470 Maartmaand Alicemaand – engelsismen
D’n Alice is een zee om je ongans aan te drinken, vanuit vertalend perspectief. Iedere regel, iedere zin, ieder woord, ja ieder leesteken noopt tot overwegingen. Overwegingen van toon, van sfeer, van register, van kan ik daar net nog iets wat sprekenders, leukers, bijzonderders, plagerigers, carrolliaansers van maken. Of meer zoals Carroll het zou zeggen dat de boek-Alice het zou zeggen in de woorden van de levende Alice zodat de levende Alice wel doorhad dat Carroll het de verteller niet helemaal liet menen en de boek-Alice heeeel anders was dan de levende Alice. Veellagige liefhebbende plagerijen.
Dat de verteller en Carroll netzomin als ‘Alice’ en Alice samenvallen, blijkt ook uit een onlangs opgedoken exemplaar van Alice’s Adventures Under Ground, het handgeschreven boek dat Carroll aan Alice gaf, dat een Amerikaanse verzamelaar schonk aan Christ Church in Oxford, samen met een heleboel andere unieke Carrolliana. Het exemplaar van het in 1886 facsimile gepubliceerde bloek droeg Carroll op aan Alice’ moeder, en die opdracht splitst veelzeggend ook de verteller en de auteur, want er staat: ‘To her, whose children’s smiles fed the narrator’s fancy and were his rich reward: from the author. Xmas 1886’ (The Guardian, 16 feb 2025) Hoewel Carroll hierbij nog een persoon overslaat, zichzelf, die zich vermomt als verteller die uit de pen van de auteur kruipt.
Het zijn zeker niet alleen de woordspelingen en de gedichten die de vertaling zo uitdagend maken (al kan in het Nederlands een mislukte woordspeling en een flauw uitgevallen grap het leesplezier danig vergallen). Die dooreengevlochten vertelstemmen van vooral het Wonderland-deel – het Spiegelland-deel heeft veel minder onderbrekingen van de vertelinstantie maar ze werken er wel in door – maken het tot zo’n uniek boek. Balanceren dus, vertaler.
Volgen een aantal keihard concrete casussen, vooral gericht op tnut van talgemeen – wenken voor oplossingen die ik eigenhouterig ontwrong aan de weerbarstige materie. Dingen waar ik zelf achter moest komen. En waarvan ik soms dacht: waarom wist ik dit niet? waarom moest ik zo lang zitten kloten? waarom heb ik dat niet meteen gedaan?
De casussen beginnen met een paar vertaalproblemen voor specifieke Engelse woorden en begrippen, engelsismen die op eerste ingeving vertaald iets opleveren dat wringt – maar dat moet je dan wel merken. Dan zijn er casussen waarin ik moet zondigen tegen de Nederlandse taalregels omdat er anders iets onnatuurlijks komt te staan. Dan zijn er de casussen waarin ik me Vrijheden veroorloof met een grote V. En dan zijn er nog de casussen die onder mijn favoriete kopje Overige gerangschikt kunnen worden. Ach, misschien zijn ze allemaal wel Overige.
ENGELSISMEN
1. very & poor
Als Alice niet bij het glazen tafeltje met de sleutel kan komen omdat ze inmiddels weer klein is geworden, hoe hard ze ook probeert, staat er:
... and when she had tired herself out with trying, the poor little thing sat down and cried (Down the Rabbit-Hole, 14)
... en toen ze doodop was van het proberen ging ze zitten, het ongelukkige kind, en huilde bittere tranen (Hoe Alice het konijnenhol in dook, 18)
Het woord poor en het woord very komen wel erg vaak voor ik deze twee boeken: 49 keer poor en, schrik niet, een verbluffende 294 keer very. Als je alle very’s honoreert en met heel of erg of heel erg vertaalt wordt de toon er heel, heel erg erg gemaakt van, in het Nederlands. En hetzelfde geldt als je alle poor’s met arm zou vertalen. Arme Alice, arm ding, het arme kind, je hoort er op een gegeven moment alleen maar een pseudo-bezorgde maar heimelijk gniffelende ouderpersoon in. En dat is niet de bedoeling. Vandaar dat ik poor vaak of achter de tapisserieën plak, of vertaal met ongelukkig – en dat werkt in veel gevallen wel, want ongelukkig is in het Nederlands veel gemeender dan arm. Ongelukkig werkt twee kanten op: het meisje voelt zich ongelukkig en ze heeft op de een of andere manier pech gehad, en daardoor is het objectiever en paradoxaal genoeg inleefbaarder (subjectiever) dan het nietszeggende en al snel irriterende arm.
