323 De intocht van De twaalf in de wereldliteratuur

*

   De Revolutie moest de mensen transformeren, iemanden van niemanden maken, mensen maken van de hopen menselijk afval, de menselijke rosbief, de grauwe spoken van vochtige verveling. De Revolutie moest aan alle doem een einde maken, want vroeger of later wordt alles anders, want het leven is mooi! De Revolutie zou de rotzooi wegvagen zodat we het leven in alle schoonheid konden zien. Het zou het festival van spirituele transfiguratie van Rusland zijn, de machtige storm die alles zuiverde. De Revolutie was het geraas van het wereldorkest.
   En Blok noemde zich bolsjewiek, waarmee hij al zijn estehtische en literaire vrienden voor het hoofd stootte, de Merezjkovski’s, de Hippiussen, de Bjely’s, de schoongeestjes, de hele literaire laaghartige kleinzielige onderwereld van Petersburg.
   Blok zag engelenvleugels op de schouders van elke roodgardist.
   Storm, vuur, extase. Het nakende uur.

*

   ‘Wee hen die in de Revolutie slechts de verwerkelijking van hun dromen zoeken, hoe verheven en nobel ze ook zijn. De Revolutie, als een dreigende wervelwind, als een sneeuwstorm, brengt altijd het nieuwe en onverwachte. Velen bedriegt het wreed; de maalstroom aarzelt niet om degenen te verminken die gespaard moesten worden; het zet vaak heelhuids aan land degenen die het het minst verdienen – maar dat zijn allemaal losse gevallen. Ze veranderen niets aan de algehele koers van de stroom van het angstaanjagende en oorverdovend geraas. Desalniettemin beduidt het geraas altijd iets groots... Het leven is mooi. Waarom zou iemand – volk of mens – die diep van binnen in niets meer gelooft, leven? Het leven is alleen waard geleefd te worden als je er onbegrensde eisen aan stelt.’
   ‘Wees niet bang als forten, paleizen, schilderijen en boeken vernietigd worden. Ze zouden bewaard moeten blijven voor het volk, maar zelfs als ze verloren zijn, verliest het volk niet alles. Een paleis dat verwoest is, is geen paleis meer. Het Kremlin dat met de grond gelijk is gemaakt is niet langer het Kremlin meer... Wat had je verwacht? Dat de Revolutie een idylle zou zijn? Dat schepping niets op haar pad zou verwoesten? Dat mensen engelen zijn?’

*

   Op een avond georganiseerd door het literaire genootschap Arzamas weigerden Achmatova, Pjast en Sologoeb hun gedichten voor te dragen in een programma waar ook De twaalf zou worden voorgedragen.
*

   Toen hij De twaalf geschreven had, probeerde hij de daaropvolgende drieëneenhalf jaar van zijn resterende leven te begrijpen wat hij geschreven had. Veel mensen herinneren zich goed hoe aandachtig hij luisterde als er iemand over De twaalf sprak in zijn bijzijn. Het leek of hij wachtte tot iemand hem zou uitleggen waar het over ging want de betekenis ontging hem, alsof hij het niet geschreven had maar iemand anders of hij de woorden van iemand anders had opgetekend.
   Op zeker moment zei Gorki dat hij De twaalf beschouwde als ‘een satire, de meest boosaardige satire mogelijk op alles wat er in die dagen plaatsvond’. ‘Een satire?’ vroeg Blok peinzend. ‘Is het echt een satire? Nee, dat geloof ik toch niet. Maar ik weet het niet...’
   In juni 1919 zei Goemiljov tussen neus en lippen door dat hij vond dat het einde met de verschijning van Jezus een goedkoop effect was en er onhandig was aangeplakt. Blok bleef onbewogen maar toen de lezing afgelopen was zei hij behoedzaam: ‘Ik ben ook niet blij met het einde van De twaalf. Ik had liever een ander gehad. Toen ik het gedicht af had, was ik ook verrast: waarom Jezus? Maar hoe meer ik ernaar keek, hoe duidelijker ik Jezus zag. En op dat moment schreef ik in mijn schrift: ‘Helaas, Jezus.’

