496 Nieuwe schoentjes, merk Modest
Mijn gooi dan. In Ragbolrinus, uitgegeven door M10. Wat het geworden is. De zeer treurige geschiedenis met de zwavelstokjes.
Paulientje had het rijk alleen:
haar ouders waren elders heen.
En toen zij door het huis ravotte,
liedjes zingend – vooral zotte –
Paulientje had het rijk alleen – daar was ik blij mee toen ik het verzon, en met het enigszins ridicule Haar ouders waren elders heen ook. Beter dan het ergens heen van Luursema, wat net zo goed nergens heen had kunnen zijn als je toch niet zegt waar ze gebleven zijn. In de volgende regels ligt het rijmpaar sprong en zong zo voor de hand, dat ik iets anders wilde en ravotte kwam bij me op, als een zelden gebruikt woord met een bepaalde niet-ernstigheid. Gelukkig rijmt daar het niet onnatuurlijk in te voegen zotte op. Ik wilde daarna al vervolgen met:
zag ze op de mantelschouw
een doosje staan – Asjemenou!
Maar het is geen mantelschouw op de afbeelding, maar een ladenkast, een buffet, een commode, en kinderen kun je daarmee niet in de luren leggen. Als er op het plaatje iets anders staat dan wat er gezegd wordt beschouwen ze dat terecht als stom en als valsspelen.
zag ze hogelijk verrast
een doosje op de ladenkast.
Zou je denken, maar het belangrijkste woord moet doosje zijn, dus daar rijmen we naartoe. De daarop volgende omgekeerde herhaling van de regel maakt het extra spannend (in mijn ogen).
zag ze plotsklaps, na een poosje,
op de ladenkast – een doosje!
Een doosje! Op de ladenkast!
Da’s leuk speelgoed, dacht ze, vast!
De zwavelstokjes van mama!
Weet je wat? Ik doe haar na!
Dan de poezen. Hoe heten ze? Piki en Sappie? Missi en Pissi? Missi en Sippi? Sissi en Missi? Slimpie en Sloompie? Eventuele voorlezers zijn vrij hun eigen kattenpaar te noemen, mits het ritmisch klopt. Poezen kunnen ook miauwtjes heten, en dan hebben ze snauwtjes en klauwtjes. De grote Russische kinderdichter Kornej Tsjoekovski schreef ooit op die nonsens-klanken een prachtig kindergedicht, Mausie Katausie.
Er was eens een muisje Mausie
die zag plots een kat Katausie:
Katausie had ogen – griezelig grausie,
Katausie had tanden – krakerig krausie,
en hij zei tegen Mausie: ‘Miausie, miausie,
kom eens wat dichter bij mij, lieve Mausie,
dan zing ik een liedje voor jou, lieve Mausie,
kom maar bij mij en doe niet zo flauwsie.’
Maar Mausie die zei: ‘Ga nou gauwsie!
Ik zie toch je ogen – griezelig grausie,
ik zie toch je tanden – krakerig krausie!
Ik kom lekker niet!’ Dat antwoordde Mausie
en snel liep ze weg van Katausie.
Tsjoekovski vertelt dat dit gedicht altijd bulderende bijval kreeg als hij het voor kinderen voorlas. Wat miauwen Sissi en Missi? De katten kunnen van alles miauwen, dat hoeft helemaal niet mio te zijn zoals schrijver en vertalers het hebben. De schrijver heeft dat louter alleen gedaan om het te laten rijmen op lichterloh, dus waarom zou je mio willen behouden, nietwaar.
En Sissi en Missi, de twee miauwtjes
wapperen beide met hun klauwtjes:
‘Lieve help en grote goden!
Vader heeft het je verboden!
Miauw, mioei, miauw, miaaie,
direct sta je in lichterlaaie!’
Paulientje hoort het niet – ze strijkt
een zwavelstokje af en kijkt
en kijkt hoe fel het knettert,
hoe het vrolijk vonkjes spettert,
de vlam beweegt, het vuurtje beeft,
het is net alsof het leeft!
Helaas wist ik het razouxse knisperen niet te bewaren, omdat ik al op knettert was uitgekomen om te rijmen op spettert. Ik vond dat Paulientje iets gebiologeerder mocht zijn door het vuur, daarom heb ik er meer de nadruk op gelegd. Zij amuseert zich kostelijk was ook een leuke zin geweest, maar wat rijmt er op kostelijk? Het blijft behelpen, maar uit dat behelpen groeien soms mooie dingen.
En Sissi en Missi, de twee miauwtjes
wapperen beide met hun klauwtjes:
‘Lieve help en grote goden!