Ik heb nu in mijn vertaling 15 keer arme gebruikt, ongelukkig komt 24 keer voor, dat is samen 39, waarmee ik dus maar 10 keer poor echt geschrapt heb. Van de very’s zijn er in de vertaling een stuk of honderd afgegaan: ik tel nog maar 195 keer heel in de vertaling. Het was nooit automatisch maar altijd een kwestie van luisteren en afwegen. Maar ik denk dat in wel meer kinderboekvertalingen uit het Engels gewied kan worden in die lievige, snel irriterende woordjes als very en poor. Anders krijg je een soort boek dat Carroll zelf maakte toen hij Alice in Wonderland voor de allerkleinsten bewerkte, en dat zo begint:
Once upon a time, there was a little girl called Alice: and she had a very curious dream.
Would you like to hear what it was that she dreamed about?
2. I’m sure
Alice mijmert aan het begin van Spiegelland – het is 4 november en het sneeuwt – over als het weer lente wordt en de bomen hun groene kleren weer aandoen:
I’m sure the woods look sleepy in the autumn, when the leaves are getting brown. (Looking-glass House, 124)
Ik vind dat de bomen er heel erg slaperig uitzien in de herfst, met al hun bruine blaadjes. (Het spiegelhuis, 122)
I’m sure is lang niet altijd ik weet zeker in het Engels. Het leunt heel vaak veel meer tegen denken, vinden, van mening zijn, (sterk) vermoeden aan, en hier al helemaal. ‘Ik weet zeker dat het bos er in de herfst heel slaperig uitziet’ is een bijzonder raadselachtige mededeling. Als er al een mate van zekerheid mee uitgedrukt wordt, zou je het hoogstens kunnen vertalen als Geloof me maar, of als Ik kan je wel vertellen – maar het mooie multitoepasbare vinden werkt hier volgens mij het beste.
Vaak vertaal ik I think met ik geloof en I believe met ik denk – dat lukt wonderbaarlijk goed, probeer het zelf maar. En in Alice ben ik voor I think ook nog regelmatig uitgeweken naar ik vind, een oplossing die ik ook aanbeveel, en die niet het eerste is waaraan je denkt als je denkt dat je denkt klakkeloos voor think in de plaats kan zetten. Toen ik het vinden eenmaal gevonden had, werd de tekst ineens veel natuurlijker, levender, levendiger, waarheidsgtrouwer: ‘It was just like a conjuring-trick, she thought.’ (The Lion and the Unicorn, 201), ‘Het leek wel een goocheltruc, vond ze.’ (Leeuw en Eenhoorn, 195) Natuurlijk, kleine meisjes vinden dingen, en daar heb je maar rekening mee te houden.
De vertaling van Matsier luidt: ‘’k Weet zeker dat de bomen er slaperig uitzien in de herfst, als de bladeren bruin worden.’ Denkt hij wel na bij wat hij zo blindelings opschrijft? – is een vraag die me bij het lezen van zijn vertaling vele keren per bladzijde bekroop.
3. let’s pretend
Alice wil spelen met Kitty haar zwarte poesje, en dan zegt ze:
Kitty, dear, let’s pretend—” And here I wish I could tell you half the things Alice used to say, beginning with her favourite phrase “Let’s pretend.” (Looking-glass House, 124)
O ja, Kitty, we spelen dat ——’ En hier had ik jullie graag maar een klein deel verteld van alles wat Alice begon met haar lievelingsuitspraak ‘we spelen dat’. (Het spiegelhuis, 122)
Ik kwam er opnieuw pas heel laat achter dat let’s pretend de Engelse manier van zeggen van we spelen dat is. Ik zat een hele tijd met dat idiote laten we doen alsof in mijn maag, en bleef me maar afvragen, hoe zeg je dat dan? Ja, nog kleinere kinderen zeggen gewoon Jij was koning en ik was koningin, maar heb je ooit één kind van acht tot achtentachtig laten we doen alsof horen zeggen? Het juiste woord, de juiste uitdrukking komt niet altijd zomaar aanwaaien, maar je moet allereerst wel beseffen dat er een is die je net ontglipt op het moment dat je het wil grijpen, die op het puntje van je tong ligt, ergens achter een dicht deurtje in je achterhoofd, vlak om de hoek. En dan niet opgeven.
