90 Lijden in last (nogmaals over Lermontov)

   Aanzetten of afzwakken – dat is de vraag.
   Het leukste boek dat ik ken over de klassieke Russische literatuurcanon is van Genis & Weil, Родная речь, zoals in de vorige eeuw op school het vak Russische grammatica & literatuur heette, Moedertaal. Het werd door Arie van der Ent vertaald als De Russische leeslijst en bevat een serie even scherpe als zinnige essays over achttien Russische meesterschrijvers van de 18de en 19de eeuw, voor sommige schrijvers zelfs twee.
   Ook Lermontov bespreken ze tweemaal, eenmaal zijn poëzie en eenmaal zijn proza. Volgens Genis en Weil is Lermontov als prozaïst heel anders dan als dichter. In zijn gedichten zit hij wat woordkeus betreft en onderwerp nog geheel vastgekoekt aan de poëtische clichés van zijn tijd: het lijden, de eenzaamheid, het niet begrepen worden, de onmogelijke liefde met de daarbij behorende kille graven, barre woestenijen, ‘de hele romantische mikmak’ – terwijl de gedachte die erin ligt altijd bijzonder is en diep, en helemaal niet clichématig. ‘De mooiigheid die de diepzinnige gedachte omhult, is even misplaatst als dansen in een kathedraal.’
   In zijn latere gedichten – en ook in zijn proza – zegt Lermontov de romantische manier van zeggen vaarwel, lapt hem aan zijn laars. Daar is hij veel rechter voor zijn raap, en kan hij onopgesmukt onmooi rijmen en het metrum ook meer de vrije loop laten.
   De romantiek bij Lermontov, met andere woorden, is fineer. Of liever gezegd een hemd waar hij zich uit tracht te wringen. Er zitten bij hem altijd een angel in, en een addertje onder het gras. Ook ‘Bedroefd en mismoedig’ is niet louter clichématig en uit de afgrondelijke diepte van een geprangd gemoed gezegd. In de laatste strofe laat hij doorschemeren dat hij de romantische pose ook zelf doorziet als een ‘akelig leeg, niets-betekenend geintje’.
   Angels dus, en adders.
   De adder van het gedicht ‘Leven wil ik!’ ligt in de eerste twee regels. En is grammaticaal van aard. Ik vertaalde, twee blogs geleden:

Leven wil ik! Jammerklachten
De liefde en ’t geluk ten spijt,

      Want de grap is dat de ‘jammerklachten’ zowel bij het ‘ik wil’ kunnen horen als bij ‘ten spijt’ – ook in het Russisch, waar staat:

Я жить хочу! хочу печали
Любви и счастию назло;

   Verletterlijkt: ‘Leven wil ik! Wil ik [of Ik wil] verdriet /Liefde en geluk ten spijt;’ Lermontov zet geen komma’s. Als hij het ondubbelzinnig ‘ik wil verdriet’ had willen maken, had hij de regel met een komma afgesloten, zoals hij overal aan het eind van de regel het passende leesteken zet. Als hij wilde dat we het ondubbelzinnig als ‘Ja, dat wil ik, verdriet etc. te spijt’ lazen, dan had hij een komma na ‘wil ik’ kunnen zetten. Toch hoor je die komma na ‘wil ik’ wel degelijk in het Russisch. Ten eerste omdat ‘leven’ en ‘verdriet’ taalkundig verschillende grootheden zijn, een werkwoord en een zelfstandig naamwoord; en omdat ‘Ik wil verdriet’ in het Russisch eenvoudigweg klinkt als een krukkige manier van zeggen. Veeleer hoor je – hoor ik – ‘Leven wil ik! Dat wil ik! In weerwil van, ondanks alle verdriet, liefde en geluk.’
   In dit gedicht komt het lijden dat hoort bij het dichtersleven een aantal keer om de hoek kijken, het duidelijkst in de regel ‘Geen dichtersleven zonder lijden’ – maar ook twee regels daaronder, waar het verletterlijkt heet ‘Hij wil leven tegen de prijs van kwellingen’ – wat ik vertaald heb als ‘Leven doet hij in het aards gewemel’.
   Ik zwak de romantische pose liever af dan dat ik hem aanzet – juist omdat het bij Lermontov pose was, niet-essentieel, eenvoudige dichtersetiquette, die hij al probeerde te ondergraven door de eerste twee regels zo dubbelzinnig te maken.
   Hierin sta ik helemaal alleen. Kees Jiskoot vertaalde de eerste regels ondubbelzinnig enkelvoudig en met wel drie (!!!) uitroeptekens – bijna parodistisch, alsof niet Lermontov de auteur was maar de romantische naïeveling Groesjnitski uit Een held van onze tijd:

Leven wil ik! Ik wil lijden!
Geluk en liefde, weg ermee!

   Arie van der Ent in De Russische leeslijst vertaalt de enkele aangehaalde regels als ‘Leven wil ik! Verdriet wil ik, de liefde en ’t geluk ten spijt’. Ook Anne Stoffel vond het onzin (we maakten ruzie hierover). En in het Duits vertaalde F. Fiedler unverfroren:

Ein Leben heisch’ ich voller Leiden,
Zum Trotz der Liebe und dem Glück:

   Goed! Laat anderen zich verlustigen aan de holle frases en die allemachtig prachtig vinden, want o zo gloedvol gevoelvol – mijn overtuiging is dat het bij Lermontov in ultieme instantie in zijn gedichten toch ergens anders om gaat, en dat hij veel moderner is, zelfbewuster en verscheurder, grappiger, giftiger en gemener – zoals Petsjorin in Een held van onze tijd – dan zijn pasklare frases hem in zijn gedichten mogen doen schijnen.

_____
   Verwijzingen. Aleksandr Genis & Pjotr Vajlj, De Russische leeslijst, Essays over de klassieke Russische literatuur, vertaald door Arie van der Ent, uitgegeven door Ad. Donker, 2004 (Родная речь. Уроки изящной словесности, 1991) en lees ook het bijbehorende Arme Liza, Bloemlezing uit de klassieke Russische literatuur, ook door Arie van der Ent vertaald en uitgegeven door Ad. Donker, 2004. De Jiskoot-vertaling komt uit Lermontov, Ik wil leven, ik wil lijden, Benerus, 2008 (curieus dat de titel anders is dan het gedicht waaraan het is ontleend; volgens Anne Stoffel was de door Jiskoot zelf voorgestelde titel Leven wil ik, lijden wil ik, die volgens haar ‘veel gulziger en gretiger’ was (e-mail aan mij, 11 oktober 2008) – met andere woorden nóg een tandje ridicuul-romantischer). De vertaling van F. Fiedler is uit Lermontow, Ausgewählte Werke, Verlag für fremdsprachige Literatur, Moskou 1948.

Reacties

met onder meer de afgelopen tijd

160 Vintage Vondel

433 Opkalefateren

434 Voer geen fatbike aan je neefje

436 De macabere verhalen en lugubere plaatjes van Dr. Heinrich Hoffmann

432 Klopt ook niet? Meer vragen bij de lectuur van Alice in Wonderland.

431 Slaapkindjesslaap

437 Lidmaat Ajuin alias Reimerich Kinderlieb

438 Kindfeindlichkeit en Schwarze Pädagogik

435 Ga niet varen in een zeefje

439 Van Razoux tot Kuijper, 150 jaar Struwwelpeter-vertalingen