Elke zoveel tijd een vertaalvraagstuk uit de praktijk, door Robbert-Jan Henkes [rjhenkes apestaartje xs4all punt nl].
Volgen? Ontvolgen? Op de hoogte gehouden worden of juist niet? Schrijf me een mailtje!
139 De toekomst van het boek (door Willem)
Volgens de immer optimistische Willem in Charlie Hebdo no. 1537 van 5 januari 2022, blz. 13. Wij zitten in Nederland al lang en breed in fase vier...
Er wordt wat afhertaald. Eline Veere, Woutertje Pieterse, Saartje Burgerhart. En neen, dat zijn niet de namen der hertalers. Dat zijn de namen der boekwerken. De pieken, de klassieken der Nederlandsche literatuur. Die niet meer geleezen worden, zo is de vreesch. Aengesien se curieus ghespelt syn, en non-usansueel woortgebruyk besighen. Geen koortjen, met of zonder een carillon van bellekens, meder aan vast te knoopen. Segtmen. En die men is dan vooral de men die het juist wel kan genieten, de neder- en andersoortige landici. Die voor anderen dochgten – ende sy dochgten: set die dingen over in modern hedendagiaans. Dan zal de lezersschaer toestromen en sy sal juichen en sich vermeien en voller vreugt rond de hervonden boekwerken de ruttiaanse polonaise reidansen. Panta kala lian! Sulckx was hun selfgeseghde noobel streven. Hun brillante idé. Doch. Welck een aberratie! Welck een jammerlyke dwalingh! Welck een abusievelijke w
Kijk eens, wat er net uit is, verschenen bij Koppernik: Maar wat een kort nawoord! Zeven bladzijden maar! Dat komt, ik wilde deze geweldenaar, nummer drie van het Ierse driegebergte Joyce-Beckett-O’Brien niet nog eens introduceren met allerlei wikipedische onwetenswaardigheden, alsof niet iedereen zou moeten weten wie deze O’Nolan was. In plaats daarvan heb ik eigen onderzoek gedaan, zelfs twee eigen onderzoeken, ten behoeve van de internationale flannologie (ik zal ze ook nog in het Engels overzetten), een immer hoger en breder uitwaaierende tak van literatuurwetenschap, waarbij zich tevens vele afgezwaaide, vermoeide, teleurgestelde of gewoon weleens iets anders willende Joyceanen en Beckettisten voegen. En met dit boek ben ik ook tot de rangen der flanneurs , zoals ze heten, toegetreden. Mijn korte onderzoekingen betroffen 1) de vraag in hoeverre de schrijver zich bij het herschrijven van The Dalkey Archive door zijn vrienden liet leiden, en 2) zekere punte
We gaan hem nog missen, zeggen ze, de Man Die Niets Deed (Behalve Alsof). Ik vraag het me af. Wat ik ons wel toewens, is dat we hem zo snel mogelijk vergeten, en dat als we hem dan bijna vergeten zijn, we het onderstaande fragment van een persconferentie kunnen lezen en ons daarbij amuseren, en lachend kunnen zeggen: ‘Ja, zo was het.’ Want behalve de Man Die Niets Deed (Behalve Alsof) was het ook de Man Die Niets Zei (Maar Deed Alsof). Wat er zich afspeelde daar, die nacht, op dat trottoir, voor die drogist, onder die lantaren, daar worden we hier niets wijzer van – de simpelste feiten blijven in het ongewisse. Er is een rookgordijn van smoesjes en leugens opgetrokken, ik wilde bijna zeggen van taal, maar om dit volautomatische gewauwel taal te noemen gaat me te ver. Wel duidelijk is dat er iets hardnekkig ontkend moet worden, en waar ontkend wordt, wordt bekend. Meneer legt het er te dik bovenop, dunkt me. Wat de nieuwsgierigheid alleen maar doet toenemen. Nog meer we
I am the Walrus – een soort Alice on speed – is met de magistrale openingsregel I am he as you are he as you are me and we are all together al helemaal in de blokkiaanse traditie geschreven. Ja, ‘zij zijn ook ik en ik ben ook zij’, zoals Lieke het in De bende van Lieke zegt. Onderstaande evocatie is opgebouwd met elementen uit Bloks biografie, maar ook uit bepaalde beelden en voorvallen uit de romans van Anotoli Mariëngof over de verschrikkingen van de eerste postrevolutionaire jaren, burgeroorlog, hongersnood en het was in de winter nog nooit zo koud geweest, op straat moest je uitkijken dat je niet over een besneeuwd en bevroren paardenlijk struikelde. Het fragment uit King Lear in de uitloop is hier door een gedicht van Blok vervangen. Komt-ie, Ik ben de ijsbeer , tot u gebracht door de Gebr. Jezus & Zn, erkende zielsverhuizers: keep on erking, bros! Hier ben daar en nu ben daar en nu ben hier En ben van alle tijden Kijk die lantaren hoe die wappert aan de j
We betreden gevaarlijk terrein, de zogenaamde plezierdichterij, die vooral bedoeld lijkt om de lezer al het plezier te ontnemen. ‘Knap’ alleen is niet genoeg. Virtuositeit veelal vloekwaardig. Laat de ars de kelere artem krijgen. Ik wil het zicht op wat het is niet benomen zien hebben door de fraaie steigers. Het ene meesterwerk is het andere waard, en het moet niet bij proeven en proefjes blijven. Flauwekul, oké, maar het moet wel serieuze flauwekul zijn, geen slappe. Maar zie, o wonder, zelfs als limerick blijft het gedicht als gedicht overeind en kan fungeren als luik naar de binnenwereld. Een dichter bekend aan de Nevski Zag ’s nachts een figuur op een jetski. Hij herkende zichzelf In de vreemde spuit elf. ‘Toch curieus dat ík juist die gek zie.’ _____ Een doorlopend bijgewerkt register op alle VandaagsVertaalProblemen staat in blog 345, hier .