4. quite a long argument
Alice houdt van discussiëren:
She had had quite a long argument with her sister only the day before (Looking-glass House, 124)
Gisteren nog had ze een hele discussie met haar zus (Het spiegelhuis, 122)
Het Engelse argument komt twaalf keer voor in het Alice-tweeluik, en overal leunt het veel meer naar een discussie, tegenspraak, een zinvol gesprek dan naar ruzie, de verneukeratieve woordenboekbetekenis. (‘I’d like to have an argument’ – Mr. Putey.)
Een Alice die twaalf keer wel of geen ruzie maakt, zoals bij Matsier, geen wonder dat het meisje doorgaans in het Nederlands veel heethoofdiger, wispelturiger, kribbiger en vooral dommer overkomt dan in het Engels. De twee lijken gewoon niet op elkaar.
5. I beg your pardon!
De simpelste uitdrukkingen worden plots problematisch als je je voorstelt wie het zegt, in welke omstandigheden en of dat wel klopt, dat wil zeggen levensecht is, of dat het nep en Vertaliaans is. Als Alice in het Tranendal een rondzwemmende muis tegenkomt en er eerst vergeefs een gesprek mee wil aanknopen, probeert ze het in het Frans, met het eerste Franse zinnetje uit haar lesboek, ‘Où est ma chatte?’ – waar de muis begrijpelijkerwijs als niet-kattenliefhebber erg van schrikt. Alice verontschuldigt zich meteen:
“Oh, I beg your pardon!” cried Alice hastily, afraid that she had hurt the poor animal’s feelings. (The Pool of Tears, 21)
‘O, sorry!’ riep Alice snel, die meteen besefte dat ze hem had laten schrikken. (Het tranendal, 24)
In dit korte zinnetje wemelt het van de ingewikkelde vertaalkeuzes:
1) I beg your pardon kun je natuurlijk vertalen als Neem me niet kwalijk, als Het spijt me verschrikkelijk, als Vergeef mij, als Excuseer enz. enz. maar Alice – hoe meegaand ook, is een assertief en hedendaags meisje en geen personage uit een negentiende-eeuwse roman. En sorry is wat kinderen zeggen onder elkaar.
2) Hastily als gehaast of haastig vertalen ligt voor de hand, maar het is als je goed luistert je reinste Vertaliaans. Niemand antwoordt gehaast of haastig in het Nederlands, als je snel antwoordt, direct meteen onmiddellijk. Gehaast, gejaagd, is hurriedly, zoals het Witte Konijn spreekt tegen Alice op weg naar het croquetveld, op blz. 74: “Hush! Hush!” said the Rabbit in a low, hurried tone. Wat dan wordt:‘Stil! Stil! zei het Konijn gejaagd en met gedempte stem.
3) To hurt iemands feelings klinkt heden te dage vreselijk Amerikaans, maar het kwam dus ook al in het Victoriaanse Engeland voor. Pijn doen voor hurt klinkt erg onnatuurlijk, en als je overstapt op kwetsen, krenken of beledigen wordt het erg serieus en onkinderlijk. Wie zegt nu zoiets! Ik kwam er pas heel laat achter dat je voor dat ge-hurt zijn ook mooie Nederlandse equivalenten hebt die je niet snel in woordenboeken vindt of voorin je hersenkronkels, zoals in zijn wiek geschoten, op zijn teentjes getrapt, in zijn kuif gepikt, tegen de haren in gestreken en dergelijke, die dichter bij de Engelse gevoelswaarde van being hurt liggen dan gekwetst, gekrenkt of beledigd zijn. Niet alleen in Alice. Hier bleek het nog simpelere laten schrikken zelfs te kunnen, als je je voorstelt wat er in dat kleine muizenhoofdje omgaat als Alice het over haar poes heeft.
