356 Het n-woord bij Flann O’Brien
Het n-woord valt als de waanzinnige geleerde De Selby zich in een onderwatergrot in de buurt van Dublin onderhoudt met een nedergedaalde Augustinus.
Augustinus, bisschop van Hippo (gelegen in het tegenwoordige Algerije), overleed op 28 augustus 430, een hele tijd geleden dus, maar dankzij De Selby’s uitvinding van een zuurstof onttrekkende substantie kan hij naar believen personen uit het hiernamaals oproepen, die zich op zijn verzoek corpificeren. (De tijd is namelijk geen continuüm, heeft De Selby ontdekt, maar een plenum: de tijd is overal altijd.)
De Selby en Augustinus bespreken in enige lengte en diepgang de Confessiones van de latere Kerkvader en vooral de losbandige episodes daarin, tot de zuurstof in de flessen van De Selby en aardse consorten begint op te raken en ze terug moeten. Vlak voor het zover is zegt De Selby dan:
– There is one more question on a matter that has always baffled me and on which nothing written about you by yourself or others gives any illumination. Are you a Nigger? In de tijd dat hij zich documenteerde lijkt de huidskleur van de bisschop voor Brian O’Nolan (het veriniem van Flann O’Brien) een soort obsessie te worden. ‘He was an African (Numidia) and what I have yet failed to be certain about is whether he was a nigger.’ schrijft hij op 4 november 1962 aan Timothy O’Keeffe en hij herhaalt de vraag op 26 november in een brief aan Leslie Daiken en op 31 december aan Hester Green. Alles weet hij inmiddels over Augustinus, maar nergens vindt hij antwoord op zijn vraag. Een raadsel was het, dat niemand voor hem kon oplossen.
Waarschijnlijk – vermoed ik – was iemands huidskleur in de Romeinse tijd, en helemaal in Noord-Afrika, nooit het punt dat het later in het overwegend bleke Noord-Europa werd en in 2023 nog steeds bij veel mensen is.
Toen The Dalkey Archive in 1965 uitkwam, was de toneelschrijver Hugh Leonard er zo enthousiast over dat hij het onmiddellijk voor toneel bewerkte. Zijn stuk, dat uiteindelijk The Saints Go Cycling In ging heten, verschilt op allerlei onnozele en wezenlijke punten van de roman. De roman is een meesterwerk van ambiguïteit – je weet nooit met wie je het eens moet zijn, en het zogenaamde gelukkige einde laat bij nadere beschouwing eerder een nare smaak achter, en dat was precies de schrijvers bedoeling. Het stuk daarentegen is rond, zonder losse eindjes, zonder vragen die blijven knagen. Het is louter op de lach gericht, en op het inderdaad bijzonder grappige verhaal. En daar hoorde volgens Leonard het woord nigger niet in thuis. Hij verving Are you a nigger? door Are you a black? Dat was niet naar de zin van de schrijver. De personages in het boek waren volgens O’Nolan allemaal even grote klootzakken en naarlingen, en daarom kon hij De Selby ook makkelijk het woord nigger in de mond leggen: het was immers duidelijk dat De Selby het honend zei. O’Brien schreef op 11 augustus 1965 aan Leonard: ‘I can’t see why “nigger” (De Selby is deliberately jeering) is replaced by “black”, which is a neutral, humbug term,’ schreef hij op 11 augustus 1965 aan Leonard. Leonard antwoordde daarop, dat nigger ‘is such a bomb of a word these days that to use it would be to throw the play out of gear with a bump.’ En hij legde verder uit, toen O’Nolan bleef aandringen: ‘as I mentioned before, we know little about De Selby’s views re racialism; and it will be impossible to convey that the character rather than the author is sneering. For myself, I detest the word because of its latter-day contemptuous meaning.’
Daar zit natuurlijk wat in. De eisen van het toneel zijn anders dan die van een roman. In het theater heb je geen gelegenheid tot reflectie, er zijn geen beschrijvingen van gedachten, geen sturende of ontregelende mitsen en maren van de auteur, de personages krijg je alleen te kennen door wat ze zeggen en wat ze doen. Show, don’t tell – daarop is het toneel noodzakelijkerwijs gebouwd. (Raar dan, dat het voor de romankunst zo’n dogma is geworden.) En in The Saints Go Cycling In zou het woord inderdaad uit de toon vallen: het stuk zou plotseling over het innerlijk en de overtuigingen van De Selby gaan, terwijl Leonard een vrolijk, onschuldig avondje uit voor een breed publiek voor ogen had.
