374 Nacht, trottoir – als sonnet

   Een sonnet om erin te komen. Ik hou niet bijzonder van sonnetten. Op mij maken ze altijd de indruk iets te zijn om... om erin te komen. Ik probeer mijn pen, of eerder nog Ik probeer mijn piemel en zal ze eens laten zien wat ik allemaal in mijn mars heb. Uitsloverij. De sonnetten van Vestdijk bijvoorbeeld – net zo’n berg om met een grote boog omheen te lopen als zijn romans.
   De sonnetten van Shakespeare vind ik voornamelijk heel erg moeilijk. Het sonnet lijkt wel een versvorm om alles zo spits en ingewikkeld mogelijk te zeggen, om de taalspieren te warmen en het vocabulaire ochtendgymnastiek te laten doen, en de gedachten – if any – op een rijtje te krijgen. Vooruit, luiwammesen, je nest uit en in het gelid! De A bij de A en de B bij de B, en de rijmwoorden netjes op jaapbakker!
   Gerard Reve schreef brieven om in zijn dagritme te komen, Willem Wilmink vertaalde een potje en Arnon Grunberg schrijft romans voor hij aan zijn core business van columns en voorwoorden kan beginnen. Op mijn en Eriks studentenplet heel lang geleden hadden we iemand op de gang die elke ochtend voor het opstaan een sonnet schreef, ‘Arie de sonnettenrukker’ noemden we hem. Voor mij wordt het pas interessant als de versvorm gebruikt wordt om iets te doen waarvoor hij niet bestemd is, zoals een roman mee te vertellen, zoals in de sonnettenkranskrans Disoriëntaties van Evi Aarens.
   Maar omdat het bij uitstek een warmdraaiertje is, begin ik mijn 99 manieren om 1 gedicht te vertalen, na het verplichte nummertje a-tal om erin te komen (in het erin komen), met een sonnet.
   Ja, zo kun je het gedicht van Blok ook vertalen. En wordt het er minder van? Minder niet, anders wel. Weer verschijnen er nieuwe, onvermoede facetten: er duikt een matroos op, en een gevelfront met pilaren.
   Waarheen moet dat? Ja, waar moet dat heen? (wordt vervolgd)

De nacht. De straat. Drogisterij. Lantaren –
In matgrauw licht, stompzinnig vies en voos,
De schaduw van een zwalkende matroos,
Bekeken door wantrouwige pilaren.

Naar welke wereld je ook wilde varen,
Waar, wanneer en hoe je ook verkoos,
Je weet, het blijft hetzelfde: uitzichtloos,
Al leefde je nog twintig-dertig jaren.

Ga dood – en het begint gewoon van voren,
Alles herhaalt zich in de kille mist,
De nevel die geluiden lijkt te smoren.

Dan krijg je alles weerom opgedist:
De nacht, de gracht onwrikbaar toegevroren,
En de lantaarn, de straat – en de drogist.

_____

Een doorlopend bijgewerkt register op alle VandaagsVertaalProblemen staat in blog 345, hier.

Reacties

met onder meer de afgelopen tijd

160 Vintage Vondel

441 Achtmaal Struwwelpeter in het Nederlands, 1848-2000

442 Van Struwwelpeter naar Ragbolrinus

443 Schroef je vaders hoofd niet af

446 De Geschiedenis van den wreeden Jan

444 Blijf weg van potten met geblaf

447 De geschiedenis van Hein de Dierenkweller

445 Frederik de wrederik gecloseread

448 Wreede Piet

440 Voor spek en bonen