Met ogen dicht vertalen kan ook, zoals Nicolaas Matsier doet: ‘“Ach, neemt u me niet kwalijk!” riep Alice haastig, bang dat ze het arme dier gekwetst had.’ – maar dat kan AI ook, en beter.
_____
Een doorlopend bijgewerkt register op alle VandaagsVertaalProblemen staat in blog 345, hier.
Dat de verteller en Carroll netzomin als ‘Alice’ en Alice samenvallen, blijkt ook uit een onlangs opgedoken exemplaar van Alice’s Adventures Under Ground, het handgeschreven boek dat Carroll aan Alice gaf, dat een Amerikaanse verzamelaar schonk aan Christ Church in Oxford, samen met een heleboel andere unieke Carrolliana. Het exemplaar van het in 1886 facsimile gepubliceerde bloek droeg Carroll op aan Alice’ moeder, en die opdracht splitst veelzeggend ook de verteller en de auteur, want er staat: ‘To her, whose children’s smiles fed the narrator’s fancy and were his rich reward: from the author. Xmas 1886’ (The Guardian, 16 feb 2025) Hoewel Carroll hierbij nog een persoon overslaat, zichzelf, die zich vermomt als verteller die uit de pen van de auteur kruipt.
Het zijn zeker niet alleen de woordspelingen en de gedichten die de vertaling zo uitdagend maken (al kan in het Nederlands een mislukte woordspeling en een flauw uitgevallen grap het leesplezier danig vergallen). Die dooreengevlochten vertelstemmen van vooral het Wonderland-deel – het Spiegelland-deel heeft veel minder onderbrekingen van de vertelinstantie maar ze werken er wel in door – maken het tot zo’n uniek boek. Balanceren dus, vertaler.
Volgen een aantal keihard concrete casussen, vooral gericht op tnut van talgemeen – wenken voor oplossingen die ik eigenhouterig ontwrong aan de weerbarstige materie. Dingen waar ik zelf achter moest komen. En waarvan ik soms dacht: waarom wist ik dit niet? waarom moest ik zo lang zitten kloten? waarom heb ik dat niet meteen gedaan?
De casussen beginnen met een paar vertaalproblemen voor specifieke Engelse woorden en begrippen, engelsismen die op eerste ingeving vertaald iets opleveren dat wringt – maar dat moet je dan wel merken. Dan zijn er casussen waarin ik moet zondigen tegen de Nederlandse taalregels omdat er anders iets onnatuurlijks komt te staan. Dan zijn er de casussen waarin ik me Vrijheden veroorloof met een grote V. En dan zijn er nog de casussen die onder mijn favoriete kopje Overige gerangschikt kunnen worden. Ach, misschien zijn ze allemaal wel Overige.
Als Alice niet bij het glazen tafeltje met de sleutel kan komen omdat ze inmiddels weer klein is geworden, hoe hard ze ook probeert, staat er:
... en toen ze doodop was van het proberen ging ze zitten, het ongelukkige kind, en huilde bittere tranen (Hoe Alice het konijnenhol in dook, 18)
Het woord poor en het woord very komen wel erg vaak voor ik deze twee boeken: 49 keer poor en, schrik niet, een verbluffende 294 keer very. Als je alle very’s honoreert en met heel of erg of heel erg vertaalt wordt de toon er heel, heel erg erg gemaakt van, in het Nederlands. En hetzelfde geldt als je alle poor’s met arm zou vertalen. Arme Alice, arm ding, het arme kind, je hoort er op een gegeven moment alleen maar een pseudo-bezorgde maar heimelijk gniffelende ouderpersoon in. En dat is niet de bedoeling. Vandaar dat ik poor vaak of achter de tapisserieën plak, of vertaal met ongelukkig – en dat werkt in veel gevallen wel, want ongelukkig is in het Nederlands veel gemeender dan arm. Ongelukkig werkt twee kanten op: het meisje voelt zich ongelukkig en ze heeft op de een of andere manier pech gehad, en daardoor is het objectiever en paradoxaal genoeg inleefbaarder (subjectiever) dan het nietszeggende en al snel irriterende arm.
