489 Zooals je op het plaatje ziet
Een heel treurige geschiedenis met lucifers (Freddy Last, 1930)
Paulientjes ouders gingen heen
En dus bleef zij in huis alleen;
Toen zij nu door de kamer sprong,
Daarbij een aardig liedje zong,
Wat zag ze op het kastje staan?
Wel, lucifers! Ha, kijk eens aan!
“Hé” zei ze, “dat is lekker fijn,
Dat moet toch aardig speelgoed zijn,
Ik strijk zoo’n lucifer eens aan,
Net zoo als Moe ’t vaak heeft gedaan.”
En Mies en Miep, de poesen,
Ze werden boos die snoezen,
Ze dreigden met hun poot:
“Je weet, dat Pa ’t verbood!
Miauw, miauw, miauw, miauw,
Schei uit, je vliegt in brand heel gauw!”
Paulientje hoort niet naar hun raad,
Het houtje prachtig branden gaat,
Het flakkert vroolijk, zoo je ziet,
Aan onheil denkt Paulientje niet,
Het domme kind verheugt zich zeer,
Springt in de kamer heen en weer.
Maar Mies en Miep, de poesen,
Ze werden boos die snoezen,
Ze dreigden met hun poot:
“Je weet, dat Pa ’t verbood!
Miauw, miauw, miauw, miauw,
Schei uit, je vliegt in brand heel gauw!”
O wee, daar raakt haar jurk in brand,
De vlammen slaan naar allen kant,
D’r haar, d’r hand, d’r boezelaar,
Ja ’t heele meisje brandt zoowaar!
En Mies en Miep, ze schreeuwen,
Ze brullen haast als leeuwen:
“Help, help, kom toch gezwind,
In lichtelaaie staat het kind!
Miauw, miauw, miauw, miauw,
Het arme kind verbrandt, kom gauw!”
Het heele meisje is zoowaar
Totaal verbrand, met huid en haar;
Wat of er nog van over was?
Haar schoentjes... En de rest was asch.
En Mies en Miep, de poesen,
Ze huilden zoo de snoezen:
“Miauw, miauw, miauw, miauw,
Ach kwamen toch haar ouders gauw!”
Hun tranen stroomden als een vliet,
Zooals je op het plaatje ziet.
De vertaling van Freddy Last uit 1930, getiteld Een heel treurige geschiedenis met lucifers, is niet overal goed te volgen. Paulientje hupst en flupst door het huis en dan:
Wat zag ze op het kastje staan?
Wel, lucifers! Ha, kijk eens aan!
“Hé” zei ze, “dat is lekker fijn,
Dat moet toch aardig speelgoed zijn.
Wie is het die Ha uitroept, Paulientje of de verteller? Het lijkt onbelangrijk maar het doet er bij het voorlezen en de intonatie zeker toe.
Zijn hand Last niet omdraait voor vreemde op zinsdelen plaatsen plaatsen te:
Paulientje hoort niet naar hun raad,
Het houtje prachtig branden gaat.
Aan zulke dingen herken je feilloos de klungelaar. Niet dat dat meteen een kwaliteitsoordeel inhoudt, syntactisch geklungel werkt soms heel goed, ik denk aan Een karretjen op een Zandweg reed van de kinderdichter J.P. Heije en In een discotheek zat ik van de week van de volksdichter A. Hazes.
Het dramatisch hoogtepunt gaat zo:
O wee, daar raakt haar jurk in brand,
De vlammen slaan naar allen kant,
D’r haar, d’r hand, d’r boezelaar,
Ja ’t heele meisje brandt zoowaar!
waarbij de regel met de boezelaar de mooiste van het gedicht is, door dat woord en ook door het eigenlijk doodnormale d’r, waar tegenwoordig op alle boekenredacties een rooie streep door gehaald wordt.
De slotregels zijn ook heel aardig, juist omdat de laatste regel een onverbeterlijk sukkelige anticlimax is:
Hun tranen stroomden als een vliet,
Zooals je op het plaatje ziet.
_____
Een doorlopend bijgewerkt register op alle VandaagsVertaalProblemen staat in blog 345, hier. Hieronder het Duits.
