88 Welk een klucht is het leven! (over Lermontov)

   Een paar gedichten van Lermontov. Best sterk werk. De romantiek die zijn gedichten uitstralen ligt vaak alleen aan de historische oppervlakte. In feite zegt hij het allemaal tamelijk indringend en als een mep voor je muil. Hier, ‘Leven wil ik!’ bijvoorbeeld, ‘Я жить хочу!’:

Leven wil ik! Jammerklachten
De liefde en ’t geluk ten spijt,
Verpesters van mijn geesteskrachten,
Die mij verjongen voor mijn tijd.
Laat ’s werelds hoongelach nu strijden
Tegen het mistig, mat bestaan:
Geen dichtersleven zonder lijden,
Geen oceaan zonder orkaan.
Leven doet hij in het aards gewemel,
Het ondermaanse tranendal,
Hij koopt de klanken van de hemel
En weigert roem om niemendal.

   En deze is ook erg bekend en erg mooi, ‘Bedroefd en mismoedig’ (‘И скучно и грустно, и некому руку подать’). En weer: sterk gezegd allemaal, ook met die oe-klanken in de eerste twee regels (fideel uit het Russisch overgezet). Levensmoe is vooral de jeugd, en zoals we weten heeft de jeugd altijd gelijk. En helaas gaan jeugdigen op veel jongere leeftijd dood dan ouden van dagen. Lermontov op 27-jarige leeftijd, een jaar na het schrijven van dit gedicht. En de wereld blijft achter met de stakkerig wijzen.

Bedroefd en mismoedig, geen hond voor een hand of een groet
      In uren van moedeloos lijden.
Verlangen!... Waarom dat zo eindeloos, vruchteloos moet?
      De jaren intussen – de beste! – verglijden.

En liefhebben?... Wie dan?... Want kort is de moeite niet waard
      En eeuwige liefde is larie.
Zie: spoorloos vergaat het verleden en niets blijft gespaard –
      Geluk en ellende zijn loze bombarie...

En passies?... Ooit smelt voor de rede hun ziekzoete wee
      En loop je niet meer aan hun lijntje,
En dan openbaart zich het leven in kil demasqué:
      Een akelig leeg, niets-betekenend geintje...

   Het mooie van vertalen is dat vertalers het niet alleen heel anders kúnnen, maar zonder dat ze dat willen altijd ook heel anders dóén. Gewoon, vanzelf. Tovenarij. Geef ze een stuk tekst en ze maken er iets van dat nog nooit iemand anders ervan gemaakt heeft.
   Het ‘bedroefd en mismoedig’-gedicht werd door Peter Zeeman in het jaar 2000 – dus alweer bijna honderd jaar geleden – vertaald als ‘Verveel mij, ben droef’, aldus:

Verveel mij, ben droef, en geen sterveling reikt mij de hand
      In uren van innerlijk lijden...
Verlangens!... Wat heeft het voor zin dat je eeuwig verlangt?
      De jaren, de heerlijkste jaren verglijden!

Beminnen... Maar wie? Bij affaires verliest er steeds één,
      En eeuwige liefde bestaat niet.
Een blik in jezelf leert je dat het verleden verdween,
      Geen spoortje van vreugde of smart in je naliet...

En passie? Eens komt het moment dat haar zoetige pijn
      Oplost in het licht van de rede.
Wat blijkt dus het leven bij koele beschouwing te zijn?
         Een zinloze scherts, afgezaagd, platgetreden...

   De gebiedende wijs ‘verveel mij’ uit de titel en de eerste regel is in elk geval honderd procent gestand gedaan. Wat een affectatie! Mooie vondsten zijn natuurlijk ‘innerlijk lijden’, ‘zoetige pijn’ en ook het woord ‘affaires’ voert de lezer in een potsierlijk, verveeld milieu van levensmoede spleenlijders, verwende knapen met lefdoekjes in pochetten en verwekelijkte handdruk. Je ziet het voor je en dat is het mooie van deze vertaling. Kers op de taart is de fraaie ‘zinloze scherts’ die ook nog eens platgetreden en afgezaagd is.
   Zes jaar daarvoor, dus halverwege de achttiende eeuw, werd het ook al eens vertaald door Marja Wiebes en Margriet Berg, met net zo’n slap handje, uitgeteerde hoest en vurige blos de wangen. Je waant je helemaal in de graftuinen der romantiek, in het gezelschap van Rhijnvis Feith:

Ik voel me verveeld en neerslachtig, en niemand die mij
      De hand reikt in ’t uur van mijn lijden...
Verlangen!.. Vergeefs en voor eeuwig, wat win je erbij?
      De mooiste, de heerlijkste jaren verglijden!

Beminnen... maar wie dan?.. Voor even – daar heb je niets aan,
      En niemand kan eeuwig beminnen.
Je kijkt in jezelf en je vindt van je hele bestaan,
      Van vreugde en smarten geen spoor meer daarbinnen.

En hartstochten? – Vroeger of later vermindert de pijn,
      Door ’t woord van de rede verdreven;
Je denkt als je koel om je heen ziet, zou dit het nu zijn,
      Hoe dwaas en hoe leeg, wat een klucht is het leven...

   We kunnen ons verlustigen aan tegenwoordig zelden meer gehoorde uitdrukkingen als ‘ik voel me verveeld’ (naar analogie van ‘ik voel me bedroefd’ en ‘ik voel me vermoeid’). We krijgen de bijna nostalgische elisie van ‘in ’t uur van mijn lijden’ en de geprangde emoties van het evocatieve ‘smarten’. En als klap op de vuurpijl woorden die ons helemaal terug in de tijd teletransporteren: ‘hoe dwaas en hoe leeg’, met daarop de verzuchting die je tegenwoordig ook niet vaak meer hoort maar die het zeker verdient weer verzucht te worden als het je even te veel wordt, dat gekloot met die mondkapjes en de uitstervende diersoorten en het voortdurende liegen en loze excuses maken van Mark Rutte: ‘wat een klucht is het leven’! Ik wil zelfs meer zeggen: het is een zinloze scherts!
   Jammer dat het niet ‘welk een klucht’ is, maar je kan niet alles hebben.
   Vibrerend, anders kan ik deze twee vertalingen niet noemen.
_____
   Verwijzingen. Van Derzjavin tot Nabokov, Russische poëzie uit drie eeuwen, vertaald door Marja Wiebes en Margriet Berg, Plantage, Leiden, 1994. Spiegel van de Russische poëzie, samengesteld door Willem G. Weststeijn en Peter Zeeman, Meulenhoff, Amsterdam, 2000.

Reacties

  1. Die eerste twee vertalingen zijn van jezelf? Wat een mooie, en mooi contrasterende vertalingen!

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten

met onder meer de afgelopen tijd

160 Vintage Vondel

433 Opkalefateren

434 Voer geen fatbike aan je neefje

436 De macabere verhalen en lugubere plaatjes van Dr. Heinrich Hoffmann

432 Klopt ook niet? Meer vragen bij de lectuur van Alice in Wonderland.

431 Slaapkindjesslaap

437 Lidmaat Ajuin alias Reimerich Kinderlieb

438 Kindfeindlichkeit en Schwarze Pädagogik

435 Ga niet varen in een zeefje

439 Van Razoux tot Kuijper, 150 jaar Struwwelpeter-vertalingen