24 Allenige occupanten und kein Ende?
KRITISCHE INSTANTIE. Het blijft een beetje hakkel-de-kwakkel. Het blijft mwâh.
KRITISCHE GEEST. Je bent niet tevreden? Over wat hij gebrouwen heeft?
KRITISCHE INSTANTIE. Jij wel soms? Die kreupelregels? Hier, hoor.
Eenzame bezetters van lege luchten
Als november somber dreigend naakt
En heel je zwaluwvolk heeft haast gemaakt
Om voor het herfsttij uit het dorpje te ontvluchten ...
KRITISCHE GEEST. Poëtisch, wel. Maar wat wiebelig qua metrum. Zeker als je het vergelijkt met de vertaling van Ard Posthuma.
KRITISCHE INSTANTIE. Toch niet dé Ard Posthuma? De man die jaar na jaar uit alle mogelijke talen eerste prijzen in de wacht sleept in de Nederland Vertaalt-wedstrijd? De man die die anonieme, geblindeerde Turing-wedstrijd altijd wint en zich met recht de beste poëzievertaler des lands mag noemen? Heeft die de regels ook vertaald?
KRITISCHE GEEST. In de reacties vorige keer. Heb je zeker even over het hoofd gezien. Was zeker te pijnlijk, het kwaliteitsverschil. Luister.
Nomaden in een hemel naakt en wijd.
Weldra november. Herfst. Verlatenheid.
Je naasten al gevlogen, wolk na wolk,
het dorp verlaten door het vogelvolk …
KRITISCHE INSTANTIE. Toegegeven, zeer mooi. Ik bedoel, van zichzelf zeer mooi. Gedragen ook. Hij weet het origineel niet alleen los te laten, maar zelfs te doen vergeten. En daar is het toch om te doen met vertalen.
KRITISCHE GEEST. Veel te mooi! Je wordt zacht meegevoerd op gevleugelde wolken en dan, als het moet beginnen, houdt het op.
KRITISCHE INSTANTIE. Maar dat ligt toch niet aan hem? Hij heeft tenslotte maar vier regels vertaald. Moet onze man zich dan net als Posthuma meer aan de versvorm houden? De plusminusse jambische pentameter honoreren?
KRITISCHE GEEST. Dat zou waarschijnlijk wel helpen. Maar ik denk ook dat het wat anders is.
KRITISCHE INSTANTIE. Wat dan?
KRITISCHE GEEST. Onze man z’n vier regels wankelen en wiebelen omdat hij niet weet hoe het gedicht verder gaat. Hij kan de toon niet vangen omdat hij die niet kent. Omdat die afhangt van het hele gedicht. En hij heeft er maar vier regels van vertaald.
KRITISCHE INSTANTIE. Dus eigenlijk moet onze man ze alle achtentwintig doen?
KRITISCHE GEEST. Eigenlijk wel.
KRITISCHE INSTANTIE. Oei. Wie gaat hem dat vertellen, jij of ik?
IK (op van jardin). Hoeft niet! Hoeft niet! Ik heb jullie wel gehoord! Jullie hebben gelijk!
KRITISCHE INSTANTIE (terzijde). Er wordt er een wakker.
IK. Soms lukken de paar regels en soms niet. Soms lukt het om een fragment overtuigend te vertalen en soms niet. Maar goed, jullie je zin. Ik heb het hele gedicht vertaald.
KRITISCHE INSTANTIE. Heel verstandig.
IK (tegen de kritische instantie). Maar ik waarschuw je, zo’n geweldig gedicht is het helemaal niet.
KRITISCHE GEEST. Het kan er alleen maar beter van worden.
IK (tegen de kritische geest). En ik waarschuw jou ook, zo loopt de vertaling van het boerenzwaluwboek natuurlijk ernstige vertraging op.
KRITISCHE GEEST. Alles voor de kunst.
IK. Goed dan. ‘Bij ’t zien van twee zwaluwen eind oktober’
Eenzame bezetters van lege luchten
Wanneer november –
KRITISCHE INSTANTIE (onderbreekt). Ho maar. Hou maar op. Die eerste regel loopt nog steeds totaal uit de pas.
IK. Hoe kan iets uit de pas lopen als er nog helemaal geen pas is? Het is de eerste regel!
KRITISCHE INSTANTIE. Dan lopen de andere zevenentwintig uit de pas.
IK. Maar het was de enige regel waar ik zeker over was!
KRITISCHE INSTANTIE. Niks aan te doen. Terug naar de tekentafel. Ga je schatjes kelen.
IK. Oké oké! Doen we het zo.