Moeder heeft het je verboden!
Miauw, mioei, miauw, miaaie,
straks sta je in lichterlaaie!’
Maar o! daar pakt het vuur haar jurk,
daar pakt hij ook haar schort, de schurk,
daar brandt haar hand, haar arm, haar haar,
daar brandt zij helemaal, zowaar!
Daar brandt het meisje helegaar – dacht ik te kunnen bewaren, maar het geeft aan het geheel toch iets al te leutigs en lolligs. Het moet ook serieus genomen kunnen worden, ondanks de humoristische, overdreven ondertoon. En helegaar is dan een ietsiepietsie al te overdreven – om het nauwelijks pleonastisch uit te drukken.
Ook deze tekening heeft Hoffmann in 1858 overgetekend naar Russisch voorbeeld. In zijn memoires zwijgt hij over zijn inspiratiebron, misschien omdat hij bang was van plagiaat beschuldigd te worden. Anderzijds had de Petersburger Bohnstedt ook gewoon Hoffmanns eerdere tekeningen overgetekend en bewerkt.
[Boven Hoffmanns eerste versie, daaronder de versie van Bohnstedt, naar aanleiding waarvan Hoffmann zijn verhalen hertekende, en de Hoffmann zoals we die nu kennen.]
En Sissi en Missi, de twee miauwtjes
wapperen beide met hun klauwtjes:
‘Kom helpen, iemand! Kom meteen!
Het meisje brandt van top tot teen!
Miauw, mioei, miauw, miaaie,
Paulientje staat in lichterlaaie!’
Dan nu het einde, dat zo aanschouwelijk getekend is met het hoopje as, de twee huilende poezenbeesten en de twee schoentjes. Als ik er dat stompje been van Oom Gus in wil verwerken, heb ik nieuwe illustraties nodig, en hoe goed en mooi dat op zich is – en hoe goed geslaagd in Paul van der Steens prachttekeningen in Ragbolrinus – het was tegen de afspraak die ik met mezelf had gemaakt, en waaraan ik me ook al had gehouden toen ik de Russische kindergedichten in Bij mij op de maan en de Engelse nursery rhymes in En weg was haar neus vertaalde, en die was om me altijd (zoveel mogelijk) aan de klassieke illustraties te houden. Mark Twain is in dat opzicht hier ook vlekkeloos, grappig en ontzagwekkend tegelijk:
Consumed is all, so sweet and fair,
The total child, both flesh and hair,
A pile of ashes, two small shoes,
Is all that’s left, and they’re no use.
Is er iets tragischer dan schoenen die niemand draagt? Het doet me denken aan het bekende ultrakorte verhaal van Hemingway, waar alle andere ultrakorte verhalen van afgeleid zijn, ‘Te koop: babyschoentjes, nooit gedragen.’
Paulientje is verbrand, totaal,
van kruin tot voeten, helemaal.
Een hoopje as is al wat rest,
en nieuwe schoentjes, merk Modest.
Helegaar en met huid en haar is mooi natuurlijk, maar als ik helegaar verlies is met huid en haar ook naar de vaantjes. De laatste regels, voorafgaand aan de kattencodex, moeten welhaast eindigen met iets als Alleen haar (nieuwe) schoentjes bleven staan of Alleen haar (nieuwe) schoentjes bleven heel, dat is toch niet heel leuk als afmaker. De concretisering van het merk van de schoentjes werkt wel: concretiseren is vaak een uitstekende methode om er iets levends van te maken.
En Sissi en Missi, de twee miauwtjes
zitten erbij met treurige snauwtjes,
miauw, mioei, miauw, miaaie,
waarom dat zul je kunnen raaien,
en zij wenen tranen met tuiten
gelijk de lentebeekjes buiten.
Een poëtisch einde dat Hoffmann ook heeft:
Und ihre Tränen fließen
wie’s Bächlein auf den Wiesen.
Rijmt bij hem niet honderd procent, maar toch. De schrijver kon verzinnen wat hij wilde natuurlijk, want hij was ook de tekenaar. Maar vertalers zitten én aan de tekst én aan de tekeningen vast. Dat is de uitdaging, toegegeven, maar – vraag je je soms af – kun je met al die moeite beter niet zelf iets verzinnen?...
_____
Ragbolrinus is te bekomen in de boekhandel, maar ook bij M10 zelf, hier. Een doorlopend bijgewerkt register op alle VandaagsVertaalProblemen staat in blog 345, hier. Hieronder mijn Nederlands in de Duitse 142ste druk geshopt.
Paulientje had het rijk alleen:
haar ouders waren elders heen.