Paulientjes ouders gingen heen
En dus bleef zij in huis alleen;
Toen zij nu door de kamer sprong,
Daarbij een aardig liedje zong,
Wat zag ze op het kastje staan?
Wel, lucifers! Ha, kijk eens aan!
“Hé” zei ze, “dat is lekker fijn,
Dat moet toch aardig speelgoed zijn,
Ik strijk zoo’n lucifer eens aan,
Net zoo als Moe ’t vaak heeft gedaan.”
En Mies en Miep, de poesen,
Ze werden boos die snoezen,
Ze dreigden met hun poot:
“Je weet, dat Pa ’t verbood!
Miauw, miauw, miauw, miauw,
Schei uit, je vliegt in brand heel gauw!”
Paulientje hoort niet naar hun raad,
Het houtje prachtig branden gaat,
Het flakkert vroolijk, zoo je ziet,
Aan onheil denkt Paulientje niet,
Het domme kind verheugt zich zeer,
Springt in de kamer heen en weer.
Maar Mies en Miep, de poesen,
Ze werden boos die snoezen,
Ze dreigden met hun poot:
“Je weet, dat Pa ’t verbood!
Miauw, miauw, miauw, miauw,
Schei uit, je vliegt in brand heel gauw!”
O wee, daar raakt haar jurk in brand,
De vlammen slaan naar allen kant,
D’r haar, d’r hand, d’r boezelaar,
Ja ’t heele meisje brandt zoowaar!
En Mies en Miep, ze schreeuwen,
Ze brullen haast als leeuwen:
“Help, help, kom toch gezwind,
In lichtelaaie staat het kind!
Miauw, miauw, miauw, miauw,
Het arme kind verbrandt, kom gauw!”
Het heele meisje is zoowaar
Totaal verbrand, met huid en haar;
Wat of er nog van over was?
Haar schoentjes... En de rest was asch.
En Mies en Miep, de poesen,
Ze huilden zoo de snoezen:
“Miauw, miauw, miauw, miauw,
Ach kwamen toch haar ouders gauw!”
Hun tranen stroomden als een vliet,
Zooals je op het plaatje ziet.
De vertaling van Freddy Last uit 1930, getiteld Een heel treurige geschiedenis met lucifers, is niet overal goed te volgen. Paulientje hupst en flupst door het huis en dan:
Wat zag ze op het kastje staan?
Wel, lucifers! Ha, kijk eens aan!
“Hé” zei ze, “dat is lekker fijn,
Dat moet toch aardig speelgoed zijn.
Wie is het die Ha uitroept, Paulientje of de verteller? Het lijkt onbelangrijk maar het doet er bij het voorlezen en de intonatie zeker toe.
Zijn hand Last niet omdraait voor vreemde op zinsdelen plaatsen plaatsen te:
Paulientje hoort niet naar hun raad,
Het houtje prachtig branden gaat.
Aan zulke dingen herken je feilloos de klungelaar. Niet dat dat meteen een kwaliteitsoordeel inhoudt, syntactisch geklungel werkt soms heel goed, ik denk aan Een karretjen op een Zandweg reed van de kinderdichter J.P. Heije en In een discotheek zat ik van de week van de volksdichter A. Hazes.
Het dramatisch hoogtepunt gaat zo:
O wee, daar raakt haar jurk in brand,
De vlammen slaan naar allen kant,
D’r haar, d’r hand, d’r boezelaar,
Ja ’t heele meisje brandt zoowaar!
waarbij de regel met de boezelaar de mooiste van het gedicht is, door dat woord en ook door het eigenlijk doodnormale d’r, waar tegenwoordig op alle boekenredacties een rooie streep door gehaald wordt.
De slotregels zijn ook heel aardig, juist omdat de laatste regel een onverbeterlijk sukkelige anticlimax is:
Hun tranen stroomden als een vliet,
Zooals je op het plaatje ziet.
Een doorlopend bijgewerkt register op alle VandaagsVertaalProblemen staat in blog 345, hier. Hieronder het Duits.
Reacties
Een reactie posten