*

   Na januari 1918 hield de Revolutie voor hem op. De omwenteling van de ziel volgde niet. De bureaucratie greep om zich heen. De Nieuwe Economische Politiek maakte alles weer als vroeger. Er werd geleden, het was Burgeroorlog. Elan dat van bovenaf kwam was geen elan.
   De gordijnen gingen dicht. De muziek stopte.
   De muziek had plaatsgemaakt voor de stilte van het graf, het ‘broederlijke feest van arbeid en vrede’ voor een ‘smerige poel van politiek’.
   Tijdens het schrijven van de De twaalf hoorde hij een onophoudelijk rommelen in zijn oor, een aantal dagen achter elkaar, de muziek van de Revolutie, maar plotseling stopte het en voor de rest hoorde hij alleen maar stilte. Zelfs kanongebulder was voor hem stilte, slaperigheid, apathie en lethargie.
   Hij schreef nog wel, maar alleen notulen, officiële documenten, rapporten, lijsten, artikelen in opdracht – geen poëzie meer. Vroeger had hij de meest fantastische dromen, nu droomde hij alleen van werk: telefoontjes, rapporten, vergaderingen. Is het je niet opgevallen, vroeg hij, dat er helemaal geen geluiden meer zijn?
   Na De twaalf was hij fysiek nog sterk genoeg om ’s nachts witte kolen te sjouwen naar huis, bevroren houtblokken te kappen en ’s nachts het huis te bewaken. Maar zelfs zijn tred werd een rouwtred, alsof hij achter zijn eigen kist aanliep. ‘Het is waar, ik ben dood.’

*

Buiten – de wind
Prostituees bevriezen
Mensen worden opgehangen
Op het land: de reactie
Het is zwaar, koud, weerzinwekkend om in Rusland te leven

De straat wordt glibberig
De mensen bibberig
Zodirect valt er nog eentje om...

*

   Blok – ‘de tragische tenor van onze tijd’ (Anna Achmatova), ‘een martelaar die zich in naam van Rusland heeft opgebrand’ (Koezmina-Karavajeva), ‘de Vergilius van onze generatie op zijn troosteloze zwerftocht door het Inferno van een dorre kale barre wereld en het Purgatorio van ontbottende dromen’ (P. Medvedev).
   ‘Iedereen hield van Blok’ (Gorodetski). ‘Waar valt er aan hem te ontkomen?’ (Mariëngof). ‘Hij betoverde iedereen, hij had een uitwerking op de mensen als de volle maan op wolven’ (Tsjoekovski).

*

   ‘Wat het ook is, De twaalf blijft het beste wat ik geschreven heb. Omdat ik één met het moment was. Dat bleef ik tot de lente van 1918. Maar toen het Rode leger begon, en ‘de socialistische opbouw’, was het me niet langer mogelijk. En sindsdien heb ik niet geschreven.’

*

   Een herinnering van Blok:
   ‘Het hele huishouden zat onder de linden en dronk thee. Zonsondergang. Achter de seringen steeg de mist al op uit de afgrond... De naburige boeren kwamen het gras van de koopman maaien... De zeisen begonnen over het gras te schrapen, je kon ze horen – en twintigtal... Plotseling hief een van de boeren een lied aan. Een krachtige zilveren tenor kwam moeiteloos naar buiten en vulde onmiddellijk de afgrond en het kleine bos en de tuin... De boeren haakten in. En we waren allemaal ontzettend geroerd... Ik weet het niet, ik kan de woorden niet verstaan, maar het lied blijft aanzwellen... Ik vind het ongemakkelijk te blijven zitten, ik voel iets kriebelen in mijn keel, ik wil huilen. Ik sprong op en rende weg naar een uithoek van de tuin...’

*

   Tegen Annenkov:
   ‘Ik stik. En niet alleen ik, jij ook. We stikken allemaal, we zullen allemaal stikken.’

_____

Verwijzingen. De twaalf, gevolgd door De intocht van Christus in Petrograd werd uitgegeven door Vleugels en is te bestellen hier. Een doorlopend bijgewerkt cumulatief register op alle VandaagsVertaalProblemen staat in blog 241, hier.

Reacties

met onder meer de afgelopen tijd

160 Vintage Vondel

378 AI is op de mars

373 Nacht, trottoir – als a-tal

374 Nacht, trottoir – als sonnet

377 Verkeerde benen

375 Nacht, trottoir – als Herman Gorter

379 Nacht, trottoir – als a-lipogram

376 Delina Delaney, hoofdstuk II

345 Register & Inhoud VandaagsVertaalProbleem (cumulatief)

380 Nacht, trottoir – als ollekebolleke