174 Het verhaal van de abuise kuikens

   De vier korte regels tellende tekst van dit verhaal is na 1937 grondig gewijzigd en in een epos veranderd van acht moeizaam wijdlopige perioden. Verletterlijkt staat er dan zoiets als:

   Ik en mijn broer liepen op het erf, En plotseling zagen we een worm in het gras. Ik pikte meteen, en mijn broer daarna, Hij trappelde lang en rende in de rondte. – Pak hem in je snavel! – beval ik mijn broer. We pakten hem samen – en och! Ik werd meteen van schrik een beetje stom, En mijn broer werd van schrik doof. (Het laatste ‘van schrik’ werd ook nog ‘onmiddellijk’ op een gegeven moment, zoals op de versie uit 1962 hieronder.)
   Hoe onbenullig de eerdere tekst ook is, de herziene en uitgebreide versie is echt niet beter. Hoe dan ook, de Nederlandse, Duitse, Engelse en Franse vertalers hebben de lange tekst vertaald en niet het bescheiden ingetogen spartaanse kwatrijn uit 1937, dus het heeft geen zin hun resultaten hier op de pijnbank te leggen. Wij houden het op het kwatrijn.
   Ondanks de herhalingen klinkt het niet naar Charms. Daar is het te simpel beschrijvend voor en mist het alle vorm van ironie.
   Je zou kunnen denken aan iets als En trekken maar, en hup één twee als derde regel, maar om iets leuks en onverwachts en grappigs in de laatste regel te krijgen is lastig...
   In feite staat er, simpelweg en vrijwel kant en klaar:

Ik zoek een pier.
Ik vind een pier.
Help me, snel!
Vluchten, snel!

   Dat is natuurlijk buitengewoon onbuitengewoon. Spectaculair onspectaculair. En dan moet je ook nog eens de plaatjes slaafs volgen, een twee drie en vier... Misschien kunnen we het nog een heel klein beetje opcharmsen? Desnoods met oncharmsiaanse uitroeptekens? Een vreselijke vergissing.

Kijk eens hier!
Een dikke pier!
Of is het toch
Een ander dier?...

   Voordeel is dat de voorgelezene automatisch ja! gaat roepen en dan misschien ook nog zegt wat voor dier. Een beer! Een aap! Of wat dan ook.

   Ik kreeg tweeëneenhalve inzending. Een simpele, op mijn eerste manier, en een wat uitgewerkte met variant. De simpele ging zo:

Ik zoek een pier.
Ik zie een pier.
Help je me even?
Ren voor je leven!

   Adequaat en heel goed te doen. Wat wiebelig van ritme. En in alle kortheid trekt het toch wat. Het staat ook niet op eigen benen. Dat hoeft en kan ook niet altijd, maar hier hou je dan weinig over. De uitgewerkte versie ging zo:

Een pier, een pier, ik zoek een pier.
Een pier, een pier, o hier, een pier.
Hup, trekken, trekken aan die pier.
Snel, rennen, rennen, weg van hier!

   Met als alternatief voor de laatste twee regels een Fransosisch accent, waar weg op trek rijmt:

Kom op, trek harder, trek trek trek.
O help, een rat, ren weg weg weg!

   Franse kuikens! Dan zou ik gewoon de hele weg gaan, en niet halverwege blijven steken. En dan ook ‘iek zoek’ en ‘trek arder’ maken. En ‘wek, wek, wek’ natuurlijk. Leuk om voor te lezen!
   Volgende. Случай с ёжиком. Slóétsjaj s józjikom. Gebeurtenis, voorval, incident met het egeltje.

Может, ветер сильно дунул
И унёс мой узелок?
Уж я думал, думал, думал,
Но додуматься не мог.

   Dat wil zeggen. Misschien dat de wind hard waaide En mijn knapzak, bundeltje meenam? En ik dacht, ik dacht, ik dacht, Maar bedenken kon ik het niet. (Bedenken in de zin van doordenken, uitdenken, tot een conclusie komen.)

   Gescandeerd. Mózjet, véétjer síélna dóénoel, Í oeniós moj óézelók? Óézj ja dóémel, dóémel, dóémel, Nó dodóémetsiá ne mók.

   Wie hier echo’s van Charms’ Tijger op straat hoort, in Bij mij op de maan bladzijde 451, hoort het goed.

Reacties

met onder meer de afgelopen tijd

160 Vintage Vondel

378 AI is op de mars

373 Nacht, trottoir – als a-tal

372 Nacht, straat, straatlantaarn, apotheek

374 Nacht, trottoir – als sonnet

371 Pak aan, nageslacht! — Interview met Anatoli Mariëngof

377 Verkeerde benen

375 Nacht, trottoir – als Herman Gorter

370 Koning Bub

376 Delina Delaney, hoofdstuk II