142 De allereerste Joyce-vertaler van Nederland

   Stop de persen!
   Haal de oplage uit de handel!
   Verwijder dat blog!
   En als dat niet kan: schrijf een naschrift, insereer een lijst met storende miszetsels. Leg uit, voeg toe.
   Hoe dan ook.
   Vergeet wat ik gezegd heb over de eerste Nederlandse Joyce-vertaler, Theun de Vries.
   Want ik heb een tweede eerste Nederlandse Joyce-vertaler gevonden – een anonymus – en als we de titelpagina van het boek mogen geloven is het zelfs de eerste eerste. Want de duizend bladzijden dikke verhalenbundel Oogst der tijden waarin de vertaling staat – van het verhaal Counterparts uit Dubliners – is gedateerd mcmxl, wat in plat Arabisch 1940 is.
   De vertalende receptie van Joyce in Nederland is zelfs nog een jaar eerder begonnen dan de 1941 van het verhaal Eveline!
   Nu is dateren van boeken die in de Tweede Wereldoorlog zijn uitgegeven niet altijd eenvoudig. Schrijvers en vertalers die niet bij het Letterengilde of bij de Kultuurkamer waren aangesloten – omdat ze Joods waren of solidair – mochten van den Mof vanaf oktober 1941 niet meer publiceren. Uitgevers omzeilden dit probleem op verschillende manieren. A.A.M. Stols antedateerde: van de populaire dichtbundel Parken en woestijnen van Vasalis verschenen in de oorlog tien drukken, één uit 1940 en de andere allemaal gedateerd 1941, maar waarschijnlijk feitelijk ook uitgekomen in de daaropvolgende jaren.
   Uitgeverij Contact gaf in 1940 en 1941 de zesdelige winteravondverhalenreeks Duizend en één avond uit, die de hele oorlog herdrukt bleef worden (ja! oorlog! fijn lezen!), maar zonder jaartal. In 1944 werden er van de hele reeks in een halfjaar tijd nog 56.146 exemplaren verkocht. Door de populariteit van onder andere die serie kon Contact zijn auteurs en vertalers blijven betalen voor boeken die moesten wachten tot na de oorlog.
   De Arbeiderspers antedateerde ook. Uit de inleidende woorden van de samensteller Johan Winkler is door het ronken heen niet helemaal duidelijk of Oogst der tijden daadwerkelijk uit 1940 stamt:

Dit boek werd samengesteld in oorlogstijd. De samensteller en zij, die hem terzijde stonden, werkten eraan in zeer bewogen dagen. Zij hebben hun arbeid voortgezet in het besef, dat juist in tijden als deze noch zij zelven, noch hun toekomstige lezers de sterkende, moedgevende troost konden ontberen, die gelegen is in de kennisname van wat de besten der mensenkinderen in vaak nog moeilijker omstandigheden getuigd hebben aangaande het onvergankelijke rijk van schoonheid en waarheid. Het was dat besef, dat hen aanspoorde om hun werk te vervolgen. Dankbaarheid vervult hen, nu het voltooid is en in duizenden en duizenden exemplaren zijn intocht in de huiskamers van Nederland kan houden. Verspreide het daar iets van die schoonheidsglans, die niet alleen de geest verrijkt, maar ook het hart vertroost!

   Winkler dateert zijn Ten Geleide 1 juli 1940, maar die ‘zeer bewogen dagen’ waarin eraan werd gewerkt, zullen niet de luttele vijf bange oorlogsdagen van mei 1940 zijn geweest. Vijf dagen is wel een heel korte tijd om een duizenddik boek samen te stellen. Maar mei en juni, als 1 juli de voltooiingsdatum was, is evengoed aan de krappe kant.
   Wat ook voor een latere uitgavedatum pleit is de anonimiteit van de vertalers – voorzover het vertalingen betreft die niet uit andere bronnen zijn overgenomen maar speciaal voor deze bundeling werden gemaakt. Dat hun namen niet genoemd werden kan erop wijzen dat een deel van hen ook door een Berufsverbot getroffen was. Of dat vertalers gewoon anonieme expendable collateral damage waren. Dus eerder 1941 of 1942?
   Ik neig ertoe de datering 1940 te geloven, maar de uitgave aan het eind van het jaar te plaatsen, zo tegen Sinterklaas. Dat geeft – als het boek goed is ‘uitgezet’ – de hele poule vertalers en samenstellers ruim de tijd om hun verhalen in te leveren.
   Waardoor we tot de volgende voorlopige chronologische top-tien van vroege Joyce-vertalers komen – tot we meer weten of misschien weer andere ontdekken.

   1. NN, Een avond (Counterparts, Dubliners-verhaal), 1940
   2. Theun de Vries, Eveline (Dubliners-verhaal), 1941
   3. John Vandenbergh, Proteus (Ulysses-fragment), 1961
   4. Max Schuchart, Het portret van de jonge kunstenaar (A Portrait of the Artist as a Young Man), 1962
   5. Edo en Rolf Loeber, Een tragisch geval (A Painful Case, Dubliners-verhaal), 1967
   6. Rein Bloem, Dubliners, 1967
   7. John Vandenbergh, Ulysses, 1969
   8. Gerardine Franken, Giacomo Joyce, 1969
   9. Leo Knuth en Gerardine Franken, Een portret van de kunstenaar als een jonge man (A Portrait of the Artist as a Young Man), 1972
   10. Leo Knuth en Gerardine Franken, Ballingen (Exiles), 1974

   Maar eh, die vertaling van Counterparts, hoe istie eigenlijk?

_____
   Verwijzingen. Over Vasalis, zie de blogspot Ligatuur van Paul van Capelleveen, hier; over Nederlandse uitgevers tijdens WOII, zie Jacqueline Bel, ‘Heroïek, collaboratie en pragmatisme in de boekenbranche’, de bespreking van het boek Inktpatronen. De Tweede Wereldoorlog en het boekbedrijf in Nederland en Vlaanderen van Hans Renders, Lisa Kuitert en Ernst Bruinsma, in De Boekenwereld 23, 2006-2007, p.155-161, online hier; de Joyce-receptie in Nederland werd in vogelvlucht besproken door Onno Kosters & Ron Hoffman, ‘Diluted Joyce: Good Old Hollands and Water’, in Geert Lernout & Wim Van Mierlo (eds.), The Reception of James Joyce in Europe, 2009, p.141-149. Eerdere blogs over de vroegste Joyce-vertalers zijn 106, 107, 121, 122 en 123. Oogst der tijden, Keur uit de werken van schrijvers en dichters aller volken en eeuwen, N.V. De Arbeiderspers 1940, is te vinden op Delpher, hier.

Reacties

met onder meer de afgelopen tijd

160 Vintage Vondel

440 Voor spek en bonen

441 Achtmaal Struwwelpeter in het Nederlands, 1848-2000

442 Van Struwwelpeter naar Ragbolrinus

443 Schroef je vaders hoofd niet af

446 De Geschiedenis van den wreeden Jan

444 Blijf weg van potten met geblaf

447 De geschiedenis van Hein de Dierenkweller

445 Frederik de wrederik gecloseread

448 Wreede Piet