4 Een vies geel optreksel

   Ik vertaal Dovlatov. Het schiet op. Slakkentempo is teveel gezegd. Meestal is het kreeftentempo, want ik moet voortdurend terug.
   Ik was voor het station blijven staan.
   Voor ik verder ga moet ik terug naar de eerste twee regels. Daar staat, woord voor woord, vertaald zonder toevoeging van lidwoorden of van persoonlijke voornaamwoorden:

   “Om twaalf binnenreden in Loega. Stopten op stationsplein.”

   Wat een wonder van concisie en compactheid is dat Russisch toch. Gruwelijk. In het Nederlands, het verstaanbare Nederlands, staat er:

   “Om twaalf uur reden we Loega binnen. We stopten op het stationsplein.”

   Het ‘binnenrijden’ kan ook ‘bereiken’ en ‘naderen’ betekenen, maar dat laatste is onwaarschijnlijk hier: de eerste regels zijn één tafereel. Maar in principe kan het.
   Volgend probleem: de alliteraties. Die Dovlatov zo duivels dacht op te doeken in zijn doordesemde romans. En die doorsnee Nederlandse vertalers juist koesteren als iets heel moois. Niet alleen Nederlandse vertalers trouwens. Ook Russische schrijvers. Vladimir Nabokov zie je in zijn (Engelstalige) literatuurcolleges ook steevast naar alliteraties grijpen als hij niet weet wat hij moet zeggen (niet zelden). Dan hoopt hij dat een fraaie alliteratie afleidend werkt. Mis poes. Niet dus. Not.
   ‘We stopten op het stationsplein’ kan dus niet in het dovlatoviaans, wat ik toch geacht word te schrijven.
   Evenmin: ‘We stapten uit op het stationsplein’.
   Er moet iets in de plaats komen van ‘stopten’ of ‘stapten’. Want aan het station zit ik vastgebakken.
   Wat hou je dan godverdomme nog over wat er in enige tafereelachtige mate kan gebeuren daar op dat vervloekte stationsplein wat niet allitereert?
   Probeer zelf maar eens zonder alliteraties te schrijven. Dan zul je zien (nee), dan zie je zelf (nee), dan merk je gauw genoeg (nee), snel genoeg dat het nog lang niet simpel (nee), gemakkelijk (nee), eenvoudig is.
   Hier krijg je toch enigszins het idee dat de schrijver het misschien niet makkelijker heeft, maar ook niet moeilijker dan de vertaler.
   Wat nu?
   (‘Wat nu?’ stel ik voor als vertaling voor de eeuwige Russische vraag die meestal vertaald wordt als ‘Wat te doen?’)
   Stel het je voor. Leef je in. De bus rijdt Loega binnen. Dan volgt het stoppen dan wel uitstappen. Daarna de regel: “De meisjesgids liet haar hoogdravende toon overgaan in een iets aardsere: ‘Aan de linkerkant bevinden zich de voorzieningen.’”
   Die laatste zin speelt zich kennelijk nog binnenin de bus af. Of tijdens het uitstappen van de excursisten, degenen die de magische mysteriebustoer hebben genomen om het Domein te bezoeken, dat wil zeggen het landgoed van Poesjkin, omgetoverd tot museumpretpark.
   Oké. Daar zit misschien een opening. Dat de bus niet stopt, maar het stationsplein oprijdt bijvoorbeeld. Dan moet de eerste regel ook weer anders. (Ga terug naar af.) Zolang het maar volstrekt natuurlijk blijft klinken.
   Dan houd ik het op deze compositie van tijd en plaats:

   “Om twaalf uur bereikten we Loega. We reden het stationsplein op.”

   De kop is eraf.
   Geen hond die het ziet, wat er aan gepuzzel in deze twee onschuldige zinnetjes is gaan zitten. Gelukkig maar.
   Nu dat viezige gele station nog dat daar op het plein een doorn in het oog van de hoofdpersoon staat te wezen. Ik heb daar inmiddels staan, maar daar moet nog één ding aan vertimmerd worden, met die twee allitererende begin-g’s:

   “Station... Een vies geel gebouw met zuilen, een klok, en in het zonlicht flets blikkerende neonletters.”

   Maar helaas. Mijn tijd is om.

Reacties

met onder meer de afgelopen tijd

160 Vintage Vondel

378 AI is op de mars

373 Nacht, trottoir – als a-tal

372 Nacht, straat, straatlantaarn, apotheek

374 Nacht, trottoir – als sonnet

371 Pak aan, nageslacht! — Interview met Anatoli Mariëngof

377 Verkeerde benen

375 Nacht, trottoir – als Herman Gorter

370 Koning Bub

376 Delina Delaney, hoofdstuk II