143 Gezeik

   Ander woord voor vertaalkritiek, zes letters.
   Gezeik.
   Kritiek op vertalingen is altijd gezeik.
   Zet het maar in het synoniemenwoordenboek onder Vertaalkritiek: afleidend eenzijdig min bekrompen onnozel fantasieloos fade flauw faciel gezeik.
   Het gezeik is gediviseerd in drie parten.
   Het grootste part is vliegen afvangen, op fouten en foutjes betrappen.
   Het tweedegrootste part is zeiken omdat je de oude vertaling gewend was.
   Het derdegrootste part is zeiken over dingen die niemand opvallen behalve degene die de teksten woord voor woord vergelijkt en er tot zijn gespeelde verbazing achter komt dat er heeeeel wat anders staat.
   Ja, logisch, het is ook heel wat anders.
   Daarbij komt dat het altijd makkelijker is om dingen te zien die er wel staan dan dingen die er niet staan.
   Dingen die er staan vallen uit de aard der zaak meer op dan dingen die ontbreken.
   Dingen die er staan, daar kun je naar wijzen en zeggen: ‘Zo staat het er niet in het origineel, hoor.’
   Dingen die ontbreken, om die te zien heb je inbeelding en verbeelding nodig, dan gaat het over ongrijpbaarheden als de toon, de algehele indruk, het gevoel dat het achterlaat, en dan moet je gaan nadenken over de intenties van de vertaler, aj! en als je daarmee begint moet je zelf gaan formuleren, en dat is veel werk.
   Doe dan maar wijzen: dit klopt niet en dat klopt niet.
   Simpel.
   Ook is het altijd veel makkelijker om iets slecht te vinden dan iets goed.
   Op de een of andere manier komt afbrekende kritiek er veel vaker soepel vloeiend ongedwongen natuurlijk uit dan complimentjes. We geven liever doodschoppen dan schouderklopjes.
   Is dat iets algemeen menselijks?
   Dan is het wel een heel lage karaktertrek van onze diersoort.
   (En voor ik er erg in heb begin ik zelf met zeiken over de zeikers. Om daar weer over te zeiken.)
   Het is vooral de toon die de muziek maakt.
   Daarom zijn de vertaal- en andere kritieken van Nijhoff nog steeds zo leuk om te lezen. Die verstopte zijn vileinste kritiek in de mooiste complimenten.
   Ik sla een willekeurige bladzijde open en ik lees: ‘Achterberg spreekt met de helderheid van iemand die veel denkt en zich moeilijk uitdrukt.’
   Een andere willekeurige quote, uit een bespreking van Verweys Goddelijke komedie-vertaling: ‘Men moet zulk een zware, gepredestineerd ondankbare arbeid met de grootste welwillendheid tegemoet treden, met moet zich door alle mogelijke taalbochten en stijlkronkels niet laten ergeren, men moet zeker de vertalers-vrijheid ruimer stellen dan de zogenaamde dichterlijke vrijheid, – al deze verplichtingen worden in grote mate de lezer opgelegd, – dan bereikt men, langs hoeveel omwegen dan ook, het doel, dat de vertaler zich stelde: een benadering van Dante.’
   En het is nog waar ook.
   Bij Nijhoff was een schouderklopje synoniem met een doodschop. Eliot en Proust konden er trouwens ook wat van.
   Laten we elkaar dus meer schouderklopjes geven. En niet zeiken.
   Dat moest er even uit.

_____
   Verwijzingen. Nijhoff, Verzameld Werk II, p.1026 en 225.

Reacties

met onder meer de afgelopen tijd

160 Vintage Vondel

440 Voor spek en bonen

441 Achtmaal Struwwelpeter in het Nederlands, 1848-2000

442 Van Struwwelpeter naar Ragbolrinus

443 Schroef je vaders hoofd niet af

446 De Geschiedenis van den wreeden Jan

444 Blijf weg van potten met geblaf

447 De geschiedenis van Hein de Dierenkweller

445 Frederik de wrederik gecloseread

448 Wreede Piet