453 De ondeugende Frederik
We schrijven 1943. Een gezellige tijd! De hele dag avondklok en lezen maar. Guurtje Johanna Hendrika Reurslag (1886-1949) schreef een resem werken ten behoeve van het opvoeden van de jeugd en ook een fiks aantal kinderboeken die misschien met hetzelfde idee ontstonden. In elk geval schrapte zij uit pedagogische overwegingen twee van Hoffmanns Struwwelpeterverhalen, als bennende te griezelig. Ze overwoog Soep Hein een gelukkig einde te geven, ‘maar na ruggespraak met deskundigen’ heeft ze ervan afgezien, omdat een kind de afloop meestal koelbloedig aanvaardt. ‘Wel zijn de twee werkelijk griezelige verhalen weggelaten.’ Welke dan, welke dan? wil je meteen weten. Laat lezen! Want als iets de nieuwsgierigheid prikkelt is het verbieden wel. (Het gaat om de afgehakte duimzuiger en de verbrande pyromane.)
Met zo’n onbegrijpelijke schroom om de tere kinderziel te vertrappen moet gevreesd worden dat haar vertalingen wat aan de voorzichtige kant zullen uitvallen. Guurtje Riemens Reurslag – De ondeugende Frederik
Frederik was vreeslijk wreed,
Alle dieren deed hij leed:
Katten trok hij aan hun staart,
Vogels werden niet gespaard.
Eens sloeg hij een stoel aan stukken
Ieder leed vaak van zijn nukken,
Zelfs zijn zusje sloeg hij graag:
’t Was een mens- en dierenplaag!
Eens zag hij een grote hond
Die bij de pomp te drinken stond.
Gauw ging Freedrik er op af
En met zijn zweep – hoor eens hoe laf! –
Gaf hij het beest maar klap op klap.
Op eens zei toen de hond: hap hap!
Hij beet den jongen in het been
En liep hard met zijn broekspijp heen.
De stoute Freedrik moest naar bed,
Uit was het met zijn wrede pret,
Hij leed verschrikkelijke pijn
En kreeg een bittre medicijn.
En wat heeft toen de hond gedaan?
Die is naar Freedriks plaats gegaan.
Op tafel stond zijn boterham
Waarvan hij grote happen nam.
Toen at hij van de leverworst
En dronk de melk op voor zijn dorst.
De zweep heeft hij ver weggedaan,
Dat Freek daarmee niet meer kon slaan.
Helaas is de eerste strofe al zeer on-spannend. Alle dieren deed hij leed: wat is dat, leed doen? Probeert ze met dit germanisme in een goed blaadje te komen bij de bezetter? En waarom zo vaag? Aan dezelfde vaagheid lijdt Vogels werden niet gespaard. Wij willen bloed zien, uitgerukte ogen, opgespijkerde karkassen, zinloos dierenleed en abjecte mishandelingen, niet dat vage werden niet gespaard. Ook Eens sloeg hij een stoel aan stukken is niet dat je zegt ôh wat vreselijk. Je hoopt als lezer dat er nog enige pit in komt, maar nee, Ieder leed vaak van zijn nukken, iets specifiekers krijgen we niet, behalve dat hij zijn zusje graag aftuigde.
Trouwens, zusje? Ze is wel mooi anderhalve kop groter. Waarschijnlijk is het de dienstbodem, het dienstmeisje-van-allen dat hier door de jongeheer straffeloos kan worden afgerost. Je zus sloeg je niet. Daar had je de dienstmeid voor, die kon zich toch niet beklagen anders stond ze met haar bulletjes meteen weer op straat. Ook Mark Twain heeft haar zo begrepen in zijn niets aan de verbeelding overlatende regel He banged the housemaid through and through. Overigens begon Razoux met het foutieve determineren van dit lid van het vrouwelijk geslacht: hij noemde haar de lieve zus Marian van de onverlaat (rijmend op Jan).
Riemens-Reurslag is ook in de volgende strofe niet onthoudenswaard. Hij gaf het beest maar klap op klap doet af aan de ernst. De beet van de hond die gevolgd wordt door het hard heenlopen met de broekspijp is ook veel te lief. Waar is het bloed, waar zijn de ijselijke kreten van den plaaggeest?
