325 Een gloednieuw boek van Charms

   Hoera! Het boek is uit. In vele talloze duizendtallen te bestellen bij de betere boekhandel of bij ontstentenis daaraan bij de uitgever zelf die ronkende prompte pede met de bolide uit Deutekom aan komt zoeven om het boek persoonlijk, met een lintje eromheen, te komen afleveren. Wie geluk heeft krijgt er nog een bonbon bij ook.
   Een nieuw boek van Charms, met veertig kindergedichten waarvan er dertien zeker van hem zijn en de hele veertigtallige bubs (en zes meer) vertaald alsof ze allemaal echt van hem zijn, met uitgebreide vertaaloverwegingen, bestudering van anderstalige versies en eigen probeersels, passen en meten en timmeren en schroeven, doodlopende paadjes en weidse vergezichten. Allemachtig prachtig uitgegeven, als wapper- en flapperboek, kleurig als een boeketje ballonnen en blijmakend zoals alleen een mooi en goed boek dat kan.
   Maar, zoals dat gaat, het pakketje mij toekomende toegekomen auteursexemplaren was nog niet uitgepakt of er dienden zich via het internet al nieuwe feiten aan over de oorspronkelijke Russische bundel Verhalen in plaatjes uit 1937 dat aan deze uitgave ten grondslag lag. Feiten, je houdt ze niet bij. Ze groeien van voren en van achteren. Elk moment komen er feiten bij door de voortschrijding van het element tijd, maar ook door ontsluiting van verborgen feiten uit het verleden. Je hebt gewoon een batterij ogen in je rug nodig.
   Nikolaj Radlov, de tekenaar en bedenker van Verhalen in plaatjes blijkt al eerder met de vorm te hebben geëxperimenteerd, want op togdazine-totsjka-ru vond ik een aantal getekende verhalen met begeleidende teksten die uit hetzelfde jaar stammen als zijn boek met teksten van Charms, Dilaktorskaja en Gernet, maar dan gepubliceerd in het tijdschrift Svertsjok, oftewel Krekel.
   Een ervan is een verhaal in plaatjes maar met een prozatekst, over een haasje dat in een langlaufwedstrijd iedereen te slim af is door mee te liften op de lange latten van het paard. Het verhaal doet denken aan het verhaal van het slimme kuikentje uit de Verhalen in plaatjes, waarin een kuiken het eerst bij de de uitgestrooide zaadjes is omdat hij op de rug van de haan meelift.
   Een tweede verhaal is tekstloos en is identiek aan het verhaal over een kikker die uit hoepelen ging en gered werd uit de snavel van een reigerachtige ooievaar door zijn hoepel tussen de snavel te steken. In Verhalen in plaatjes staat er een gedichtje bij (in Hé, waar zijn mijn kindjes op bladzijde 111-114). Maar hier is de ondertitel simpelweg (de boventitel is hetzelfde): Tekening zonder woorden. Of Woordloze afbeelding, of Woordloos tafereel. Je zou het zelfs kunnen vertalen met Film zonder woorden of Stomme film.
   Zien we hier dan de eerste ideeën ontstaan voor wat later dat jaar het veertig taferelen-met-gedichten tellende boek zou worden? De vraag stellen is hem stellen, maar het was een aardig weetje (weetnietje eerder) geweest om in Hé, waar zijn mijn kindjes te vermelden bij de voor mij indertijd zeer duistere kikker-en-hoepelsage. Is de tekenaar van de eerdere (Krekel-)versie wel Radlov trouwens? De stijl ligt meer bij die van de Fransman Benjamin Rabier, van wie Radlov ook een en ander aan ideeën overnam. In elk geval is de eerdere versie verhaaltechnisch duidelijker dan die uit de Verhalen in plaatjes. In de tekstloze versie van Radlov-Rabier zie je de kikker op het eerste plaatje bij toeval de hoepel vinden, in Verhalen in plaatjes loopt hij er van stond af aan mee rond. Daardoor lijkt het alsof hij doelbewust de reiger-ooievaar een loer gaat draaien, hem op zijn snavel wil laten kijken. Uit de eerste versie wordt duidelijk dat de hoepel hem gelukkigerwijs redt en dat kikkerman geen risicoverslaafde extreme sports-beoefenaar was. Een heel verschil. De Verhalen in plaatjes-versie is curieuzer, tweeduidig en misschien zelfs gemeen en daarmee een stuk grappiger, al is het waarschijnlijk niet zo bedoeld. Ik had in Verhalen in plaatjes wel vier bladzijden nodig om tot een vertaling van de luttele begeleidende regeltjes gedicht te komen, hoewel ik er van de weeromstuit toen wel meteen maar drie maakte.
   Een derde tafereel uit de Krekel doet sterk denken aan een zelfde soort ballonnengeschiedenis maar dan met een poes die haar poot gebroken heeft. Dat verhaal werd door Charms gedicht als De wonderbaarlijke poes en door Radlov getekend voor het tijdschrift Sijsje. Hoewel dat gedicht met die tekeningen makkelijk hadden meegekund in Verhalen in plaatjes is dat niet gebeurd, waarschijnlijk omdat het pas daarna werd gemaakt: het verscheen in de Sijsje van november 1938. Het tafereel met de fietser en de vermoeide hond in de Krekel heeft teksten onder de tekeningen. Een gedicht kun je het eigenlijk niet noemen, al zou je met enige goede wil regel 2 en regel 4 als min of meer rijmend kunnen beschouwen (sjáriki en pajéchali). Al Radlovs verhalen kunnen het au fond zonder tekst stellen – dat is het hele idee van Verhalen in plaatjes – maar áls er dan tekst bij moet, want zonder is wel kaal en er valt niets voor te lezen, dan is de dichtvorm onvergelijkelijk veel beter. Met proza blijft er van de hele geschiedenis helemaal weinig over. Dit verhaaltje heet Ballonnen, en de vier regels luiden letterlijk: ‘Kasjtanka is moe. – Ik koop al uw ballonnen. – ... Niet bang zijn, Kasjtanka, niet bang zijn. – Daar gaan we!’
   Hieronder heb ik het als gedicht vertaald, en net als de veertig gedichten uit Hé, waar zijn mijn kindjes enigszins charmsiaans, dat wil zeggen – kort gezegd – dat het ook nog een leuke tekst is en niet louter bijschrift bij wat je toch al ziet.

