314 Danemark’s capital
Donnez-moi scampitle!
Hoe dit te vertalen? In tegenstelling tot alle andere literatuur wordt het vertalen van Finnegans Wake er alleen maar moeilijker op als je weet wat er staat.
In het meertalige monster van Finnegans Wake heb je altijd een uitwijkmogelijkheid naar een klankgelijke of klankovereenkomstige vertaling. Allemaal extra’s in de hutspot van spraken en talen die het boek is. Voordeel is dat je het origineel erin hoort én in een Nederlandse verhaspeling of verbastering ook nog een bonus krijgt met betekenisvonkjes in onze cultuur.
riverrun vertaald als rivierein behoudt niet alleen het riverrun, in alle moods and senses, maar je krijgt er het Nederlandse refrein gratis bij, waarmee aangegeven is dat deze Finnegans Wake (spreek uit als rijmend op wrake) een refrein is van die andere Finnegans Wake (spreek uit als week). Plus de rivier de Rijn natuurlijk ook nog. En misschien nog wel een revier ook. Het origineel erdoorheen laten schijnen is een truc die in elk geval voor Finnegans Wake opgaat. Maar af en toe spreekwoorden en gezegden (‘idioom’) letterlijk vertalen kan ook in andersoortige literatuur voor verrassende en daarmee mooie oplossingen zorgen. (Tip! Truc!)
In 2002 vertaalden we Donnez-moi scampitle (FW 46.18-19) als Donnee-moi schampittel – een alleszins verdedigbare vertaling, niet hoewel je het origineel erdoorheen ziet schijnen, maar omdat je het erdoorheen ziet schijnen. (Bij Finnegans Wake zijn alle vertaalwetten honderdtachtig graden gekeerd, als een geswitcht magnetisch veld.)
Maar nu we ongelukkigerwijs weten waar de frase op doelt, namelijk de Deense hoofdstad, moeten we alle hens aan dek voor een nieuwe vertaling.
Denemarkens hoofdstad! Zo moet het klinken, maar dan alsof het Frans is. Als je een manier vindt om De Deense hoofdstad of Hoofdstad van Denemarken ook te laten klinken alsof het Franse woorden zijn, heel goed. Maar het ligt eerder voor de hand om uit te gaan van Denemarkens hoofdstad. Dan kun je Donnez-moi (of Donnee-moi) laten staan als verhaspelbastering van Danemark.
Hoofdstad zou je associatief transsonerend kunnen pseudo-verfransen tot ovostyte, dat net als scampitle niets betekent maar wel suggereert. In dit geval een ovocyte, gedefinieerd door de Petit Robert als gamète femelle qui n’est pas encore arrivé à maturité.
Maar dat leest nog steeds incompleet, namelijk als – Denenma (donnez-moi) hoofdstad (ovostyte). De -rkens of -rks ontbreekt. Je kan ervan maken Perdonnez ovostyte, of beter Dieudonnez ovostyte, klinkend naar Der Denen hoofdstad, maar dan wel heel in de verte, want de frase der Denen hoofdstad is absoluut niet de gebruikelijke Nederlandse manier van zeggen. Bovendien is het feitelijk een lettergreep teveel.
Donnee-moi scampitle! Sta me bij! Help!
Donnee-moi qu’un ovostyte! klinkt goed. Alleen maakt ovostyte het eenlettergreeptevelige hoofdenstad.
Donnee-moi qu’un hospice! Hm.
Donnee-moi qu’un oeufstade, een eierstadion. Geef mij slechts een eierstadion! Je ziet het Ierwikker uitroepen. Rare jongens, die Denen.
Hoewel ik na enig beraad toch ga voor de ovostyte, die klinkt me net iets beter, precieuzer, spraakverwarrender in de oren.
Nog één aanpassinkje: aangezien Ierwikker in de regel, en de volgende, tot aan het refrein, aan het woord blijft, moet het niet zijn messen ferawen kinkeling (met zijn vrouw en kinderen) maar memmen ferawen kinkeling (met mijn vrouw en kinderen).
Waarvandaan? brult Poelbek. Koekenhapieterman! bulkt hij. Donnee-moi qu’un ovostyte, memmen ferawen kinkeling
Dat is ie, bij God! Niks meer aan doen! Ierwikker hoeft nou ook niet weer al te goed verstaan te worden. De Nederlandse lezer mag er net als ik gerust veertig jaar over doen voordat het kwartje valt.
_____
James Joyce, Finnegans Wake, vertaald door Erik Bindervoet en Robbert-Jan Henkes, Athenaeum–Polak & Van Gennep, 2002 en 2020. Een doorlopend bijgewerkt cumulatief register staat in blog 241, hier.