Ik heb nu in mijn vertaling 15 keer arme gebruikt, ongelukkig komt 24 keer voor, dat is samen 39, waarmee ik dus maar 10 keer poor echt geschrapt heb. Van de very’s zijn er in de vertaling een stuk of honderd afgegaan: ik tel nog maar 195 keer heel in de vertaling. Het was nooit automatisch maar altijd een kwestie van luisteren en afwegen. Maar ik denk dat in wel meer kinderboekvertalingen uit het Engels gewied kan worden in die lievige, snel irriterende woordjes als very en poor. Anders krijg je een soort boek dat Carroll zelf maakte toen hij Alice in Wonderland voor de allerkleinsten bewerkte, en dat zo begint:
Would you like to hear what it was that she dreamed about?
Alice mijmert aan het begin van Spiegelland – het is 4 november en het sneeuwt – over als het weer lente wordt en de bomen hun groene kleren weer aandoen:
Ik vind dat de bomen er heel erg slaperig uitzien in de herfst, met al hun bruine blaadjes. (Het spiegelhuis, 122)
I’m sure is lang niet altijd ik weet zeker in het Engels. Het leunt heel vaak veel meer tegen denken, vinden, van mening zijn, (sterk) vermoeden aan, en hier al helemaal. ‘Ik weet zeker dat het bos er in de herfst heel slaperig uitziet’ is een bijzonder raadselachtige mededeling. Als er al een mate van zekerheid mee uitgedrukt wordt, zou je het hoogstens kunnen vertalen als Geloof me maar, of als Ik kan je wel vertellen – maar het mooie multitoepasbare vinden werkt hier volgens mij het beste.
Vaak vertaal ik I think met ik geloof en I believe met ik denk – dat lukt wonderbaarlijk goed, probeer het zelf maar. En in Alice ben ik voor I think ook nog regelmatig uitgeweken naar ik vind, een oplossing die ik ook aanbeveel, en die niet het eerste is waaraan je denkt als je denkt dat je denkt klakkeloos voor think in de plaats kan zetten. Toen ik het vinden eenmaal gevonden had, werd de tekst ineens veel natuurlijker, levender, levendiger, waarheidsgtrouwer: ‘It was just like a conjuring-trick, she thought.’ (The Lion and the Unicorn, 201), ‘Het leek wel een goocheltruc, vond ze.’ (Leeuw en Eenhoorn, 195) Natuurlijk, kleine meisjes vinden dingen, en daar heb je maar rekening mee te houden.
De vertaling van Matsier luidt: ‘’k Weet zeker dat de bomen er slaperig uitzien in de herfst, als de bladeren bruin worden.’ Denkt hij wel na bij wat hij zo blindelings opschrijft? – is een vraag die me bij het lezen van zijn vertaling vele keren per bladzijde bekroop.
Alice wil spelen met Kitty haar zwarte poesje, en dan zegt ze:
O ja, Kitty, we spelen dat ——’ En hier had ik jullie graag maar een klein deel verteld van alles wat Alice begon met haar lievelingsuitspraak ‘we spelen dat’. (Het spiegelhuis, 122)
Ik kwam er opnieuw pas heel laat achter dat let’s pretend de Engelse manier van zeggen van we spelen dat is. Ik zat een hele tijd met dat idiote laten we doen alsof in mijn maag, en bleef me maar afvragen, hoe zeg je dat dan? Ja, nog kleinere kinderen zeggen gewoon Jij was koning en ik was koningin, maar heb je ooit één kind van acht tot achtentachtig laten we doen alsof horen zeggen? Het juiste woord, de juiste uitdrukking komt niet altijd zomaar aanwaaien, maar je moet allereerst wel beseffen dat er een is die je net ontglipt op het moment dat je het wil grijpen, die op het puntje van je tong ligt, ergens achter een dicht deurtje in je achterhoofd, vlak om de hoek. En dan niet opgeven.
