16 Prutswerk, gebroddel en beunhazerij
Is Russisch echt het onvertaalbaarst van alle talen?
Dat zou ik niet weten. Ik ken alle talen niet.
Ik weet wel dat er behoorlijk wat woorden zijn waar slechts een benaderende vertaling voor is.
Nu zijn het de woorden niet die een vertaling maken. Het zijn de zinnen, de regels, het is de stroom die zich tussen de interpunctie voortbeweegt.
Ook als die interpunctie er niet of nauwelijks is, zoals in het slothoofdstuk van Ulysses (Ulixes) of in Mike McCormack’s Solar Bones (Dag der zielen).
Dan is die er toch, alleen onzichtbaar. Want interpunctie is adem. De adem van de schrijver. En zonder adem lukt het niet.
Maar toch. De bouwstenen zijn woorden.
En woorden willen vertaald worden. Leestekens niet.
In Domein vervloekt de hoofdpersoon zichzelf. Hij beschouwt zich als schrijver, maar wordt niet uitgegeven. Voor zijn broodwinning doet hij van alles. Hij gaat zelfs de krantenverslaggeving in.
‘In mijn bureau lagen impressionistische korte verhalen. Voor geld schreef ik literaire composities over het thema leger en vloot.’
Hij was tegelijkertijd een miskend genie en een – en nu komt het subtiele Russische begrip – chaltoersjik.
(Eigenlijk moet het getranslitereerd worden als chaltoersjtsjik, omdat de enkele scherpe ‘sj’, één letter in het Cyrillisch, in het Nederlands vijf letters krijgt, ‘sjtsj’, als in Chroesjtsjov, een naam die in het Russisch vijf letters telt en in het Nederlands dus elf. Vandaar ook dat wij ‘borsjt’ zeggen terwijl er geen t in de hele rooie bietensoep voorkomt.)
Chaltoersjik komt van chaltoera, en dat wil zoveel zeggen als beunhazerij, bijklussen, zelfkazen, zwartwerken, schnabbelen, aanklooien, aanklungelen, broddelarij, hakwerk (hackwork), prutswerk, knoeiwerk.
Haastig en slordig werk, en dat wetens en willens.
Maar het heeft twee overlappende nuances: het is de instelling waarmee je iets doet, en het resultaat van je werk.
Dovlatov begreep dat het begrip vertalers voor moeilijkheden kon plaatsen, en hij legt het zo uit: ‘In de eerste betekenis is het bijkomend, onregelmatig, rendabel werk voor extra inkomsten. In de tweede betekenis is chaltoera een product, een arbeidsresultaat dat haastig, onzorgvuldig en op z’n janboerenfluitjes is uitgevoerd’.
Dus enerzijds is de aard van bepaald werk (een bijbaantje) chaltoera, maar ook de uitkomst van je echte werk kan chaltoera zijn, als je er met de pet naar gooit. Het is bijklussen én rotzooi produceren. Dovlatov vond al zijn werk dat geen literair werk was chaltoera, zowel zijn broodschrijfwerk als zijn toergidserij.
Verderop in Domein komt Alichanovs vrouw, of ex-vrouw, hem opzoeken om te zeggen dat ze gaat emigreren. Zij zegt dan dat ze hem wel eens als gids aan het werk wil zien. Waarop Alichanov antwoordt: ‘Dit is geen werk. Dit is chaltoera...’
Beunhazerij heeft het nadeel dat een beunhaas in de letterlijke betekenis alleen maar ongediplomeerd is en meestal wel dingen slecht doet, maar niet noodzakelijkerwijs, terwijl in de figuurlijke betekenis het omgekeerde het geval is: we noemen iemand een beunhaas die dingen niet goed doet, zich er met een jantje-van-leien vanaf maakt, zonder daarbij het gediplomeerd zijn in aanmerking te nemen.
Knoeiwerk en prutswerk hebben het nadeel dat niet duidelijk is of het een opinie is (chaltoera is dat niet, het is een feit, de geproduceerde rotzooi), van jezelf of een ander, en of je het ook daadwerkelijk door de knoeier of prutser beter gedaan kan worden maar expres niet gedaan wordt.
Met chaltoera bedoelt Dovlatov in elk geval het werken voor geld, het schrijfwerk waarvoor hij zijn literaire vermogens niet hoeft aan te spreken, integendeel zelfs, hij moet ze ervoor thuislaten. Rotzooi produceren dus.
Ik houd het op ‘broddelaar’ en ‘broddelarij’.
Exact krek precies de spijker op de kop is het niet, maar – zoals kinderen wel zeggen – ‘je begrijpt toch wat ik bedoel?’
