177 Het verhaal van de derde hond

   De spreekwoordigheid – goed voor juffen en meesters in de lagere klassen – doet me denken aan een andere bekende Russische wijsheid: Кто не курит и не пьёт тот здоровеньким помрёт, dat wil zeggen: ‘wie niet rookt en drinkt gaat gezond de pijp uit.’ Een wijsheid die een betere vertaling waardig is.
   ‘Wie niet drinkt en ook niet rookt, die gaat kippielekker dood.’
   ‘Wie niet drinkt en niet rookt, die gaat kerngezond dood.’
   Of zoiets. Moet nog aan gewerkt worden.
   Het versje hier, deze krylovse minifabel in epigramvorm, kennen we in het Nederlands ook. Als twee honden vechten om een been loopt de derde ermee heen.
   Klaar is kees.
   – Oooh! Smiecht! Valsspeler! Allez! werken gij!
   – Hm.... Wie veel ruziet en veel blaft...
   – Ja?
   – Neeneenee, ruziën mag niet voor blaffen staan. Het moet meteen duidelijk zijn dat het om honden gaat. Wie veel blaffen doet en bijt....
   – Ja?
   – Blijft zonder avondeten en ontbijt!
   – Mwâh. En lunchen? Lunchen mag wel? En bijten, waarop dan? Een houtje?
   – Zeikerd. Doe het dan zelf.
   – Het klinkt wel Brabants anders, wie veel blaffen doet.
   – Goed toch?
   – Toppie. Ik ben om. Van mij mag het.
   – Nou bedankt... Met gods gratie...
   – Wat staat er in de andere vertalingen eigenlijk?
   – Ik kijk even. Hans ter Laan meent, met als titel De goochemerd: Als twee honden vechten om een been, loopt de derde ermee heen. Ik zei het toch!
   – En jij wil even goed als Hans ter Laan zijn?
   – Hm. Dorian Rottenberg, The Artful Pup, zegt: Who barks a lot and fights a lot, may lose his dinner, like as not.
   – Heerlijk moralistisch. En Antoinette Mazzi?
   – Un chiot joueur... Ik voel me als Jerommeke die Pruimenboom gaat voordragen, stilte alstublieft.
   – Nou, voor de draad ermee.
   – Stil! Het is een plechtig gedicht. Celui...
   – Ben je al begonnen?
   – Stil!
   – Ik ben stil.
   – Stil zeg ik!
   – Ik zeg toch niks?
   – Hou je mond dan. Celui qui trop aboie, celui qui trop se bat...
   – Prachtig!
   – Stil! Ik was nog niet klaar.
   – O, er komt nog meer?
   – Nu heb je de sfeer helemaal verpest. En moet ik opnieuw beginnen.
   – Ga je gang.
   – Ik weet niet of ik het nog kan.
   – Jawel, dat lukt je best.
   – Nee, de hele ambiance is weg.
   – Hier, kijk, achter de stoel.
   – Wat?
   – De ambiance.
   – Nu lukt het al helemaal niet meer.
   – Kom, toe...
   – Goed dan. Celui qui trop aboie...
   – Dat hadden we toch al gehad?
   – Nou ja zeg!
   – De laatste regel, het laatste stukje, laat dat maar horen.
   – Nu goed... die dus, waarover het gaat, die se passera de repas.
   – Hoe waar!
(changement.)

   Alles goed en wel, maar kijk eens naar het plaatje. We zien daar het lieve hondje links het bot pakken en de slof ervoor in de plaats leggen. De honden, uitgeblaft en -gebeten, verwonderen zich niet zozeer dat het bot weg is, maar dat het bot kennelijk veranderd is in een slof! Met andere woorden: het verhaaltje is helemaal niet moralistisch! De Russische ondertitelaar-tekstschrijver heeft ook het spreekwoord gebruikt, in de tekst, maar in de titel wijst ze wel degelijk op de echte hoofdpersoon, het Hendige Hondje.
   Dus we kunnen wel iets maken als (zie hierboven) Wie veel blaffen doet en bijt, blijft zonder avondeten en ontbijt, of iets als:

Wie blaft die bijt in ’t stof,
Wie bijt vangt bot – een slof.

   – maar dat miskent de grap. Overnieuwt dus...
   Denken, denken, denken... Vang je geen bot maar wel een slof... Vindt de hond de slof in de pot... Dit dan, als compromis tussen de metamorfose van het plaatje en de spreekwoordeljkheid die zich hoe dan ook opdringt?

Waar twee honden vechten in het stof
Wordt een been al snel een slof.

   Slaat nergens op! Te moeilijk! Hm. Maar toch is die slof te leuk om niet te willen behouden...

Jongens, jongens, wat een bof,
Twee honden vechten om een...
... slof.

   Die lijkt me te doen. Met als titel Het bijdehandte hondje. Dan komt de slof en onverwacht (want zo luidt het spreekwoord niet) en dubbel onontkoombaar (vanwege het rijm én de tekening). Doen dan maar? Voorlopig?

   Ik kreeg drie variante variaties op het thema:

   a)
Wie te druk doet
– blaf grom snuif –
die blijft achter zonder kluif.

   b)
Tja, wie doet van
hap snap krab,
die blijft zitten zonder hap...

   c)
Gekissebis...
gegrom, geblaf...
en ik pak rap hun maaltje af...

   Alle drie met een wijde boog om het spreekwoord van twee honden vechten om een been heengezeild, daarmee bewijzend: zo kan het ook! Wat heb ik me dan zitten uitsloven met dat stomme gezegde??! De onomatopeeën zijn leuk, het blaf grom snuif en het hap snap krab, en ze lopen alledrie prima. De laatste, c, gaat uit van het bijdehandte hondje zelf, maar kan me toch niet overtuigen. Ik denk dat a) de kroon spant, omdat hij aangenaam sullig is, niet al te leuk uit de hoek wil komen, en omdat het woord kluif van zichzelf ook leuk is. Is mijn mening op dit moment...
   Volgende. Умная рыба. Óémnaja ryba. De slimme vis.

Ты сам, конечно, понимаешь:
Такую рыбку не поймаешь.

   Dat wil zeggen. Jij zelf, natuurlijk, snapt het wel: Een dergelijk visje vang je niet.

   Gescandeerd. Ty sám, kanjásjne, pánimájesj: Takóéjoe rybkoe né pajmájesj.

   Dit is het vijfde verhaal dat ontleend is aan Benjamin Rabier, Les animaux s’amusent uit 1928, daar Le poisson et le ver geheten. Het Russische verhaal is duidelijk een combinatie van twee Rabier-versies, een uit 1926, afgebeeld op de Russische wikipedia-pagina van de Fransman, hier, en de versie uit 1928. Kijk maar:

Reacties

met onder meer de afgelopen tijd

160 Vintage Vondel

440 Voor spek en bonen

441 Achtmaal Struwwelpeter in het Nederlands, 1848-2000

442 Van Struwwelpeter naar Ragbolrinus

443 Schroef je vaders hoofd niet af

446 De Geschiedenis van den wreeden Jan

444 Blijf weg van potten met geblaf

447 De geschiedenis van Hein de Dierenkweller

445 Frederik de wrederik gecloseread

448 Wreede Piet