De laatste strofe tenslotte is veel te lang voor wat het is. Deels is dat Hoffmanns schuld, die de zweep wilde laten terugkeren (maar dat schrap je dan maar), deels die van de vertaalster. Vier hele regels om de hond te laten smikkelen en smullen en niet één ding dat leuk gezegd is.
_____
Een doorlopend bijgewerkt register op alle VandaagsVertaalProblemen staat in blog 345, hier.
Met zo’n onbegrijpelijke schroom om de tere kinderziel te vertrappen moet gevreesd worden dat haar vertalingen wat aan de voorzichtige kant zullen uitvallen. Guurtje Riemens Reurslag – De ondeugende Frederik
Frederik was vreeslijk wreed,
Alle dieren deed hij leed:
Katten trok hij aan hun staart,
Vogels werden niet gespaard.
Eens sloeg hij een stoel aan stukken
Ieder leed vaak van zijn nukken,
Zelfs zijn zusje sloeg hij graag:
’t Was een mens- en dierenplaag!
Eens zag hij een grote hond
Die bij de pomp te drinken stond.
Gauw ging Freedrik er op af
En met zijn zweep – hoor eens hoe laf! –
Gaf hij het beest maar klap op klap.
Op eens zei toen de hond: hap hap!
Hij beet den jongen in het been
En liep hard met zijn broekspijp heen.
De stoute Freedrik moest naar bed,
Uit was het met zijn wrede pret,
Hij leed verschrikkelijke pijn
En kreeg een bittre medicijn.
En wat heeft toen de hond gedaan?
Die is naar Freedriks plaats gegaan.
Op tafel stond zijn boterham
Waarvan hij grote happen nam.
Toen at hij van de leverworst
En dronk de melk op voor zijn dorst.
De zweep heeft hij ver weggedaan,
Dat Freek daarmee niet meer kon slaan.
Helaas is de eerste strofe al zeer on-spannend. Alle dieren deed hij leed: wat is dat, leed doen? Probeert ze met dit germanisme in een goed blaadje te komen bij de bezetter? En waarom zo vaag? Aan dezelfde vaagheid lijdt Vogels werden niet gespaard. Wij willen bloed zien, uitgerukte ogen, opgespijkerde karkassen, zinloos dierenleed en abjecte mishandelingen, niet dat vage werden niet gespaard. Ook Eens sloeg hij een stoel aan stukken is niet dat je zegt ôh wat vreselijk. Je hoopt als lezer dat er nog enige pit in komt, maar nee, Ieder leed vaak van zijn nukken, iets specifiekers krijgen we niet, behalve dat hij zijn zusje graag aftuigde.
Trouwens, zusje? Ze is wel mooi anderhalve kop groter. Waarschijnlijk is het de dienstbodem, het dienstmeisje-van-allen dat hier door de jongeheer straffeloos kan worden afgerost. Je zus sloeg je niet. Daar had je de dienstmeid voor, die kon zich toch niet beklagen anders stond ze met haar bulletjes meteen weer op straat. Ook Mark Twain heeft haar zo begrepen in zijn niets aan de verbeelding overlatende regel He banged the housemaid through and through. Overigens begon Razoux met het foutieve determineren van dit lid van het vrouwelijk geslacht: hij noemde haar de lieve zus Marian van de onverlaat (rijmend op Jan).
Riemens-Reurslag is ook in de volgende strofe niet onthoudenswaard. Hij gaf het beest maar klap op klap doet af aan de ernst. De beet van de hond die gevolgd wordt door het hard heenlopen met de broekspijp is ook veel te lief. Waar is het bloed, waar zijn de ijselijke kreten van den plaaggeest?
De laatste strofe tenslotte is veel te lang voor wat het is. Deels is dat Hoffmanns schuld, die de zweep wilde laten terugkeren (maar dat schrap je dan maar), deels die van de vertaalster. Vier hele regels om de hond te laten smikkelen en smullen en niet één ding dat leuk gezegd is.
Een doorlopend bijgewerkt register op alle VandaagsVertaalProblemen staat in blog 345, hier.
Reacties
Een reactie posten