21 Allenige occupanten

   Ik stuit weer op dichtregels. De vier eerste uit een achtentwintigregelig gedicht van John Clare over treuzelende boerenzwaluwen in het late najaar.
   Ik hou van gedichten in prozawerken. Voor de afwisseling bij het werk, maar ook in het wild. Als er gedichten aangehaald worden, heb ik het idee dat de schrijver wat gevoeliger is voor de kracht van woorden, en zich bewuster is van stijl. Kennelijk spoken er regels in zijn hoofd rond. Veelzeggende regels.
   Aangehaalde dichtregels zijn uit de aard der zaak aanhalig, citabel, en dienen ook zo vertaald te worden. In het ideale geval zijn ze al in het oorspronkelijke gedicht kant en klaar citabel vertaald, maar dat gaat meestal niet op.
   Slechts soms is het gedicht vertaald, en van dat slechts soms is slechts soms de gewenste regel adequaat, citabel en bruikbaar vertaald.
   Met andere woorden: wortel-soms.
   Meestal-kwadraat moet je als vertaler toch zelf aan de bak.
   Dit gedicht, ‘On Seeing Two Swallows Late in October’, is van een andere orde. Het komt voor in een boek over de boerenzwaluw dat ik vertaal. Eerder waren het roodborstje en het winterkoninkje aan de beurt. Stephen Moss lardeert zijn vogelbiografieën met gedichten, versjes, rijmpjes en spreuken. Dat is een van de dingen die het vertalen leuk maken.
   En sowieso: vogels!
   Het gaat bij het aanhalen van die poëtische pareltjes hier dus niet om hun zeggingskracht of -pracht, maar louter om de aanwezigheid van het gewraakte gevogelte.
   Dat stelt aan de vertaling weer andere eisen.
   Ik wil nu mijn overwegingen op de staart trappen bij het vertalen van de vier regels. Om te kijken wat ik doe.
   Het gedicht is van de begin-negentiende-eeuwer John Clare, die met veel gevoel over het Engelse plattelend en de teloorgang ervan dichtte. Toen al!

      Lone occupiers of a naked sky
      When desolate November hovers nigh
      And all your fellow tribes in many crowds
      Have left the village with the autumn clouds ...