Delina is weggestuurd van Columba Castle omdat hare Ladyships zoon Lord haar lastigviel en achter de vodden zat – zo ging dat en zo gaat dat, als het manvolk z’n poten niet kan thuishouden moeten de vrouwen het veld ruimen, in plaats van omgekeerd, dat de vrouwen hun poten niet kunnen thuishouden en het manvolk z’n biezen mag pakken. Maar ook in huize Delaney gaat de zon weer op en dat staat er zo: Sol soon penetrated the muddy mists that buried the land with his regal rays of giant strength, and scattered the vapoury mock of nations into pits of unobserved ether. ... scattered the vapoury mock of nations : dat zal de nevel wel zijn, maar waarom wordt die mock of nations genoemd? Bespot de mistigheid de landen en volken? Of bespotten de landen en volken de mist? Het kan grammaticaal allebei. Zoeken op tinternet levert weinig op: het lijkt geen vaste frase geweest te zijn, hoewel het wel een paar keer voorkomt. Als ik me heel erg inleef, zou ik kunnen vermoeden dat de mi
Niet alle dichters des vaderlandse lenen zich voor een trottoirnachtse omzetting. Niet alle omzettingen zijn daarom even geslaagd. Enerzijds ligt het aan het wezen van het zogenaamde ‘vrije vers’, dat allerminst vrij is, maar dat voor de spanning wel sterk leunt – bij (gedeeltelijke of gehele) ontstentenis van vaste vorm, rijm, ritme, een beetje bijzondere woordkeus vaak ook – op het verhaal dat verteld wordt. Het moet het van de boodschap hebben, zeg maar, die aansprekend is of interessant genoeg moet zijn – maar of het daarmee geslaagde gedichten oplevert is vraag 2. Ze hebben hetzelfde manco – maar minder in het oog springend, omdat het al zo’n lange traditie is, de vrijverzerij – als rijm- en ritmeloze kindergedichten: je kan ze met geen mogelijkheid uit je hoofd leren, en dat doen kinderen toch het liefste, zich laten hypnotiseren door de klanken, de rijmen, de maat en het metrum. Wat hou je over als je die elementen eruit haalt? Grappige voorvalletjes, filosofisch bedoelde kw
Je hebt, grof gezegd, mensen die vragen stellen en mensen die antwoorden geven. Mensen die spreken en die het niet weten, en mensen die niet spreken en het ook niet weten. Maar het is de toon die de muziek maakt. Misschien is alles wel een kwestie van smaak, en ligt de een het uitgesprokene meer en de ander het weifelende. Tijdens de geschiedenisstudie werd ons ingepeperd dat we vooral geen stellige uitspraken mochten doen. In elke zin moest ‘misschien’ staan – behalve als het om een uitspraak van een ander ging, die je dan tussen dubbele aanhalingstekens zette en uitgebreid volgens het scheerapparaat voor de studie der geschiedenis van Romein en Haak verantwoordde in een voetnoot. Nederigheid! werd ons bijgebracht. Het was een strenge school. En duidelijk de school van het vraagteken, niet van het uitroepteken. Bloks trottoirnacht met vraagtekens (dubitatief-interrogatief) maakt het duister nog duisterder – het is alsof je op de tast door het gedicht verder moet, ner
Variété Aleksandr Blok – voorheen Grote Zirkus van de H. Geest – presenteert: een van de machtigste krachtigste gedichten uit het ons bekende universum. Komt allen! En laat je buiten jezelf treden, tijd en ruimte verlaten in een melancholiek moment van ultiem inzicht: niets verandert! _____ _____ Een doorlopend bijgewerkt register op alle VandaagsVertaalProblemen staat in blog 345, hier .
Willem Kloos, de vier hoog achter zolderkamertjes-poëet par excellence, onder een lekkend dak, met tering onder de leden. Zo leeft hij tenminste in mijn verbeelding, naar aanleiding van zijn ene regel Ik ben een God in ’t diepst van mijn gedachten , want waar anders kun je een God in het diepst van je gedachten zijn dan in de allerellendigste allermiserabelste omstandigheden? Als het je enige strohalm is om je aan vast te klampen? Dan maar een God in het diepst van mijn gedachten... De nacht, de nacht , zong ik, en ik moest denken aan de zee, de zee die in vers XXXV voorklotst in eindeloze deining, en ik ben niet de enige bij wie die regel in eindeloze deining voortklotst in de hersenpan. Ook Kousbroek kwam er niet los van ( O Plas, o Plas klots voort, in golfslag van altijd , in De logologische ruimte ) en Komrij evenmin ( De Plee, de Plee klotst voort in eindeloze deining , in Onherstelbaar verbeterd ) – ik beschouw hun versies als vergeefse duiveluitdrijvingen. Kloos’
Reacties
Een reactie posten