En toen zij door het huis ravotte,
liedjes zingend – vooral zotte –
Paulientje had het rijk alleen – daar was ik blij mee toen ik het verzon, en met het enigszins ridicule Haar ouders waren elders heen ook. Beter dan het ergens heen van Luursema, wat net zo goed nergens heen had kunnen zijn als je toch niet zegt waar ze gebleven zijn. In de volgende regels ligt het rijmpaar sprong en zong zo voor de hand, dat ik iets anders wilde en ravotte kwam bij me op, als een zelden gebruikt woord met een bepaalde niet-ernstigheid. Gelukkig rijmt daar het niet onnatuurlijk in te voegen zotte op. Ik wilde daarna al vervolgen met:
zag ze op de mantelschouw
een doosje staan – Asjemenou!
Maar het is geen mantelschouw op de afbeelding, maar een ladenkast, een buffet, een commode, en kinderen kun je daarmee niet in de luren leggen. Als er op het plaatje iets anders staat dan wat er gezegd wordt beschouwen ze dat terecht als stom en als valsspelen.
zag ze hogelijk verrast
een doosje op de ladenkast.
Zou je denken, maar het belangrijkste woord moet doosje zijn, dus daar rijmen we naartoe. De daarop volgende omgekeerde herhaling van de regel maakt het extra spannend (in mijn ogen).
zag ze plotsklaps, na een poosje,
op de ladenkast – een doosje!
Een doosje! Op de ladenkast!
Da’s leuk speelgoed, dacht ze, vast!
De zwavelstokjes van mama!
Weet je wat? Ik doe haar na!
Dan de poezen. Hoe heten ze? Piki en Sappie? Missi en Pissi? Missi en Sippi? Sissi en Missi? Slimpie en Sloompie? Eventuele voorlezers zijn vrij hun eigen kattenpaar te noemen, mits het ritmisch klopt. Poezen kunnen ook miauwtjes heten, en dan hebben ze snauwtjes en klauwtjes. De grote Russische kinderdichter Kornej Tsjoekovski schreef ooit op die nonsens-klanken een prachtig kindergedicht, Mausie Katausie.
Er was eens een muisje Mausie
die zag plots een kat Katausie:
Katausie had ogen – griezelig grausie,
Katausie had tanden – krakerig krausie,
en hij zei tegen Mausie: ‘Miausie, miausie,
kom eens wat dichter bij mij, lieve Mausie,
dan zing ik een liedje voor jou, lieve Mausie,
kom maar bij mij en doe niet zo flauwsie.’
Maar Mausie die zei: ‘Ga nou gauwsie!
Ik zie toch je ogen – griezelig grausie,
ik zie toch je tanden – krakerig krausie!
Ik kom lekker niet!’ Dat antwoordde Mausie
en snel liep ze weg van Katausie.
Tsjoekovski vertelt dat dit gedicht altijd bulderende bijval kreeg als hij het voor kinderen voorlas. Wat miauwen Sissi en Missi? De katten kunnen van alles miauwen, dat hoeft helemaal niet mio te zijn zoals schrijver en vertalers het hebben. De schrijver heeft dat louter alleen gedaan om het te laten rijmen op lichterloh, dus waarom zou je mio willen behouden, nietwaar.
En Sissi en Missi, de twee miauwtjes
wapperen beide met hun klauwtjes:
‘Lieve help en grote goden!
Vader heeft het je verboden!
Miauw, mioei, miauw, miaaie,
direct sta je in lichterlaaie!’
Paulientje hoort het niet – ze strijkt
een zwavelstokje af en kijkt
en kijkt hoe fel het knettert,
hoe het vrolijk vonkjes spettert,
de vlam beweegt, het vuurtje beeft,
het is net alsof het leeft!
Helaas wist ik het razouxse knisperen niet te bewaren, omdat ik al op knettert was uitgekomen om te rijmen op spettert. Ik vond dat Paulientje iets gebiologeerder mocht zijn door het vuur, daarom heb ik er meer de nadruk op gelegd. Zij amuseert zich kostelijk was ook een leuke zin geweest, maar wat rijmt er op kostelijk? Het blijft behelpen, maar uit dat behelpen groeien soms mooie dingen.
En Sissi en Missi, de twee miauwtjes
wapperen beide met hun klauwtjes:
‘Lieve help en grote goden!
Moeder heeft het je verboden!
Miauw, mioei, miauw, miaaie,
straks sta je in lichterlaaie!’
Maar o! daar pakt het vuur haar jurk,
daar pakt hij ook haar schort, de schurk,
daar brandt haar hand, haar arm, haar haar,
daar brandt zij helemaal, zowaar!
