewoordingen. Hertalen, doe het niet!
Bij Razoux waren Paulientjes ouders naar Tante, bij Luursema zijn ze nietszeggend ergens heen, waarop een nieuwsgierig kind meteen zal vragen: waarheen dan? Als het niet ergens maar elders was, zou het al leuker geweest zijn, want dat klinkt naar een onweerlegbaar en noodzakelijk doel.
Pietje en Mietje krijgen de al even ongeïnspireerde namen Mop en Minet, en ze kijken niet meer zoals bij Razoux vermanend – dat klopt – maar ineens verwijtend – dat klopt niet: zou Luursema wel Nederlands kennen?
Verder is het prachtige knist’rend heen en weder gaan vervangen door het kleurloze knett’rend in de hoogte gaan. (Als je iets leuk vindt in een vertaling, kun je er donder op zeggen dat het in de hertaling teloor gaat.)
Razoux’ Daar brandt de hand reeds en het haar, En eind’lijk brandt het meisje helegaar wordt bij Luursema het bijna lachwekkend onnozele
Daar brandt haar hand al – en haar arm,
Paulientje krijgt het vreeslijk warm! –
waaruit geen ironische distantie spreekt maar een wrede miskenning van het drama, zowat het omgekeerde dus. Jammer.
Een doorlopend bijgewerkt register op alle VandaagsVertaalProblemen staat in blog 345, hier. Hieronder het Duits.
Reacties
Een reactie posten