Dat zou ik niet weten. Ik ken alle talen niet.
Ik weet wel dat er behoorlijk wat woorden zijn waar slechts een benaderende vertaling voor is.
Nu zijn het de woorden niet die een vertaling maken. Het zijn de zinnen, de regels, het is de stroom die zich tussen de interpunctie voortbeweegt.
Ook als die interpunctie er niet of nauwelijks is, zoals in het slothoofdstuk van Ulysses (Ulixes) of in Mike McCormack’s Solar Bones (Dag der zielen).
Dan is die er toch, alleen onzichtbaar. Want interpunctie is adem. De adem van de schrijver. En zonder adem lukt het niet.
Maar toch. De bouwstenen zijn woorden.
En woorden willen vertaald worden. Leestekens niet.
In Domein vervloekt de hoofdpersoon zichzelf. Hij beschouwt zich als schrijver, maar wordt niet uitgegeven. Voor zijn broodwinning doet hij van alles. Hij gaat zelfs de krantenverslaggeving in.
‘In mijn bureau lagen impressionistische korte verhalen. Voor geld schreef ik literaire composities over het thema leger en vloot.’
Hij was tegelijkertijd een miskend genie en een – en nu komt het subtiele Russische begrip – chaltoersjik.
(Eigenlijk moet het getranslitereerd worden als chaltoersjtsjik, omdat de enkele scherpe ‘sj’, één letter in het Cyrillisch, in het Nederlands vijf letters krijgt, ‘sjtsj’, als in Chroesjtsjov, een naam die in het Russisch vijf letters telt en in het Nederlands dus elf. Vandaar ook dat wij ‘borsjt’ zeggen terwijl er geen t in de hele rooie bietensoep voorkomt.)
Chaltoersjik komt van chaltoera, en dat wil zoveel zeggen als beunhazerij, bijklussen, zelfkazen, zwartwerken, schnabbelen, aanklooien, aanklungelen, broddelarij, hakwerk (hackwork), prutswerk, knoeiwerk.
Haastig en slordig werk, en dat wetens en willens.
Maar het heeft twee overlappende nuances: het is de instelling waarmee je iets doet, en het resultaat van je werk.
Dovlatov begreep dat het begrip vertalers voor moeilijkheden kon plaatsen, en hij legt het zo uit: ‘In de eerste betekenis is het bijkomend, onregelmatig, rendabel werk voor extra inkomsten. In de tweede betekenis is chaltoera een product, een arbeidsresultaat dat haastig, onzorgvuldig en op z’n janboerenfluitjes is uitgevoerd’.
Dus enerzijds is de aard van bepaald werk (een bijbaantje) chaltoera, maar ook de uitkomst van je echte werk kan chaltoera zijn, als je er met de pet naar gooit. Het is bijklussen én rotzooi produceren. Dovlatov vond al zijn werk dat geen literair werk was chaltoera, zowel zijn broodschrijfwerk als zijn toergidserij.
Verderop in Domein komt Alichanovs vrouw, of ex-vrouw, hem opzoeken om te zeggen dat ze gaat emigreren. Zij zegt dan dat ze hem wel eens als gids aan het werk wil zien. Waarop Alichanov antwoordt: ‘Dit is geen werk. Dit is chaltoera...’
Beunhazerij heeft het nadeel dat een beunhaas in de letterlijke betekenis alleen maar ongediplomeerd is en meestal wel dingen slecht doet, maar niet noodzakelijkerwijs, terwijl in de figuurlijke betekenis het omgekeerde het geval is: we noemen iemand een beunhaas die dingen niet goed doet, zich er met een jantje-van-leien vanaf maakt, zonder daarbij het gediplomeerd zijn in aanmerking te nemen.
Knoeiwerk en prutswerk hebben het nadeel dat niet duidelijk is of het een opinie is (chaltoera is dat niet, het is een feit, de geproduceerde rotzooi), van jezelf of een ander, en of je het ook daadwerkelijk door de knoeier of prutser beter gedaan kan worden maar expres niet gedaan wordt.
Met chaltoera bedoelt Dovlatov in elk geval het werken voor geld, het schrijfwerk waarvoor hij zijn literaire vermogens niet hoeft aan te spreken, integendeel zelfs, hij moet ze ervoor thuislaten. Rotzooi produceren dus.
Ik houd het op ‘broddelaar’ en ‘broddelarij’.
Exact krek precies de spijker op de kop is het niet, maar – zoals kinderen wel zeggen – ‘je begrijpt toch wat ik bedoel?’
Reacties
Een reactie posten