Daar brandt het meisje helegaar – dacht ik te kunnen bewaren, maar het geeft aan het geheel toch iets al te leutigs en lolligs. Het moet ook serieus genomen kunnen worden, ondanks de humoristische, overdreven ondertoon. En helegaar is dan een ietsiepietsie al te overdreven – om het nauwelijks pleonastisch uit te drukken.
Ook deze tekening heeft Hoffmann in 1858 overgetekend naar Russisch voorbeeld. In zijn memoires zwijgt hij over zijn inspiratiebron, misschien omdat hij bang was van plagiaat beschuldigd te worden. Anderzijds had de Petersburger Bohnstedt ook gewoon Hoffmanns eerdere tekeningen overgetekend en bewerkt.
[Boven Hoffmanns eerste versie, daaronder de versie van Bohnstedt, naar aanleiding waarvan Hoffmann zijn verhalen hertekende, en de Hoffmann zoals we die nu kennen.]
En Sissi en Missi, de twee miauwtjes
wapperen beide met hun klauwtjes:
‘Kom helpen, iemand! Kom meteen!
Het meisje brandt van top tot teen!
Miauw, mioei, miauw, miaaie,
Paulientje staat in lichterlaaie!’
Dan nu het einde, dat zo aanschouwelijk getekend is met het hoopje as, de twee huilende poezenbeesten en de twee schoentjes. Als ik er dat stompje been van Oom Gus in wil verwerken, heb ik nieuwe illustraties nodig, en hoe goed en mooi dat op zich is – en hoe goed geslaagd in Paul van der Steens prachttekeningen in Ragbolrinus – het was tegen de afspraak die ik met mezelf had gemaakt, en waaraan ik me ook al had gehouden toen ik de Russische kindergedichten in Bij mij op de maan en de Engelse nursery rhymes in En weg was haar neus vertaalde, en die was om me altijd (zoveel mogelijk) aan de klassieke illustraties te houden. Mark Twain is in dat opzicht hier ook vlekkeloos, grappig en ontzagwekkend tegelijk:
Consumed is all, so sweet and fair,
The total child, both flesh and hair,
A pile of ashes, two small shoes,
Is all that’s left, and they’re no use.
Is er iets tragischer dan schoenen die niemand draagt? Het doet me denken aan het bekende ultrakorte verhaal van Hemingway, waar alle andere ultrakorte verhalen van afgeleid zijn, ‘Te koop: babyschoentjes, nooit gedragen.’
Paulientje is verbrand, totaal,
van kruin tot voeten, helemaal.
Een hoopje as is al wat rest,
en nieuwe schoentjes, merk Modest.
Helegaar en met huid en haar is mooi natuurlijk, maar als ik helegaar verlies is met huid en haar ook naar de vaantjes. De laatste regels, voorafgaand aan de kattencodex, moeten welhaast eindigen met iets als Alleen haar (nieuwe) schoentjes bleven staan of Alleen haar (nieuwe) schoentjes bleven heel, dat is toch niet heel leuk als afmaker. De concretisering van het merk van de schoentjes werkt wel: concretiseren is vaak een uitstekende methode om er iets levends van te maken.
En Sissi en Missi, de twee miauwtjes
zitten erbij met treurige snauwtjes,
miauw, mioei, miauw, miaaie,
waarom dat zul je kunnen raaien,
en zij wenen tranen met tuiten
gelijk de lentebeekjes buiten.
Een poëtisch einde dat Hoffmann ook heeft:
Und ihre Tränen fließen
wie’s Bächlein auf den Wiesen.
Rijmt bij hem niet honderd procent, maar toch. De schrijver kon verzinnen wat hij wilde natuurlijk, want hij was ook de tekenaar. Maar vertalers zitten én aan de tekst én aan de tekeningen vast. Dat is de uitdaging, toegegeven, maar – vraag je je soms af – kun je met al die moeite beter niet zelf iets verzinnen?...
Ragbolrinus is te bekomen in de boekhandel, maar ook bij M10 zelf, hier. Een doorlopend bijgewerkt register op alle VandaagsVertaalProblemen staat in blog 345, hier. Hieronder mijn Nederlands in de Duitse 142ste druk geshopt.
Gefeliciteerd met jouw volgehouden arbeid, Robbert-Jan! Het resultaat mag er wezen! Ravotten... wat een fijn woord (het katapuleert me terug naar mijn kindertijd...). Ik wens alle ouders en kinderen veel (voor)leesplezier!
BeantwoordenVerwijderen