Hoe dit te vertalen? In tegenstelling tot alle andere literatuur wordt het vertalen van Finnegans Wake er alleen maar moeilijker op als je weet wat er staat.
In het meertalige monster van Finnegans Wake heb je altijd een uitwijkmogelijkheid naar een klankgelijke of klankovereenkomstige vertaling. Allemaal extra’s in de hutspot van spraken en talen die het boek is. Voordeel is dat je het origineel erin hoort én in een Nederlandse verhaspeling of verbastering ook nog een bonus krijgt met betekenisvonkjes in onze cultuur.
riverrun vertaald als rivierein behoudt niet alleen het riverrun, in alle moods and senses, maar je krijgt er het Nederlandse refrein gratis bij, waarmee aangegeven is dat deze Finnegans Wake (spreek uit als rijmend op wrake) een refrein is van die andere Finnegans Wake (spreek uit als week). Plus de rivier de Rijn natuurlijk ook nog. En misschien nog wel een revier ook. Het origineel erdoorheen laten schijnen is een truc die in elk geval voor Finnegans Wake opgaat. Maar af en toe spreekwoorden en gezegden (‘idioom’) letterlijk vertalen kan ook in andersoortige literatuur voor verrassende en daarmee mooie oplossingen zorgen. (Tip! Truc!)
In 2002 vertaalden we Donnez-moi scampitle (FW 46.18-19) als Donnee-moi schampittel – een alleszins verdedigbare vertaling, niet hoewel je het origineel erdoorheen ziet schijnen, maar omdat je het erdoorheen ziet schijnen. (Bij Finnegans Wake zijn alle vertaalwetten honderdtachtig graden gekeerd, als een geswitcht magnetisch veld.)
Maar nu we ongelukkigerwijs weten waar de frase op doelt, namelijk de Deense hoofdstad, moeten we alle hens aan dek voor een nieuwe vertaling.
Denemarkens hoofdstad! Zo moet het klinken, maar dan alsof het Frans is. Als je een manier vindt om De Deense hoofdstad of Hoofdstad van Denemarken ook te laten klinken alsof het Franse woorden zijn, heel goed. Maar het ligt eerder voor de hand om uit te gaan van Denemarkens hoofdstad. Dan kun je Donnez-moi (of Donnee-moi) laten staan als verhaspelbastering van Danemark.
Hoofdstad zou je associatief transsonerend kunnen pseudo-verfransen tot ovostyte, dat net als scampitle niets betekent maar wel suggereert. In dit geval een ovocyte, gedefinieerd door de Petit Robert als gamète femelle qui n’est pas encore arrivé à maturité.
Maar dat leest nog steeds incompleet, namelijk als – Denenma (donnez-moi) hoofdstad (ovostyte). De -rkens of -rks ontbreekt. Je kan ervan maken Perdonnez ovostyte, of beter Dieudonnez ovostyte, klinkend naar Der Denen hoofdstad, maar dan wel heel in de verte, want de frase der Denen hoofdstad is absoluut niet de gebruikelijke Nederlandse manier van zeggen. Bovendien is het feitelijk een lettergreep teveel.
Donnee-moi scampitle! Sta me bij! Help!
Donnee-moi qu’un ovostyte! klinkt goed. Alleen maakt ovostyte het eenlettergreeptevelige hoofdenstad.
Donnee-moi qu’un hospice! Hm.
Donnee-moi qu’un oeufstade, een eierstadion. Geef mij slechts een eierstadion! Je ziet het Ierwikker uitroepen. Rare jongens, die Denen.
Hoewel ik na enig beraad toch ga voor de ovostyte, die klinkt me net iets beter, precieuzer, spraakverwarrender in de oren.
Nog één aanpassinkje: aangezien Ierwikker in de regel, en de volgende, tot aan het refrein, aan het woord blijft, moet het niet zijn messen ferawen kinkeling (met zijn vrouw en kinderen) maar memmen ferawen kinkeling (met mijn vrouw en kinderen).
Waarvandaan? brult Poelbek. Koekenhapieterman! bulkt hij. Donnee-moi qu’un ovostyte, memmen ferawen kinkeling
Dat is ie, bij God! Niks meer aan doen! Ierwikker hoeft nou ook niet weer al te goed verstaan te worden. De Nederlandse lezer mag er net als ik gerust veertig jaar over doen voordat het kwartje valt.
James Joyce, Finnegans Wake, vertaald door Erik Bindervoet en Robbert-Jan Henkes, Athenaeum–Polak & Van Gennep, 2002 en 2020. Een doorlopend bijgewerkt cumulatief register staat in blog 241, hier.
Reacties
Een reactie posten