(Daar komt nog bij dat de vraag eigenlijk overbodig is, als Augustinus zijn facie aan De Selby laat zien. ‘Heb je doppen?’ zou de Kerkvader moeten antwoorden. En op toneel eens te meer: daar kunnen de toeschouwers zelf zijn huidskleur bepalen.)
Na enig heen- en weergeschrijf werd de kwestie voorgelegd aan de hoogste instantie, de producente. Die stelde Leonard in het gelijk, en in het stuk bleef het a black, tot blijvend ongenoegen van O’Nolan, die zijn exemplaar van de bewerking aantekende met: ‘3-26 Nigger is a far better word than a black’.
Hoe het te vertalen, als de schrijver kennelijk zo op zijn strepen staat? Ik was eerst genegen hem te volgen en liet een tijdlang nikker staan. Dat werkte volgens mij niet. Leonard had gelijk: je schrikt je een hoedje als je het tegenkomt, elke keer weer, en je moet je even helemaal herpakken om verder te kunnen lezen. Je vraagt je af waarom het er staat: waarom plotseling zo’n beladen woord? Over wie zegt het wat? Over De Selby? Over de schrijver? Over de tijd waarin het zich afspeelt? Of misschien wel over jou, lezer? In elk geval stoorde het. En hetzelfde ging op voor het al wat minder heftige neger. Terwijl het neutrale nietszeggende zwart of een zwarte je in elk geval laat doorlezen.
Kan ik het laten vallen of moet ik het laten vallen, dat is de vraag. Het noemen van het woord nikker of neger roept een directe aversie tegen het boek op, en niet tegen De Selby, en dat komt omdat het woord inmiddels nog vele malen erger taboe is geworden dan het in 1965 al begon te worden. Het woord zwart valt niet op, en feitelijk is de vraag zelf naar de huidskleur van Augustinus al racistisch genoeg, daar hoef je niet nog eens extra de nadruk op te leggen. Het is overkill. Echter, nu ik mijn gedachten hierover zo netjes aan het toetsenbord aan het formuleren ben, merk ik dat ik het toch niet helemaal met mezelf eens ben. Ja, nikker brengt een schok teweeg. Maar is dat erg? Is dat niet juist de bedoeling hier? Is het niet zo overdreven dat je vanzelf en met een schok het absurd racistische gaat inzien van de vraag? (Wat doet die huidskleur er immers toe?) Werkt het door de overkill juist niet veel duidelijker dan het afgezwakte nepbegrip (humbug term) zwarte? Door het woord aan de damnatio memoriae prijs te geven verhul je meer dan je heelt.
In het boek komt het woord (behalve in deze passage tweemaal) nog één keer voor, als de hoofdpersoon, Mick, zegt dat hij bij de Kerk wil, en hij van zijn vriend Hackett de vraag krijgt of hij wel goed wijs is en of hij soms de Blijde Boodschap wil gaan verkondigen ‘to the niggers in Zanzibar or some such place’. Daar kun je het woord met zwartjes vertalen, wat minstens even denigrerend is. Maar De Selby, lijkt me, kan in deze study of derision heel goed vragen: Bent u een Nikker? De cursivering (ook in het origineel), de hoofdletter (ook in het origineel) en de beleefdheidsvorm (alleen in het Nederlands) zullen er dan de juiste absurdistische draai aan geven, hoop ik.
_____
Geraadpleegde literatuur: Flann O’Brien, The Dalkey Archive, 1964 – de scan komt uit de Picador-editie van 1974, p. 43; Maebh Long (ed.), The Collected Letters of Flann O’Brien, Dalkey Archive Press, 2018. De nigger-citaten staan op blz. 334, 334n, 335, 337, 347, 460, 520, 521n, 529, de derision op blz. 359 en 364. Hugh Leonard, The Saints Go Cycling In, een confidential copy mij welwillend doen toegekomen door Rosie O’Riley van The Agency; Peter Costello & Peter van de Kamp, Flann O’Brien, An Illustrated Biography, Bloomsbury, 1987, met op p. 136-137 een foto van de Augustinus-toneelscène. Over de kennelijk talrijk jeukende vingers om literatuur te verontschadelijken, zie ook bijvoorbeeld een recente Filter-column van Gys-Walt van Egdom over ‘het e-woord’ dat wil zeggen rolbevestigende emotieve reacties in Pippi Langkous, hier. Een doorlopend bijgewerkt register op alle VandaagsVertaalProblemen staat in blog 345, hier.