   De eerste zin is zonder meer bijzonder. Dat zie je wel vaker: één geslaagde regel, en dan moet er nog een heel gedicht achteraan. De regel blijft hangen, met dat ‘occupiers’ en die ‘naked sky’. Het zit er dik in dat ik daar niets mee kan uithalen, in de zin van er iets anders van maken. Het zal ‘bezetters’ moeten blijven (en niet ‘heersers’ of zo) en een ‘naakte’, ‘kale’ of ‘lege’ lucht. ‘Lege lucht’ klinkt best dichterlijk, en dat moet in dit gedicht. (Niet in alle, hoor!) ‘Lege luchten’ kan misschien ook nog.
   ‘Eenzame bezetters van lege luchten...’
   Ik ga even geen lettergrepen tellen en aan strakke metriek doen. Het moet maar een beetje goed en natuurlijk van zichzelf lopen.
   Dan moet de tweede regel op -ucht of -uchten rijmen. En met een desolate steeds naderbijer dreigende te komen november zie ik daar niet zo snel een oplossing voor. Er rijmt genoeg op -ucht, ook woorden die in boerenzwaluwverband goed uitkomen. Ik noem vlucht, gehucht (ik zie een dorp in regel vier opdoemen), ontvlucht – allemaal prima voor regel vier, maar voor regel twee is het een gevloek en gezucht.
   Dan veranderen we het rijmschema. Het zou zonde zijn om die geschikte -uchtwoorden onbenut te laten.
   Misschien ook even naar regel drie kijken, of daar -ucht gaat passen? Dan wordt het abab in plaats van aabb. ‘En al je stamverwanten zijn in grote vlucht’ of iets dergelijks? Maar ‘in grote vlucht’ is niks, en lelijk.
   Dan wordt het abba, en gaat regel vier dus op -ucht of -uchten eindigen. ‘Verlieten met de najaarswolken het gehucht’, of ‘Om de najaarswolken achterna het dorp te ontvluchten’ – al is dat te lang. ‘Herfstgewolkte’ misschien voor het ritme, want ‘herfstwolken’ wordt lastig. En ‘najaar’ vind ik eerder een metereologisch begrip. ‘Herfst’ is affectief.
   Eerst zien hoe we met regel twee en drie aankomen bij regel vier.
   ‘November somber’ – klinkt aardig, maar ‘sombere november’ is ook niet gek. En wat doet die in oktober anders dan ‘dreigend naken’?
   ‘Als november somber dreigend naakt’
   Dan kan het somber dreigend naken; en de maand kan somber dreigend zijn. Heel dichterlijk pluri-interpretabel.
   Met -aakt kom je al snel op ‘maakt’. De stamverwanten van de boerenzwaluw hebben haast gemaakt met vertrekken. Staat er niet echt, maar in vergelijking met de treuzelaars die Clare ziet klopt het wel. ‘Stamverwanten’ is denk ik te lang voor de regel. ‘Naasten’ dan?
   ‘En al je naasten hebben haast gemaakt’
   Hm, al die breed gesticulerende lange ‘a’s is niet fraai. Het lijkt wel logopedie: ‘Het Spaanse graan heeft de orkaan doorstaan.’
   Inmiddels ziet het er syntactisch naar uit dat ik met een ‘om’-constructie ga eindigen. Vervelend, met zo’n parasitair ‘te’.
   ‘Om het herfstgewolkte na het dorpje te ontvluchten’...
   Dan wordt het in de eerste regel toch her meervoudige ‘lege luchten’. Ach, waarom ook niet. Alleen dat ‘dorpje’ zit me niet lekker. Dorpen, meervoud, werkt niet, wordt te algemeen. Kerspel dan? Gehuchtje? Parochie? Landgemeente? Dorpskern? Kerkdorp?

      Eenzame bezetters van lege luchten
      Als november somber dreigend naakt
      En al je stamverwanten hebben haast gemaakt
      Om het herfstgewolkte na het kerkdorp te ontvluchten ...

   Daar houd ik het voorlopig even op.

_____
   Verwijzingen. Het hele gedicht van John Clare is na te lezen hier. Vreemd genoeg wordt meestal alleen het tweede couplet geciteerd. Nog vreemder is dat er een gedicht met exact dezelfde titel bestaat van Joseph Anthony, Jun. uit 1851, te lezen hier.

Reacties

  1. Leuk, maar je concludeert wel héél snel dat occupiers bezetters 'moet' blijven (laat staan dat het vooornaamste -- afgekeurde -- alternatief 'heersers' zou zijn). Dat lijkt me een erg Nederlands-naoorlogse lezing van het woord. In het Engels is occupier niet zo'n agressief woord als in het Nederlands (misschien omdat ze nooit bezet zijn geweest?), en gaat de betekenis veel meer richting het veel neutralere 'bewoner'.
    Lijkt mij, hoor.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Zeker, zeker, en dank. Ik ben hier nog niet klaar mee...

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten

met onder meer de afgelopen tijd

160 Vintage Vondel

436 De macabere verhalen en lugubere plaatjes van Dr. Heinrich Hoffmann

440 Voor spek en bonen

441 Achtmaal Struwwelpeter in het Nederlands, 1848-2000

439 Van Razoux tot Kuijper, 150 jaar Struwwelpeter-vertalingen

437 Lidmaat Ajuin alias Reimerich Kinderlieb

438 Kindfeindlichkeit en Schwarze Pädagogik

435 Ga niet varen in een zeefje

442 Van Struwwelpeter naar Ragbolrinus

434 Voer geen fatbike aan je neefje