Bij ’t zien van twee zwaluwen eind oktober
Allenige bevolkers van het luchtruim
Wanneer november somber dreigend naakt
En heel je zwaluwvolk heeft haast gemaakt
Het dorp nog voor het herfsttij te ontvluchten
Na al hun dartelen nu onverschillig
Voor ’t groene gras waarover zij zo grillig
Scheerden, en de schoorstenen vergeten
Die eerst hun nest een gastvrij welkom heetten
Al achterlaten en op woeste winden
De zomer achterna een haardstee vinden
En vliegen naar verafgelegen landen
Dwars over barre zee en boze zanden
Als zinnebeelden zoeven ze voorbij
En laten ons in eenzaamheid tot mei
Maar kleine treuzelaartjes blijven plakken
En stellen zich met dapperheid teweer
Tegen het donkerwolkend winterweer
Boven de bongerd en haar kale takken
Maar zie, de schoorstenen zijn niet verdwenen
Waar jullie zomerzonnig zijn beschenen
Zo heerlijk warm op jullie ranke lijven
Dat jullie nu voorgoed wel willen blijven
(Mijn grote wens) in ’t oude onderkomen
Het vriendelijke nestje van je dromen
Waar jullie ’s winters ons dan wondermooi
Een glimp warmhartig soelaas kunnen geven
Met jullie kwetteren vol lustig leven
En winter hullen in een lentetooi
IK. Beter zo? Ik kan ook kiezen voor ‘Alleen doorkruisen jullie lege luchten’ of zo – maar het zint me niet om de uitboezemende aanroep – je kan er een ‘O’ voor en een uitroepteken achter denken – te verslappen met een syntactische hele zin. Vandaar.
KRITISCHE INSTANTIE. ‘Allenig’ is raar – en dus leuk; ‘bevolkers’ is ook goed want met ‘volk’ komt er in regel drie een echo op; ‘luchtruim’ is uiteindelijk ook veel beter dan luchten, maar – het is een halfrijm... Minpunt, minpunt.
KRITISCHE GEEST. Wegen de pluspunten op tegen dat minpunt? Is de vraag.
KRITISCHE INSTANTIE. Dat valt te bezien. Eerst maar eens laten bezinken. Bij voorkeur een jaar of twintig.
IK (terzijde). Het blijven zeikerds.
(changement.)
_____
Verwijzing. De tekening stelt vissers voor die klonten boerenzwaluwen uit het water trekken, uit de tijd dat werd gedacht dat ze niet migreerden maar onder water overwinterden, in Olaus Magnus, De wonderlijcke historie van de Noordersche landen, Antwerpen 1562, p.242, ‘Vande Swaluwen die ghetrockenen worden wten watere’, op de dbnl, hier het hoofdstukje. Ook op google books, hier. Het hele gedicht van John Clare is na te lezen hier.
KRITISCHE GEEST. Je bent niet tevreden? Over wat hij gebrouwen heeft?
KRITISCHE INSTANTIE. Jij wel soms? Die kreupelregels? Hier, hoor.
Eenzame bezetters van lege luchten
Als november somber dreigend naakt
En heel je zwaluwvolk heeft haast gemaakt
Om voor het herfsttij uit het dorpje te ontvluchten ...
KRITISCHE GEEST. Poëtisch, wel. Maar wat wiebelig qua metrum. Zeker als je het vergelijkt met de vertaling van Ard Posthuma.
KRITISCHE INSTANTIE. Toch niet dé Ard Posthuma? De man die jaar na jaar uit alle mogelijke talen eerste prijzen in de wacht sleept in de Nederland Vertaalt-wedstrijd? De man die die anonieme, geblindeerde Turing-wedstrijd altijd wint en zich met recht de beste poëzievertaler des lands mag noemen? Heeft die de regels ook vertaald?
KRITISCHE GEEST. In de reacties vorige keer. Heb je zeker even over het hoofd gezien. Was zeker te pijnlijk, het kwaliteitsverschil. Luister.
Nomaden in een hemel naakt en wijd.
Weldra november. Herfst. Verlatenheid.
Je naasten al gevlogen, wolk na wolk,
het dorp verlaten door het vogelvolk …
KRITISCHE INSTANTIE. Toegegeven, zeer mooi. Ik bedoel, van zichzelf zeer mooi. Gedragen ook. Hij weet het origineel niet alleen los te laten, maar zelfs te doen vergeten. En daar is het toch om te doen met vertalen.
KRITISCHE GEEST. Veel te mooi! Je wordt zacht meegevoerd op gevleugelde wolken en dan, als het moet beginnen, houdt het op.
KRITISCHE INSTANTIE. Maar dat ligt toch niet aan hem? Hij heeft tenslotte maar vier regels vertaald. Moet onze man zich dan net als Posthuma meer aan de versvorm houden? De plusminusse jambische pentameter honoreren?
KRITISCHE GEEST. Dat zou waarschijnlijk wel helpen. Maar ik denk ook dat het wat anders is.
KRITISCHE INSTANTIE. Wat dan?
KRITISCHE GEEST. Onze man z’n vier regels wankelen en wiebelen omdat hij niet weet hoe het gedicht verder gaat. Hij kan de toon niet vangen omdat hij die niet kent. Omdat die afhangt van het hele gedicht. En hij heeft er maar vier regels van vertaald.
