230 De Hongloumeng
Wanneer doe je het goed als vertaler?
Als je prijzen wint? Maar dat zijn feestjes voor degenen die ze uitdelen en heeft met enigerlei verdiensten ja dan nee evenveel te maken als de landelijke konijnenstand met de NS-dienstregeling. Het enige of in elk geval doorslaggevende argument is toch vaak ‘wie zullen we het nu weer eens gunnen?’ (op de wijs van RonFlonFlons ‘wie zullen we nu weer eens bellen?’)
Als de vertaling goed verkoopt? Integendeel. Ik heb gemerkt (maar mondje dicht hierover tegen uitgevers) dat hoe slechter de vertaling is, hoe beter hij verkoopt. En dat is geen correlatief maar wel degelijk een causatief verband. Het komt omdat potentiële bestsellers altijd als de wiedeweerga op de markt gegooid moeten worden, en dat in de arm genomen vertalers maar één ding hoeven te doen en dat is snel zijn. Tempo tempo! De knoet erover, de karwats, de kat met negen staarten! Hoe je het doet maakt niet uit, zelfs wat je doet maakt niet uit, als het er gisteren maar is.
Zelfs een vernietigende pers over de vertaling kan de opmars van een bestseller niet stuiten. Dus wat zou je dan als uitgever je best doen voor een behoorlijke vertaling? Hoe slechter hoe beter!
Een goede vertaling laadt het odium op zich dat erover nagedacht is, en daarom niet zo urgent. Dat erover gepuzzeld is, en daarom wel een moeilijk boek zal zijn.
Er zijn geen goede vertalingen van boeken die net zijn uitgekomen, dat is bijna een wet. En als de vertalers toevallig wat meer tijd krijgen, of als ze sowieso niet hopeloos slecht zijn, dan is – helaas – het boek het wel.
Dus nee, als je vertaling goed verkoopt, zegt dat ook niets over de vertaler.
Het enige waarvan ik kan bedenken dat een vertaler het goed doet, is als jouw vertaling als basis dient voor een nieuwe uitgave in de oorspronkelijke taal. Als het boek in jouw vertaling zelfs in het land van oorsprong de plaats mag innemen van het boek dat jij vertaalde. Dat je iets mooiers en beters en completers hebt gemaakt – maar toch hetzelfde.
Toegegeven, dat gebeurt niet vaak, maar David Hawkes overkwam het. Zijn klassieke vertaling van de Hongloumeng, of De droom van de rode kamer (of The Story of the Stone) werd gebruikt om er een tweetalige, Chinese en Engelse uitgave mee samen te stellen, waarvoor al zijn emendaties zorgvuldig in het Chinees werden opgezocht en samengevoegd.
Die Hongloumeng – waarvan net een schitterende vertaling is uitgekomen in het Nederlands, die ik achter elkaar heb uitgelezen – heeft een nogal aparte ontstaansgeschiedenis. De schrijver, Cao Xueqin, heeft het boek nooit afgemaakt. Tijdens zijn leven, en tot het boek in 1791 werd uitgebracht, circuleerden er een dozijn handschriften, met kopieerfouten, varianten, ontbrekende delen en toegevoegde passages, want Coa Xueqins meelezers ontpopten zich ook vaak als co-auteurs. Bovendien ontbraken de laatste veertig van de honderdtwintig hoofdstukken, die pas in stukjes en beetjes voor de uitgave van 1791 zijn teruggevonden.
Er is dus geen Ausgabe letzter Hand, en het boek dat we nu lezen, in welke uitgave of redactie dan ook, kan het best beschreven worden als een collage van bewerkingen.
Als bijzonder oplettende lezer kwam David Hawkes in de uitgave die hij vanaf 1973 vertaalde allerlei dingen tegen die niet klopten. Vaak hadden ze met getallen te maken, want Cao Xueqin was daarin niet goed. ‘Our Forgetful Author’ noemt Hawkes hem soms. Maar soms vergeet hij ook hoe hij veel eerder iemand noemde, of kloppen de worpen niet bij een dobbelspelletje. Soms ‘denkt’ er iemand iets waar het ‘zegt’ moet zijn.
Als vertaler kun je je baseren op één standaardtekst en die vertalen (de Pergamoniaanse methode) of je maakt zelf een ideale tekst zoals je die voor ogen zweeft, gebaseerd op de bestaande manuscripten (de Alexandrijnse methode). Hawkes deed het tweede en hij heeft het zo nauwgezet en met gevoel gedaan dat de Chinese tekst in 2012 voor een exacte tweetalige uitgave gerereconstrueerd is, teruggeredigeerd, back-edited, aan de hand van zijn vertaling, waarmee hij zich schaart in de selecte rij medeauteurs van De droom van de rode kamer.