Augustinus, bisschop van Hippo (gelegen in het tegenwoordige Algerije), overleed op 28 augustus 430, een hele tijd geleden dus, maar dankzij De Selby’s uitvinding van een zuurstof onttrekkende substantie kan hij naar believen personen uit het hiernamaals oproepen, die zich op zijn verzoek corpificeren. (De tijd is namelijk geen continuüm, heeft De Selby ontdekt, maar een plenum: de tijd is overal altijd.)
De Selby en Augustinus bespreken in enige lengte en diepgang de Confessiones van de latere Kerkvader en vooral de losbandige episodes daarin, tot de zuurstof in de flessen van De Selby en aardse consorten begint op te raken en ze terug moeten. Vlak voor het zover is zegt De Selby dan:
– There is one more question on a matter that has always baffled me and on which nothing written about you by yourself or others gives any illumination. Are you a Nigger? In de tijd dat hij zich documenteerde lijkt de huidskleur van de bisschop voor Brian O’Nolan (het veriniem van Flann O’Brien) een soort obsessie te worden. ‘He was an African (Numidia) and what I have yet failed to be certain about is whether he was a nigger.’ schrijft hij op 4 november 1962 aan Timothy O’Keeffe en hij herhaalt de vraag op 26 november in een brief aan Leslie Daiken en op 31 december aan Hester Green. Alles weet hij inmiddels over Augustinus, maar nergens vindt hij antwoord op zijn vraag. Een raadsel was het, dat niemand voor hem kon oplossen.
Waarschijnlijk – vermoed ik – was iemands huidskleur in de Romeinse tijd, en helemaal in Noord-Afrika, nooit het punt dat het later in het overwegend bleke Noord-Europa werd en in 2023 nog steeds bij veel mensen is.
Toen The Dalkey Archive in 1965 uitkwam, was de toneelschrijver Hugh Leonard er zo enthousiast over dat hij het onmiddellijk voor toneel bewerkte. Zijn stuk, dat uiteindelijk The Saints Go Cycling In ging heten, verschilt op allerlei onnozele en wezenlijke punten van de roman. De roman is een meesterwerk van ambiguïteit – je weet nooit met wie je het eens moet zijn, en het zogenaamde gelukkige einde laat bij nadere beschouwing eerder een nare smaak achter, en dat was precies de schrijvers bedoeling. Het stuk daarentegen is rond, zonder losse eindjes, zonder vragen die blijven knagen. Het is louter op de lach gericht, en op het inderdaad bijzonder grappige verhaal. En daar hoorde volgens Leonard het woord nigger niet in thuis. Hij verving Are you a nigger? door Are you a black? Dat was niet naar de zin van de schrijver. De personages in het boek waren volgens O’Nolan allemaal even grote klootzakken en naarlingen, en daarom kon hij De Selby ook makkelijk het woord nigger in de mond leggen: het was immers duidelijk dat De Selby het honend zei. O’Brien schreef op 11 augustus 1965 aan Leonard: ‘I can’t see why “nigger” (De Selby is deliberately jeering) is replaced by “black”, which is a neutral, humbug term,’ schreef hij op 11 augustus 1965 aan Leonard. Leonard antwoordde daarop, dat nigger ‘is such a bomb of a word these days that to use it would be to throw the play out of gear with a bump.’ En hij legde verder uit, toen O’Nolan bleef aandringen: ‘as I mentioned before, we know little about De Selby’s views re racialism; and it will be impossible to convey that the character rather than the author is sneering. For myself, I detest the word because of its latter-day contemptuous meaning.’
Daar zit natuurlijk wat in. De eisen van het toneel zijn anders dan die van een roman. In het theater heb je geen gelegenheid tot reflectie, er zijn geen beschrijvingen van gedachten, geen sturende of ontregelende mitsen en maren van de auteur, de personages krijg je alleen te kennen door wat ze zeggen en wat ze doen. Show, don’t tell – daarop is het toneel noodzakelijkerwijs gebouwd. (Raar dan, dat het voor de romankunst zo’n dogma is geworden.) En in The Saints Go Cycling In zou het woord inderdaad uit de toon vallen: het stuk zou plotseling over het innerlijk en de overtuigingen van De Selby gaan, terwijl Leonard een vrolijk, onschuldig avondje uit voor een breed publiek voor ogen had.