KRITISCHE INSTANTIE. Dus eigenlijk moet onze man ze alle achtentwintig doen?
KRITISCHE GEEST. Eigenlijk wel.
KRITISCHE INSTANTIE. Oei. Wie gaat hem dat vertellen, jij of ik?
IK (op van jardin). Hoeft niet! Hoeft niet! Ik heb jullie wel gehoord! Jullie hebben gelijk!
KRITISCHE INSTANTIE (terzijde). Er wordt er een wakker.
IK. Soms lukken de paar regels en soms niet. Soms lukt het om een fragment overtuigend te vertalen en soms niet. Maar goed, jullie je zin. Ik heb het hele gedicht vertaald.
KRITISCHE INSTANTIE. Heel verstandig.
IK (tegen de kritische instantie). Maar ik waarschuw je, zo’n geweldig gedicht is het helemaal niet.
KRITISCHE GEEST. Het kan er alleen maar beter van worden.
IK (tegen de kritische geest). En ik waarschuw jou ook, zo loopt de vertaling van het boerenzwaluwboek natuurlijk ernstige vertraging op.
KRITISCHE GEEST. Alles voor de kunst.
IK. Goed dan. ‘Bij ’t zien van twee zwaluwen eind oktober’
Eenzame bezetters van lege luchten
Wanneer november –
KRITISCHE INSTANTIE (onderbreekt). Ho maar. Hou maar op. Die eerste regel loopt nog steeds totaal uit de pas.
IK. Hoe kan iets uit de pas lopen als er nog helemaal geen pas is? Het is de eerste regel!
KRITISCHE INSTANTIE. Dan lopen de andere zevenentwintig uit de pas.
IK. Maar het was de enige regel waar ik zeker over was!
KRITISCHE INSTANTIE. Niks aan te doen. Terug naar de tekentafel. Ga je schatjes kelen.
IK. Oké oké! Doen we het zo.
Bij ’t zien van twee zwaluwen eind oktober
Allenige bevolkers van het luchtruim
Wanneer november somber dreigend naakt
En heel je zwaluwvolk heeft haast gemaakt
Het dorp nog voor het herfsttij te ontvluchten
Na al hun dartelen nu onverschillig
Voor ’t groene gras waarover zij zo grillig
Scheerden, en de schoorstenen vergeten
Die eerst hun nest een gastvrij welkom heetten
Al achterlaten en op woeste winden
De zomer achterna een haardstee vinden
En vliegen naar verafgelegen landen
Dwars over barre zee en boze zanden
Als zinnebeelden zoeven ze voorbij
En laten ons in eenzaamheid tot mei
Maar kleine treuzelaartjes blijven plakken
En stellen zich met dapperheid teweer
Tegen het donkerwolkend winterweer
Boven de bongerd en haar kale takken
Maar zie, de schoorstenen zijn niet verdwenen
Waar jullie zomerzonnig zijn beschenen
Zo heerlijk warm op jullie ranke lijven
Dat jullie nu voorgoed wel willen blijven
(Mijn grote wens) in ’t oude onderkomen
Het vriendelijke nestje van je dromen
Waar jullie ’s winters ons dan wondermooi
Een glimp warmhartig soelaas kunnen geven
Met jullie kwetteren vol lustig leven
En winter hullen in een lentetooi
IK. Beter zo? Ik kan ook kiezen voor ‘Alleen doorkruisen jullie lege luchten’ of zo – maar het zint me niet om de uitboezemende aanroep – je kan er een ‘O’ voor en een uitroepteken achter denken – te verslappen met een syntactische hele zin. Vandaar.
KRITISCHE INSTANTIE. ‘Allenig’ is raar – en dus leuk; ‘bevolkers’ is ook goed want met ‘volk’ komt er in regel drie een echo op; ‘luchtruim’ is uiteindelijk ook veel beter dan luchten, maar – het is een halfrijm... Minpunt, minpunt.
KRITISCHE GEEST. Wegen de pluspunten op tegen dat minpunt? Is de vraag.
KRITISCHE INSTANTIE. Dat valt te bezien. Eerst maar eens laten bezinken. Bij voorkeur een jaar of twintig.
IK (terzijde). Het blijven zeikerds.
(changement.)
_____
Verwijzing. De tekening stelt vissers voor die klonten boerenzwaluwen uit het water trekken, uit de tijd dat werd gedacht dat ze niet migreerden maar onder water overwinterden, in Olaus Magnus, De wonderlijcke historie van de Noordersche landen, Antwerpen 1562, p.242, ‘Vande Swaluwen die ghetrockenen worden wten watere’, op de dbnl, hier het hoofdstukje. Ook op google books, hier. Het hele gedicht van John Clare is na te lezen hier.
Mooi.
BeantwoordenVerwijderen