179 Het verhaal van de hemelse slang
Dit verhaaltje is na 1937 uit de verzameling verhalen verdwenen. De vertalers hebben het dus niet kunnen vertalen.
We staan er hier helemaal alleen voor...
Het is geen hoogvlieger, dit distichon. Vogeltje wordt gered door vlieger. Vreemd is natuurlijk wel dat zo’n vervaarlijk heraldisch roofbeest wel bang is van de ‘hemelse slang’ en een sijsje niet.
Is het wel een sijsje? Het lijkt nog het meest op een kippenkuiken. En die vliegen alleen maar als je ze heel hoog in de lucht gooit. En dan alleen maar omhoog, want omlaag heet het vallen.
Grootste probleem is natuurlijk de mooie Russische naam voor wat wij stomweg een vlieger noemen, namelijk de hemelslang, de slang van de lucht, de wolkenslang.
Een woord om te willen bewaren.
Alleen lijkt die hemelslang op het plaatje helemaal niet op een slang...
Dus dan ga je je afvragen, als onnozel Nederlands lezertje, als je slang leest of hoort: Welleke slang? Ik zie helegaar geen slang. Smiecht! Valsspeler!
De vlieger kan als vlieger net zo goed het beestje beschermen, natuurlijk. Daar hoeft het geen slang voor te zijn. Hoofdzaak is dat de arend of arendachtige er bang voor is.
Dus we kunnen ook de vlieger laten staan.
Toch jammer van de slang.
En als we de vlieger in de titel verstoppen en de slang in het gedichtje? Dan moet duidelijk zijn dat in elk geval de spitsgesnavelde en scherpgeklauwde de vlieger als een slang ziet. Dus, titel: De reddende vlieger.
Kom maar beestje, wees niet bang.
Je wordt gered door de wolkenslang.
Ik kreeg twee inzendingen die het zoals te doen gebruikelijk ongebruikelijk doen. De eerste:
Vliegen, kwikstaart, vliegen, vliegen,
Vliegen, kwikstaart, vlug vlug vlug!
Vlieg naar onze vlieger en verstop je op zijn rug!
Dat moet dan de gele kwikstaart zijn en niet de witte, maar dan nog vind ik hem weinig lijken. Voor de rest is het een leuk voorleesbaar gedichtje geworden, spannend zelfs, dat voor de toehoorder zoals dat heet ‘het raadsel intact laat’.
Nummer twee was korter, laconieker, en daarmee enerzijds beter, maar anderzijds, net als mijn oplossing, misschien juist te kort. Het is moeilijk vlammen op de vierkante centimeter...
Rep je, pietje, haast je, snel –
ons vliegertje beschermt je wel. Volgende. Как котёнок удивился. Kák katjónok óédivíélsia. Hoe verbaasd het poesje was.
Очень, очень удивился маленький котенок:
– Ты откуда появился, маленький цыпленок?
Dat wil zeggen. Heel, heel erg verbaasde het kleine poesje zich: – Waar kom jij zo plotseling vandaan, klein kuikentje?
Gescandeerd. Ótsjin, ótsjin óédivíélsia málinkíé katjónok: – Ty atkóéda pójevíélsia, málinkíé tsypljónok? Met eind- en binnenrijm
We staan er hier helemaal alleen voor...
Het is geen hoogvlieger, dit distichon. Vogeltje wordt gered door vlieger. Vreemd is natuurlijk wel dat zo’n vervaarlijk heraldisch roofbeest wel bang is van de ‘hemelse slang’ en een sijsje niet.
Is het wel een sijsje? Het lijkt nog het meest op een kippenkuiken. En die vliegen alleen maar als je ze heel hoog in de lucht gooit. En dan alleen maar omhoog, want omlaag heet het vallen.
Grootste probleem is natuurlijk de mooie Russische naam voor wat wij stomweg een vlieger noemen, namelijk de hemelslang, de slang van de lucht, de wolkenslang.
Een woord om te willen bewaren.
Alleen lijkt die hemelslang op het plaatje helemaal niet op een slang...
Dus dan ga je je afvragen, als onnozel Nederlands lezertje, als je slang leest of hoort: Welleke slang? Ik zie helegaar geen slang. Smiecht! Valsspeler!
De vlieger kan als vlieger net zo goed het beestje beschermen, natuurlijk. Daar hoeft het geen slang voor te zijn. Hoofdzaak is dat de arend of arendachtige er bang voor is.
Dus we kunnen ook de vlieger laten staan.
Toch jammer van de slang.
En als we de vlieger in de titel verstoppen en de slang in het gedichtje? Dan moet duidelijk zijn dat in elk geval de spitsgesnavelde en scherpgeklauwde de vlieger als een slang ziet. Dus, titel: De reddende vlieger.
Kom maar beestje, wees niet bang.
Je wordt gered door de wolkenslang.
Ik kreeg twee inzendingen die het zoals te doen gebruikelijk ongebruikelijk doen. De eerste:
Vliegen, kwikstaart, vliegen, vliegen,
Vliegen, kwikstaart, vlug vlug vlug!
Vlieg naar onze vlieger en verstop je op zijn rug!
Dat moet dan de gele kwikstaart zijn en niet de witte, maar dan nog vind ik hem weinig lijken. Voor de rest is het een leuk voorleesbaar gedichtje geworden, spannend zelfs, dat voor de toehoorder zoals dat heet ‘het raadsel intact laat’.
Nummer twee was korter, laconieker, en daarmee enerzijds beter, maar anderzijds, net als mijn oplossing, misschien juist te kort. Het is moeilijk vlammen op de vierkante centimeter...
Rep je, pietje, haast je, snel –
ons vliegertje beschermt je wel. Volgende. Как котёнок удивился. Kák katjónok óédivíélsia. Hoe verbaasd het poesje was.
Очень, очень удивился маленький котенок:
– Ты откуда появился, маленький цыпленок?
Dat wil zeggen. Heel, heel erg verbaasde het kleine poesje zich: – Waar kom jij zo plotseling vandaan, klein kuikentje?
Gescandeerd. Ótsjin, ótsjin óédivíélsia málinkíé katjónok: – Ty atkóéda pójevíélsia, málinkíé tsypljónok? Met eind- en binnenrijm
Reacties
Een reactie posten