Hoe hebben de Nederlandse vertalers het eigenlijk aangepakt? Zijn het Pergamonianen of Alexandrijnen?
_____
Verwijzingen. Cao Xuequin, The Story of the Stone, vijf delen, vertaald door David Hawkes en John Minford, 1973-1986 (zie illustratie). De tweetalige editie: Hongloumeng, 2012, Shanghai Foreign Language Edition Press (SFLEP). Twee artikelen over die editie (met dank aan Vincent Deane voor het sturen): Fan Shengyu, ‘The Lost Translator’s Copy: David Hawkes’ Construction of a Base Text in Translating Hongloumeng’, in: Translation Review 100, 2018, p. 37-64, achter een betaalmuur op de tandfonline-site, hier, en van dezelfde auteur ‘Collating the Chinese Texts for a Bilingual Edition of David Hawkes’ Translation of ‘The Story of the Stone’, in: Chinese Literature: Essays, Articles, Reviews (CLEAR), december 2016, Vol. 38, p. 151-176, achter de JSTOR-betaalmuur te vinden, hier. De Nederlandse Hongloumeng: De droom van de rode kamer, of: Het verhaal van de steen, vertaald door Mark Leenhouts, Anne Sytske Keijser en Silvia Marijnissen, Athenaeum—Polak & Van Gennep, 2021. Op internet is er veel over de vertaling te vinden, bijvoorbeeld op de Filter-website, hier, hier, hier en hier. Maar kijk ook naar wat Mark Leenhouts er zelf over vertelt op zijn blog, hier. De illustraties hierboven komen van hier en van hier. Hieronder het exemplaar uit de bibliotheek van Vincent Deane, als ‘Ethiopian Cargo’ onlangs uit Shanghai gearriveerd.
Als je prijzen wint? Maar dat zijn feestjes voor degenen die ze uitdelen en heeft met enigerlei verdiensten ja dan nee evenveel te maken als de landelijke konijnenstand met de NS-dienstregeling. Het enige of in elk geval doorslaggevende argument is toch vaak ‘wie zullen we het nu weer eens gunnen?’ (op de wijs van RonFlonFlons ‘wie zullen we nu weer eens bellen?’)
Als de vertaling goed verkoopt? Integendeel. Ik heb gemerkt (maar mondje dicht hierover tegen uitgevers) dat hoe slechter de vertaling is, hoe beter hij verkoopt. En dat is geen correlatief maar wel degelijk een causatief verband. Het komt omdat potentiële bestsellers altijd als de wiedeweerga op de markt gegooid moeten worden, en dat in de arm genomen vertalers maar één ding hoeven te doen en dat is snel zijn. Tempo tempo! De knoet erover, de karwats, de kat met negen staarten! Hoe je het doet maakt niet uit, zelfs wat je doet maakt niet uit, als het er gisteren maar is.
Zelfs een vernietigende pers over de vertaling kan de opmars van een bestseller niet stuiten. Dus wat zou je dan als uitgever je best doen voor een behoorlijke vertaling? Hoe slechter hoe beter!
Een goede vertaling laadt het odium op zich dat erover nagedacht is, en daarom niet zo urgent. Dat erover gepuzzeld is, en daarom wel een moeilijk boek zal zijn.
Er zijn geen goede vertalingen van boeken die net zijn uitgekomen, dat is bijna een wet. En als de vertalers toevallig wat meer tijd krijgen, of als ze sowieso niet hopeloos slecht zijn, dan is – helaas – het boek het wel.
Dus nee, als je vertaling goed verkoopt, zegt dat ook niets over de vertaler.
Het enige waarvan ik kan bedenken dat een vertaler het goed doet, is als jouw vertaling als basis dient voor een nieuwe uitgave in de oorspronkelijke taal. Als het boek in jouw vertaling zelfs in het land van oorsprong de plaats mag innemen van het boek dat jij vertaalde. Dat je iets mooiers en beters en completers hebt gemaakt – maar toch hetzelfde.
Toegegeven, dat gebeurt niet vaak, maar David Hawkes overkwam het. Zijn klassieke vertaling van de Hongloumeng, of De droom van de rode kamer (of The Story of the Stone) werd gebruikt om er een tweetalige, Chinese en Engelse uitgave mee samen te stellen, waarvoor al zijn emendaties zorgvuldig in het Chinees werden opgezocht en samengevoegd.