Alice houdt van discussiëren:
Gisteren nog had ze een hele discussie met haar zus (Het spiegelhuis, 122)
Het Engelse argument komt twaalf keer voor in het Alice-tweeluik, en overal leunt het veel meer naar een discussie, tegenspraak, een zinvol gesprek dan naar ruzie, de verneukeratieve woordenboekbetekenis. (‘I’d like to have an argument’ – Mr. Putey.)
Een Alice die twaalf keer wel of geen ruzie maakt, zoals bij Matsier, geen wonder dat het meisje doorgaans in het Nederlands veel heethoofdiger, wispelturiger, kribbiger en vooral dommer overkomt dan in het Engels. De twee lijken gewoon niet op elkaar.
De simpelste uitdrukkingen worden plots problematisch als je je voorstelt wie het zegt, in welke omstandigheden en of dat wel klopt, dat wil zeggen levensecht is, of dat het nep en Vertaliaans is. Als Alice in het Tranendal een rondzwemmende muis tegenkomt en er eerst vergeefs een gesprek mee wil aanknopen, probeert ze het in het Frans, met het eerste Franse zinnetje uit haar lesboek, ‘Où est ma chatte?’ – waar de muis begrijpelijkerwijs als niet-kattenliefhebber erg van schrikt. Alice verontschuldigt zich meteen:
‘O, sorry!’ riep Alice snel, die meteen besefte dat ze hem had laten schrikken. (Het tranendal, 24)
In dit korte zinnetje wemelt het van de ingewikkelde vertaalkeuzes:
1) I beg your pardon kun je natuurlijk vertalen als Neem me niet kwalijk, als Het spijt me verschrikkelijk, als Vergeef mij, als Excuseer enz. enz. maar Alice – hoe meegaand ook, is een assertief en hedendaags meisje en geen personage uit een negentiende-eeuwse roman. En sorry is wat kinderen zeggen onder elkaar.
2) Hastily als gehaast of haastig vertalen ligt voor de hand, maar het is als je goed luistert je reinste Vertaliaans. Niemand antwoordt gehaast of haastig in het Nederlands, als je snel antwoordt, direct meteen onmiddellijk. Gehaast, gejaagd, is hurriedly, zoals het Witte Konijn spreekt tegen Alice op weg naar het croquetveld, op blz. 74: “Hush! Hush!” said the Rabbit in a low, hurried tone. Wat dan wordt:‘Stil! Stil! zei het Konijn gejaagd en met gedempte stem.
3) To hurt iemands feelings klinkt heden te dage vreselijk Amerikaans, maar het kwam dus ook al in het Victoriaanse Engeland voor. Pijn doen voor hurt klinkt erg onnatuurlijk, en als je overstapt op kwetsen, krenken of beledigen wordt het erg serieus en onkinderlijk. Wie zegt nu zoiets! Ik kwam er pas heel laat achter dat je voor dat ge-hurt zijn ook mooie Nederlandse equivalenten hebt die je niet snel in woordenboeken vindt of voorin je hersenkronkels, zoals in zijn wiek geschoten, op zijn teentjes getrapt, in zijn kuif gepikt, tegen de haren in gestreken en dergelijke, die dichter bij de Engelse gevoelswaarde van being hurt liggen dan gekwetst, gekrenkt of beledigd zijn. Niet alleen in Alice. Hier bleek het nog simpelere laten schrikken zelfs te kunnen, als je je voorstelt wat er in dat kleine muizenhoofdje omgaat als Alice het over haar poes heeft.
Met ogen dicht vertalen kan ook, zoals Nicolaas Matsier doet: ‘“Ach, neemt u me niet kwalijk!” riep Alice haastig, bang dat ze het arme dier gekwetst had.’ – maar dat kan AI ook, en beter.
Een doorlopend bijgewerkt register op alle VandaagsVertaalProblemen staat in blog 345, hier.
Mooi verwoord en heel belangrijk: "Het juiste woord, de juiste uitdrukking komt niet altijd zomaar aanwaaien, maar je moet allereerst wel beseffen dat er een is die je net ontglipt op het moment dat je het wil grijpen." Leve het wantrouwen tegen je eigen vertaling!
BeantwoordenVerwijderen