26 Trucje vier

   Wil je je vertaling Nederlands laten klinken? Doe het! – zou je met de Russische epigrammaticus Kozma Proetkov kunnen zeggen. Alleen had hij het in een van zijn onsterfelijke aforismen niet over vertalingen, maar over het geluk zelf: ‘Wil je gelukkig zijn? Wees het!’
   Wil je Nederlands schrijven? Schrijf het!
   Natuurlijk zijn er trucjes om een vertaling Nederlandser te doen klinken. Foefjes van het métier. Geheimen van de gaarkeukense gaarkok. Ervaring opgedaan tijdens vele tientallen jaren licht manueel werk achter de computer, geen b.b.h.h., niet i.h.b.v. enige diploma’s (s.s.t.t.) en met opleidingsniveau n.v.t.
   Ik heb in een eerdere blog al drie moeizaam verworven kneepjes vrijgegeven. Natuurlijk strikt vertrouwelijk en antranoe en op voorwaarde dat niemand het doorvertelt. Dat is toch begrepen?
   Toepassen mag wel. Graag zelfs.
   Het waren (maar mondje dicht dus):
   1. Probeer het niet altijd te zeggen zoals het (‘nu eenmaal’) in het Nederlands gezegd wordt, want dan kom je vaker wel dan niet uit op ongeloofwaardige clichés.
   2. Gooi er af en toe een Nederlandse uitdrukking tussendoor. Het hoeft niet door roeien en ruiten (zachtjes aan dan breekt het lijntje niet), maar niet geschoten is altijd mis.
   3. Stop er af en toe eens een onopvallende verwijzing naar inheems gezonken cultuurgoed in. Een flard van een klassiek gedicht, liedje, bakerrijmpje, reclameleus. De onderkant van kast en ledikant: daar ligt je stof.
   Ik wil daar nog een vierde handigheidje aan toevoegen, namelijk woorden gebruiken die net een beetje bijzonderder zijn, of niet zo vaak in de betreffende context worden aangetroffen.
   Meer pardoezen dus. Meer valiezen. Ook van het woord ‘dikwijls’, binnen of buiten de perken gebruikt, ben ik een voorstander. Het is een woord dat net niet hetzelfde is als het kleurloze ‘vaak’ maar ook in de meeste contexten niet als een zere duim (of registerfout) uit de bladspiegel zal steken. In wat bloemrijker stijlgebruik kun je zelfs aan ‘dikwerf’ gaan denken, als je het idee hebt dat je er iets mee wint.
   Het punt is hier: je moet er wel aan denken, aan dat net wat bijzonderdere woord. Je moet het serieus overwegen. En als je het dan overweegt, het niet op voorhand verwerpen vanwege een of andere principiële vertaliaanse stellingname, zoals ‘dat zeg je helemaal niet’. Of nog erger: ‘tegenwoordig’.
   Je zou er verbaasd over staan hoeveel dingen je denkt dat je niet zegt maar het toch doet. Of anderen wel degelijk zeggen in weerwil van je eigen idee dat niemand het zegt.
   Johan Cruijff lag bijvoorbeeld het woord ‘ofschoon’ in de mond bestorven. Dat zou je ook niet meteen denken, dat zo’n uit het kluitjesvoetbal gewassen betondorpeling, ook al is het een profeet, zo’n op het oog wat boekig en literair woord zou bezigen.
   Liza (onze dochter) gebruikt regelmatig het woord ‘aangezien’. Toen ze er voor het eerst mee thuiskwam, dacht ik: waar heeft ze dat nou weer vandaan? Want in ons dagelijkse, huiselijke spraakgebruik kwam het niet voor. Bleek het haar pianolerares te zijn, die het volkomen natuurlijk gebruikte, op een manier die mij eerder niet eens was opgevallen.
   Ook voor het woordje ‘vooral’ bestaan alternatieven, die wat geregelder voor het voetlicht gehaald zouden mogen worden. Ik denk aan ‘hoofdzakelijk’ maar ik ben vooral geporteerd voor ‘overwegend’, dat je eigenlijk alleen in weersvooruitzichten hoort: overwegend droog of nat of zonnig. Of bij gereserveerd ingestelde mensen, die ‘overwegend positief’ zijn ergens over.
   Puristen zeggen: het is een germanisme. En de puristen hebben gelijk. De Van Dale van 1960 kent ‘overwegend’ in de afgezwakte betekenis van ‘voornamelijk’ niet. In 1960 was ‘overwegend’ nog ‘zo belangrijk dat al het andere ervoor onder moet doen’. Maar wij anno 2020 hebben het inmiddels op één hoop gegooid met begrippen als vooral, voornamelijk, hoofdzakelijk, voor het leeuwendeel, in de eerste plaats, of (nog afgezwakter) eigenlijk best wel als je er bij stil staat zeg maar, en dergelijke of zo.
   En omdat de betekenisverschillen en -nuances verdwijnen dreigt het woord ook te verdwijnen. Je zult het in elk geval nooit meer als een Nederlandse vertaling in vertaalmachines tegenkomen, want daar wordt altijd voor de gangbaarste term gekozen.
   Dus, simpel gezegd: gebruik meer net iets minder het eerste waar je aan denkt.
   Meer regionaals en meer non-standaard en zelfs meer neologistisch is ook goed.
   Er moeten in de taal heel veel doodnormale woorden een kwijnend bestaan lijden. Woorden die vertalers uit de geschreven vergetelheid mogen – wat zeg ik, vergund zijn te rukken. Misschien loont het de moeite lijsten aan te leggen met woorden die je wat dikwijleriger mag gebruiken. Suggesties welkom.

____
   Verwijzingen. Over ‘pardoes’ schreef ik in de eerste blog, hier. De drie eerdere vertaaltrucjes komen ter sprake in blog 5, hier.

Reacties

  1. Ja, dat erin verbergen van door velen vergeten taalgoed, het genot van de taalsmokkelaar. Onlangs 'wegdeemsteren' langs de taalbewakers (een Vlaamsisme!) heen gesmokkeld, en ook een mooi verbasterd woord dat onze toen nog kleine dochter gebruikte voor lieveheersbeestje. De vreugde hier thuis was groot, binnenkort staat het gedrukt.

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten

met onder meer de afgelopen tijd

160 Vintage Vondel

440 Voor spek en bonen

441 Achtmaal Struwwelpeter in het Nederlands, 1848-2000

442 Van Struwwelpeter naar Ragbolrinus

443 Schroef je vaders hoofd niet af

446 De Geschiedenis van den wreeden Jan

444 Blijf weg van potten met geblaf

447 De geschiedenis van Hein de Dierenkweller

445 Frederik de wrederik gecloseread

448 Wreede Piet