175 Het verhaal van het voorgevallen egeltje

   Ook deze tekst is na 1937 gewipt en door een andere vervangen, waardoor vergelijking met de andere vertalingen geen zin meer heeft. De vertalers hebben zich gebaseerd op de tekst waarvan de titel luidt Вор-мухомор, dat wil zeggen Dief-vliegenzwam. (Waarmee de clou ten overvloede verklapt wordt.)
   Het latere gedicht gaat verletterlijkt zo:

   Egeltje was op een lange reis. Hij was moe en wilde uitrusten. Hij gooide zijn knapzak op een stronk, en ging zelf onder een boom liggen. Wat er verder gebeurde – snap jij wel, alleen het egeltje kan het niet begrijpen.
   Wij houden ons bij de vier regels van het Voorval met egel.
   Het gedicht – het eerste, niet de herschrijving – is zeker van Charms. Ten eerste is случай, geval, voorval, een typisch woord van hem. Zijn verhalen niet voor kinderen – tijdens zijn leven nooit uitgegeven – dragen vaak die titel. De formulering уж я, in уж я думал gebruikt Charms ook vaker, bijvoorbeeld in уж я бегал in Vroem-vroem-vroem!
   Ten derde kennen we de herhaling ik dacht en ik dacht, de wind die hard waaide en het rijmpaar дунул думал al van het gedicht Tijger op straat uit 1936, in Bij mij op de maan op bladzijde 451. Charms moet het hier hergebruikt hebben. Dat gedicht luidt:

Ik heb lang moeten denken wat die tijger op straat deed.

Ik dacht en ik dacht
Ik dacht en ik dacht
Ik dacht en ik dacht
Ik dacht en ik dacht
Toen waaide de wind met zulke kracht
Dat ik vergat waarover ik dacht

Nu weet ik nog steeds niet wat die tijger op straat deed.

   Waarom juist de tekst van het Voorval met egel vervangen moest worden is me onduidelijk. Is het om na zijn dood in 1941 zoveel mogelijk van de politiek suspecte Charms te schrappen?
   Of is het omdat de vier regels zich alleen voegden bij het derde plaatje en niet nogmaals vertelden wat er in de eerste twee was gebeurd? Dat is juist het bijzondere eraan natuurlijk. En het gebeurt in Verhalen in tekeningen wel vaker.
   Of leek het teveel op het gedichtje dat volgt, waarin een poes niet kan begrijpen wat er gebeurd is? Maar dan verplaats je er toch eentje?
   Hoe het ook zij. Hoe te vertalen. Wat te doen. Het voorwerk is al gedaan in Tijger op straat, gelukkig. Of ongelukkig, want nu ben met handen en voeten gebonden aan die vertaling... Wat te denken hiervan. Voorgestelde titel: Voorval met egel.

Heeft een windvlaag met zo’n kracht
Soms mijn knapzak weggewaaid?
Ik dacht en ik dacht en ik dacht en ik dacht,
En toen heb ik me omgedraaid.

   Gelukkig hoeven anderen zich niets van mijn eerdere boekvertaling aan te trekken, en kunnen ze heel anders worden. Twee kreeg ik er:

Zou het kunnen dat de wind
mijn tas vol lekkers heeft gepikt?
Ik snap het niet, ik snap het niet,
ik snap het niet – ben ik getikt?

Hé! Waar is mijn lunch naartoe?
Blies de wind hem weg misschien?
Ik dacht en dacht, ik dacht me moe,
maar heb mijn lunch niet teruggezien.

   Ik had vroeger op het Lorentz in Eindhoven een lerares Arigskunde, mevrouw Bax, die haar dictaten altijd zo voorlas, en haar vragen zo stelde, dat ze de klas de laatste woorden wilde laten invullen. ‘En dit verschijnsel (ze remt af) noemen (nog meer afgeremd) we... (en dan moesten wij zeggen) erosie.’ Het leuke ervan was, dat ze dat met alle zinnen deed, ongeacht het einde. ‘Vandaar dat er zo weinig regen (ze remt af) in de (nog meer afgeremd) Sahel... (en dan zeiden wij) valt!’ Heel kinderachtig. Wat wij deden, maar ook wat zij deed. Het leek alsof we op de bank werden voorgelezen en het gedichtje moesten afmaken.
   Nu, vele tiggen jaar later, vind ik dat toch wel de leukste gedichtjes, die in Tsjoekovski’s gebod genadeloos naar het eindrijm toewerken, het woord dat tegelijkertijd het belangrijkste van de regel en misschien wel van het gedicht moet zijn.
   En dan vind ik ben ik getikt niet een heel geslaagd eindschot, maar in elk geval nog geslaagder dan het wat fade teruggezien. Lunch daarentegen – ik heb de indruk dat het meer in het zo achtergestelde maar zo benijde Zuidnederlands gangbaar is dan in het barse Noorden – is een leuk woord om op te willen rijmen, maar dat gaat niet lukken. Lunchen dan? O ja, ik zie al wat... Wie ziet het ook?
   Vervolgopdracht voor de volgende keer: nu met ‘lunchen’ als berijmde allerlaatste woord van het gedicht. Allez!
   Volgende. Где клубок? Gdjéé kloebók? Waar is de kluwen? Of het kluwen, voor het-zeggers.

Катился, крутился.
Крутился, катился.
Катился и скрылся клубок.
Но я догадался, куда он девался,
А кот догадаться не мог.

   Dat wil zeggen. Hij rolde, hij draaide, Hij draaide, hij rolde. Hij rolde en verstopte zich, de kluwen. Maar ik kon raden waar die heen ging, en de kat kon het niet raden.

   Gescandeerd. katíélsia, kroetíélsia. Kroetíélsia, katíélsia. Katíélsia i skríélsia kloebok. No já dagadálsia, koedá on deválsia, A kót dagadátsia ne mók. Versvoetend metrum: voor de verandering een dartele dactylus.

   Dit is het vierde verhaal dat ontleend is aan Benjamin Rabier, Les animaux s’amusent uit 1928, daar Le chat et la pelote de laine geheten.

Reacties

  1. Is mijn knapzak weggewaaid?
    Ben ik echt zo'n klunsje?
    Ik maar denken, denken, denken,
    maar ik kan mooi niet lunchen.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Leuk, ik laat hem in de volgende blog figureren.

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten

met onder meer de afgelopen tijd

160 Vintage Vondel

378 AI is op de mars

373 Nacht, trottoir – als a-tal

372 Nacht, straat, straatlantaarn, apotheek

374 Nacht, trottoir – als sonnet

377 Verkeerde benen

371 Pak aan, nageslacht! — Interview met Anatoli Mariëngof

375 Nacht, trottoir – als Herman Gorter

376 Delina Delaney, hoofdstuk II

345 Register & Inhoud VandaagsVertaalProbleem (cumulatief)