Het gaat te hard. Kastaantje is moe.
Weet je wat, ik koop alle ballonnen.
– Niet bang zijn, Kastaantje, alles komt goe.
Daar ganeme! Honneponne, krijg de kanonne!
_____

Verwijzingen. Hé, waar zijn mijn kindjes? Nee, niet jullie, vrindjes, maar mijn echte kindjes, te bestellen bij uitgeverij M10, hier. De wonderbaarlijke poes staat in Bij mij op de maan op blz. 417. Een doorlopend bijgewerkt cumulatief register op alle VandaagsVertaalProblemen staat in blog 241, hier. Hieronder een tekening van Rabier uit 1928, waarin ook met ballonnen wordt gespeeld. Het is niet precies dezelfde tekenstijl als die van de eerste Russische kikker, en het is ongebruikelijk dat er geen bron bijstaat in het Russisch, dus waarschijnlijk is het toch van Radlov.

Reacties

  1. Gefeliciteerd Robbert Jan! Geweldig! (de link naar uitg M10 werkte bij mij niet ...)

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten

met onder meer de afgelopen tijd

160 Vintage Vondel

440 Voor spek en bonen

441 Achtmaal Struwwelpeter in het Nederlands, 1848-2000

442 Van Struwwelpeter naar Ragbolrinus

443 Schroef je vaders hoofd niet af

446 De Geschiedenis van den wreeden Jan

444 Blijf weg van potten met geblaf

447 De geschiedenis van Hein de Dierenkweller

445 Frederik de wrederik gecloseread

448 Wreede Piet