Die Hongloumeng – waarvan net een schitterende vertaling is uitgekomen in het Nederlands, die ik achter elkaar heb uitgelezen – heeft een nogal aparte ontstaansgeschiedenis. De schrijver, Cao Xueqin, heeft het boek nooit afgemaakt. Tijdens zijn leven, en tot het boek in 1791 werd uitgebracht, circuleerden er een dozijn handschriften, met kopieerfouten, varianten, ontbrekende delen en toegevoegde passages, want Coa Xueqins meelezers ontpopten zich ook vaak als co-auteurs. Bovendien ontbraken de laatste veertig van de honderdtwintig hoofdstukken, die pas in stukjes en beetjes voor de uitgave van 1791 zijn teruggevonden.
Er is dus geen Ausgabe letzter Hand, en het boek dat we nu lezen, in welke uitgave of redactie dan ook, kan het best beschreven worden als een collage van bewerkingen.
Als bijzonder oplettende lezer kwam David Hawkes in de uitgave die hij vanaf 1973 vertaalde allerlei dingen tegen die niet klopten. Vaak hadden ze met getallen te maken, want Cao Xueqin was daarin niet goed. ‘Our Forgetful Author’ noemt Hawkes hem soms. Maar soms vergeet hij ook hoe hij veel eerder iemand noemde, of kloppen de worpen niet bij een dobbelspelletje. Soms ‘denkt’ er iemand iets waar het ‘zegt’ moet zijn.
Als vertaler kun je je baseren op één standaardtekst en die vertalen (de Pergamoniaanse methode) of je maakt zelf een ideale tekst zoals je die voor ogen zweeft, gebaseerd op de bestaande manuscripten (de Alexandrijnse methode). Hawkes deed het tweede en hij heeft het zo nauwgezet en met gevoel gedaan dat de Chinese tekst in 2012 voor een exacte tweetalige uitgave gerereconstrueerd is, teruggeredigeerd, back-edited, aan de hand van zijn vertaling, waarmee hij zich schaart in de selecte rij medeauteurs van De droom van de rode kamer.
Hoe hebben de Nederlandse vertalers het eigenlijk aangepakt? Zijn het Pergamonianen of Alexandrijnen?
_____
Verwijzingen. Cao Xuequin, The Story of the Stone, vijf delen, vertaald door David Hawkes en John Minford, 1973-1986 (zie illustratie). De tweetalige editie: Hongloumeng, 2012, Shanghai Foreign Language Edition Press (SFLEP). Twee artikelen over die editie (met dank aan Vincent Deane voor het sturen): Fan Shengyu, ‘The Lost Translator’s Copy: David Hawkes’ Construction of a Base Text in Translating Hongloumeng’, in: Translation Review 100, 2018, p. 37-64, achter een betaalmuur op de tandfonline-site, hier, en van dezelfde auteur ‘Collating the Chinese Texts for a Bilingual Edition of David Hawkes’ Translation of ‘The Story of the Stone’, in: Chinese Literature: Essays, Articles, Reviews (CLEAR), december 2016, Vol. 38, p. 151-176, achter de JSTOR-betaalmuur te vinden, hier. De Nederlandse Hongloumeng: De droom van de rode kamer, of: Het verhaal van de steen, vertaald door Mark Leenhouts, Anne Sytske Keijser en Silvia Marijnissen, Athenaeum—Polak & Van Gennep, 2021. Op internet is er veel over de vertaling te vinden, bijvoorbeeld op de Filter-website, hier, hier, hier en hier. Maar kijk ook naar wat Mark Leenhouts er zelf over vertelt op zijn blog, hier. De illustraties hierboven komen van hier en van hier. Hieronder het exemplaar uit de bibliotheek van Vincent Deane, als ‘Ethiopian Cargo’ onlangs uit Shanghai gearriveerd.
Alexandrijnen waren we. Niet alleen vanwege de vergisingen die je noemt, maar ook de varianten, met weleens een weggevallen passage waarnaar dan toch weer werd verwezen... Maar Hawkes liet natuurlijk zien hoe het kon!
BeantwoordenVerwijderenJe bent snel met je reactie! Ik wilde zaterdag pas onthullen hoe goed jullie zijn!
VerwijderenAi, voor mijn beurt gepraat... Maar met Cao kan ik hopelijk nog zeggen: "Benieuwd hoe het verderging? Dat hoort u in het volgende hoofdstuk."
Verwijderen