451 De geschiedenis van Frits Wreedaard

   In februari 1927 verscheen als kinderbijlage van het Leeuwarder Nieuwsblad een complete Piet de Smeerpoets in de vertaling van Razoux, op drie na, die geheel opnieuw vertaald waren. Wie de hervertaler is wordt er niet bijgezegd, en waarom er hervertaald moest worden is ook onduidelijk. De vertaling gaat zo:

NN – De geschiedenis van Frits Wreedaard

Frits Wreedaard was een deugeniet,
Met recht een allemans verdriet;
Het kwaaddoen was zijn lust en leven
En dier en mensen moest voor hem beven.
Ving hij een vlieg, hij trok haar laf
De pooten en de vleugels af;
Geen stoel in huis had meer een poot;
De kleine vogels joeg hij dood;
En eens, toen zus hem iets kwam vragen,
Heeft hij haar met de zweep geslagen.

’t Gebeurde eens op een zomerdag,
Dat Frits zijn Bello drinken zag
Van ’t frissche water aan een bron.
Frits liep nu, wat hij loopen kon,
En toen hij bij het hondje kwam,
Riep hij: “Lust gij een boterham?”
En door een zweepslag, keer op keer,
Viel ’t arme beest luid kermend neer.
Maar toen de hond was opgestaan
En Frits weer dreigde hem te slaan,
Beet Bello Frits in ’t linkerbeen
En liep toen met de zweep snel heen!
Frits snikte onder ’t tranen plengen:
“Wie zal mij nu naar huis toe brengen!”

Frits werd te huis naar bed gebracht
En kermde rust’loos, dag en nacht;
Want loopen kon vooreerst niet meer,
En dat bij zulk een prachtig weer!
De dokter kwam nu ook daarbij
En schonk hem bitt’re artsenij,
En ’t linkerbeen, vol diepe wonden,
Moest elken dag met zorg verbonden.

’t Gebeurde nu op zeekeren dag,
Dat Bello Fritsjes maaltijd zag.
Hij zette zich snel aan den disch
En dacht: “Dat alles smaakt mij wis.”
Hij at den pudding en de worst
En leschte aan den wijn zijn dorst,
En toen hij volop had gegeten,
Dacht hij: “Dat moest die knaap eens weten!”

   Het woord deugeniet lijkt me al te mild voor Fritsje, die gelukkig ook een wreedaard en een allemansverdriet wordt genoemd. Je wordt in deze vertaling heen en weer geslingerd tussen medelijden met de arme dieren en woede op de verteller die het veel te laconiek opvat.
   Dat hij zus maar eenmaal (eens) met de zweep slaat is onwaarschijnlijk, dat moet een vast ritueel geweest zijn. Die beet van de hond is ook veel te onschuldig en dat de hond er met de zweep vandoor gaat lijkt door het uitroepteken nog wel het toppunt van wraak van de viervoeter. Dat Frits alleen maar even het bed moet houden is ook niet echt een erge straf, al is het bij zulk een prachtig weer!
   Wel leuk, ondanks de wreedheid, is dat Frits de hond vraagt Lust gij een boterham? alvorens hem met de zweep ervan langs te geven. Zou het kindergeheimtaal zijn voor of je een pak slaag wil? (Een combinatie van ‘Zeg ken je deze? Dat is de broer van die.’ en ‘Of je peultjes lust.’) Minder is dan weer dan Frits niet kermt van de pijn, maar omdat niemand hem thuis brengt: Frits snikte onder ’t tranen plengen: “Wie zal mij nu naar huis toe brengen!”
   Zo worden goede vondsten afgewisseld met slappe zinnen – het gedicht is dan ook tien regels langer dan het Duits. Dat wreekt zich in de spanning.
   De codex met de hond die zich aan Frits’ maaltijd tegoed doet ten slotte speelt zich kennelijk veel later af, op zeekren dag, alsof het verhaal opnieuw begint, maar dan heel anders: je ziet voor je hoe Frits binnenstormt en die hond een pak ransel geeft waarop de geschiedenis, zoals alle geschiedenis zich herhaalt, zich herhaalt.
_____

Een doorlopend bijgewerkt register op alle VandaagsVertaalProblemen staat in blog 345, hier.

Reacties

met onder meer de afgelopen tijd

160 Vintage Vondel

444 Blijf weg van potten met geblaf

446 De Geschiedenis van den wreeden Jan

447 De geschiedenis van Hein de Dierenkweller

448 Wreede Piet

445 Frederik de wrederik gecloseread

450 De geschiedenis van Klaas de plaaggeest

449 De ruwe Hein

23 Ten derden male de allenige occupanten