541 Beertje
Het eerste gedichtje van Agnia Barto’s magistrale cyclus Speeltjes uit 1936 gaat over een beertje met een kapotte poot. Letterlijk staat er, in het klassieke aabb-rijmschema in de klassieke trochee:
Beertje was op de grond gevallen,
Beertjes ene poot was stuk.
Maar ik gooi hem toch niet weg,
Want hij is lief. Vooral de laatste regel is heel mooi en lief in het Russisch: Potamóé-stjo ón charósjie, waarbij je de korte o van charosjie – lief, braaf, goed, fijn – heel lang en kinderlijk en liefkozend kan oprekken, charoooooosjie.
Simpel is het moeilijkst. De woorden en regels moeten wel leven en echt zijn. Wat in de Progres-vertaling Beertje Brom van Roel Pieters uit 1972 niet het geval is. Behalve het rijmschema in Beertje Brom (abab), het niet heel kinderlijke woord bevallen, de rijmdwang van verkreukt, is met name de vierde regel een afknapper, door het woordje leuk, en de verkeerde scansie: de klemtoon ligt op maar en vind, terwijl hij in Nederlandse verhaal (zoals het aankomt) juist heel erg op (bij Pieters) ik zou moeten hebben komen zijn te liggen: Beertje is zo vaak gevallen
dat hij kaal is en verkreukt;
niemand zal hij wel bevallen,
maar ik vind hem nog steeds leuk!
God, wat heb ik over die kleine Barto-gedichtjes lang gedaan. Ook over het in Rusland ultrabekende verhaal van Tanja die haar bal laat vallen in het water en daarom heel hard moet huilen. Dat is uiteindelijk dit geworden:
Tanja jammert aan de kant,
Haar bal is in de plas beland.
Niet huilen, Tanja, vroeg of later
Komt de bal weer uit het water.
Beertje is in Bij mij op de maan uiteindelijk dit geworden:
Beertje ligt onder de kruk,
Beertjes ene poot is stuk,
Toch pak ik hem elke keer,
Want het is mijn liefste beer.
Dan kun je op liefste tenminste uithalen, als je het opzegt of voorleest. De laatste twee regels waren eerst:
Beertje heeft ook altijd pech,
Maar ik gooi hem toch niet weg.
Waarbij de reden dat Beertje niet weggegooid wordt mooi impliciet blijft, maar ik me daarentegen bij de pech begon af te vragen: waarom? Nu ik die eerste versie weer tegenkom, meer dan tien jaar later, denk ik: hm, toch misschien niet zo slecht... misschien zelfs beter... Dat pech kan het wel hebben, en de laatste regel is best heel lief.
Vind ik.
Eigenlijk.
Best wel.
Misschien.
Of zo.
_____
De illustraties bij Beertje van Agnia Barto zijn van Joeri Molokanov in Djetjam, 1977, en van Witali Gorjajew (Vitali Gorjajev) in Vrolijke versjes, z.j. (1972). Een doorlopend bijgewerkt register op alle VandaagsVertaalProblemen staat in blog 345.
Beertje was op de grond gevallen,
Beertjes ene poot was stuk.
Maar ik gooi hem toch niet weg,
Want hij is lief. Vooral de laatste regel is heel mooi en lief in het Russisch: Potamóé-stjo ón charósjie, waarbij je de korte o van charosjie – lief, braaf, goed, fijn – heel lang en kinderlijk en liefkozend kan oprekken, charoooooosjie.
Simpel is het moeilijkst. De woorden en regels moeten wel leven en echt zijn. Wat in de Progres-vertaling Beertje Brom van Roel Pieters uit 1972 niet het geval is. Behalve het rijmschema in Beertje Brom (abab), het niet heel kinderlijke woord bevallen, de rijmdwang van verkreukt, is met name de vierde regel een afknapper, door het woordje leuk, en de verkeerde scansie: de klemtoon ligt op maar en vind, terwijl hij in Nederlandse verhaal (zoals het aankomt) juist heel erg op (bij Pieters) ik zou moeten hebben komen zijn te liggen: Beertje is zo vaak gevallen
dat hij kaal is en verkreukt;
niemand zal hij wel bevallen,
maar ik vind hem nog steeds leuk!
God, wat heb ik over die kleine Barto-gedichtjes lang gedaan. Ook over het in Rusland ultrabekende verhaal van Tanja die haar bal laat vallen in het water en daarom heel hard moet huilen. Dat is uiteindelijk dit geworden:
Tanja jammert aan de kant,
Haar bal is in de plas beland.
Niet huilen, Tanja, vroeg of later
Komt de bal weer uit het water.
Beertje is in Bij mij op de maan uiteindelijk dit geworden:
Beertje ligt onder de kruk,
Beertjes ene poot is stuk,
Toch pak ik hem elke keer,
Want het is mijn liefste beer.
Dan kun je op liefste tenminste uithalen, als je het opzegt of voorleest. De laatste twee regels waren eerst:
Beertje heeft ook altijd pech,
Maar ik gooi hem toch niet weg.
Waarbij de reden dat Beertje niet weggegooid wordt mooi impliciet blijft, maar ik me daarentegen bij de pech begon af te vragen: waarom? Nu ik die eerste versie weer tegenkom, meer dan tien jaar later, denk ik: hm, toch misschien niet zo slecht... misschien zelfs beter... Dat pech kan het wel hebben, en de laatste regel is best heel lief.
Vind ik.
Eigenlijk.
Best wel.
Misschien.
Of zo.
De illustraties bij Beertje van Agnia Barto zijn van Joeri Molokanov in Djetjam, 1977, en van Witali Gorjajew (Vitali Gorjajev) in Vrolijke versjes, z.j. (1972). Een doorlopend bijgewerkt register op alle VandaagsVertaalProblemen staat in blog 345.



Reacties
Een reactie posten