(Daar komt nog bij dat de vraag eigenlijk overbodig is, als Augustinus zijn facie aan De Selby laat zien. ‘Heb je doppen?’ zou de Kerkvader moeten antwoorden. En op toneel eens te meer: daar kunnen de toeschouwers zelf zijn huidskleur bepalen.)
Na enig heen- en weergeschrijf werd de kwestie voorgelegd aan de hoogste instantie, de producente. Die stelde Leonard in het gelijk, en in het stuk bleef het a black, tot blijvend ongenoegen van O’Nolan, die zijn exemplaar van de bewerking aantekende met: ‘3-26 Nigger is a far better word than a black’.
Hoe het te vertalen, als de schrijver kennelijk zo op zijn strepen staat? Ik was eerst genegen hem te volgen en liet een tijdlang nikker staan. Dat werkte volgens mij niet. Leonard had gelijk: je schrikt je een hoedje als je het tegenkomt, elke keer weer, en je moet je even helemaal herpakken om verder te kunnen lezen. Je vraagt je af waarom het er staat: waarom plotseling zo’n beladen woord? Over wie zegt het wat? Over De Selby? Over de schrijver? Over de tijd waarin het zich afspeelt? Of misschien wel over jou, lezer? In elk geval stoorde het. En hetzelfde ging op voor het al wat minder heftige neger. Terwijl het neutrale nietszeggende zwart of een zwarte je in elk geval laat doorlezen.
Kan ik het laten vallen of moet ik het laten vallen, dat is de vraag. Het noemen van het woord nikker of neger roept een directe aversie tegen het boek op, en niet tegen De Selby, en dat komt omdat het woord inmiddels nog vele malen erger taboe is geworden dan het in 1965 al begon te worden. Het woord zwart valt niet op, en feitelijk is de vraag zelf naar de huidskleur van Augustinus al racistisch genoeg, daar hoef je niet nog eens extra de nadruk op te leggen. Het is overkill. Echter, nu ik mijn gedachten hierover zo netjes aan het toetsenbord aan het formuleren ben, merk ik dat ik het toch niet helemaal met mezelf eens ben. Ja, nikker brengt een schok teweeg. Maar is dat erg? Is dat niet juist de bedoeling hier? Is het niet zo overdreven dat je vanzelf en met een schok het absurd racistische gaat inzien van de vraag? (Wat doet die huidskleur er immers toe?) Werkt het door de overkill juist niet veel duidelijker dan het afgezwakte nepbegrip (humbug term) zwarte? Door het woord aan de damnatio memoriae prijs te geven verhul je meer dan je heelt.
In het boek komt het woord (behalve in deze passage tweemaal) nog één keer voor, als de hoofdpersoon, Mick, zegt dat hij bij de Kerk wil, en hij van zijn vriend Hackett de vraag krijgt of hij wel goed wijs is en of hij soms de Blijde Boodschap wil gaan verkondigen ‘to the niggers in Zanzibar or some such place’. Daar kun je het woord met zwartjes vertalen, wat minstens even denigrerend is. Maar De Selby, lijkt me, kan in deze study of derision heel goed vragen: Bent u een Nikker? De cursivering (ook in het origineel), de hoofdletter (ook in het origineel) en de beleefdheidsvorm (alleen in het Nederlands) zullen er dan de juiste absurdistische draai aan geven, hoop ik.
Geraadpleegde literatuur: Flann O’Brien, The Dalkey Archive, 1964 – de scan komt uit de Picador-editie van 1974, p. 43; Maebh Long (ed.), The Collected Letters of Flann O’Brien, Dalkey Archive Press, 2018. De nigger-citaten staan op blz. 334, 334n, 335, 337, 347, 460, 520, 521n, 529, de derision op blz. 359 en 364. Hugh Leonard, The Saints Go Cycling In, een confidential copy mij welwillend doen toegekomen door Rosie O’Riley van The Agency; Peter Costello & Peter van de Kamp, Flann O’Brien, An Illustrated Biography, Bloomsbury, 1987, met op p. 136-137 een foto van de Augustinus-toneelscène. Over de kennelijk talrijk jeukende vingers om literatuur te verontschadelijken, zie ook bijvoorbeeld een recente Filter-column van Gys-Walt van Egdom over ‘het e-woord’ dat wil zeggen rolbevestigende emotieve reacties in Pippi Langkous, hier. Een doorlopend bijgewerkt register op alle VandaagsVertaalProblemen staat in blog 345, hier.
Reacties
Een reactie posten