46 De klassikaners

   Waarom vertalen zo moeilijk is, is omdat het zo makkelijk lijkt. Je hebt een tekst, je vertaalt wat er staat (ja toch?) en voilà, klaar. Een kind kan de was doen.
   Het is net als met aforismes schrijven, volgens Karl Kraus: ‘Een aforisme schrijven is vaak moeilijk, als je het kan. Het is veel makkelijker een aforisme te schrijven als je het niet kan.’
   Maar dat geldt natuurlijk voor alles. Van de tango dansen tot taarten bakken en van vaccins uitvinden tot het land besturen. Alles-alles-alles is zoveel makkelijker als je het niet kan.
   Hoe kan dat?
   Wetenschappers bogen zich over de zaak en kwamen met het Dunning-Kruger-effect. Dit psychologisch verschijnsel doet incompetente mensen hun eigen vaardigheden overschatten – en dat niet alleen: hoe groter het verschil is tussen hun feitelijke vaardigheid en hun idee ervan, hoe harder ze roepen dat zij de beste zijn, en hoe meer mensen het zullen geloven, ook degenen die donders goed zien dat de roepers flauwekul debiteren.
   Dus het effect zit niet alleen bij de overschatters maar ook bij degenen die ze een oor lenen. Of misschien is dat wel een complementair effect. Voor roepers heb je ook toehoorders nodig. Behalve in de woestijn. Geef de roependen hun woestijn!
   Hoe dan ook.
   In 1940 verscheen na zeventien jaar weer eens een nieuwe Alisa-vertaling, inmiddels met de titel en de naam van de hoofdpersoon stevig in het zadel.
1940. Alisa in wonderenland (Olenitsj-Gnenenko)
   Alisa begon zich erg te vervelen: ze zat naast haar zus aan het water en deed helemaal niets. Een keer of twee keek ze even in het boek dat haar zus las, maar daar stonden geen plaatjes of gesprekken in. ‘En wat heb je aan een boek, – dacht ze, – waarin geen gesprekken of plaatjes staan?’
   Toen begon ze bij zichzelf te denken (weliswaar met moeite, want op zo’n hete dag voelde ze zich slaperig en dom), of het plezier van een krans van madeliefjes vlechten alle moeite wel waard was om de madeliefjes werkelijk te gaan plukken, toen er plotseling vlak voor haar neus een Wit Konijn met roze ogen rende.

   Olenitsj-Gnenenko (schrijver-dichter-vertaler, onder andere van de gedichten van Poe) is de eerste die niet russificeert en ook de gedichten niet door parodieën op Russische vervangt. Daarvan werd zijn vertaling niet alleen letterlijker maar ook obscuurder, aangezien de meeste woordspelingen verdwenen. Maar de toon? De toon die uit deze twee alinea’s spreekt?
   Ook deze vertaling partitioneert de zinsdelen netjes, wat bij Carroll één vloeiende beweging is (met een enkele dubbele punt halverwege, die de Engelsen als puntkomma gebruiken). Olenitsj-Gnenenko heeft een dubbele punt, een punt en nog een punt: drie losse zinnen. Het lijkt wel alsof er mededelingen van huishoudelijke aard worden gedaan. Er valt geen ironie of zelfs maar vertellende stem in te ontdekken. De vertaler heeft getrouw vertaald wat er staat, maar heeft daarmee, daardoor, het belangrijkste vergeten: de stem over te zetten.
   In 1965 kwam in de serie Bulgaarse wereldliteratuur de Russische Alice-vertaling uit die nog steeds geldt als toetssteen voor alle volgende.

1965. Alisa in wonderenland (Demoerova)
   Alisa kreeg er genoeg van om met haar zus doelloos aan de oever van de rivier te zitten; een paar keer gluurde ze in het boek dat haar zus aan het lezen was, maar daarin stonden geen plaatjes en geen gesprekken.
   – Wat heeft een boek voor zin, – dacht Alisa, – als er geen plaatjes of gesprekken in staan?
   Zo zat ze en ze vroeg zich af of ze niet moest opstaan en bloemetjes gaan plukken voor een krans; haar gedachten vloeiden traag en onsamenhangend en de hitte maakte haar slaperig. Natuurlijk zou het heel leuk zijn om een krans te vlechten, maar was het de moeite waard om ervoor op te staan?
   Plotseling rende er vlakbij een konijn met rode ogen langs.

   Demoerova russificeerde niet, maar verletterlijkte ook niet. In plaats van Russische gedichten te parodiëren, parodieerde ze de Russische vertalingen van Engelse nursery rhymes van Marsjak en Tsjoekovski, die in Rusland inmiddels onvervreemdbaar cultureel volkserfgoed waren geworden. En bovendien introduceerde ze een werkelijke en aangename vertelstem, zoals al in het fragmentje te zien is. De ingewikkelde grap van het opstaan of niet opstaan is weliswaar gesplitst, maar het blijft één gedachte en ook nog steeds half-serieus – wat in de andere vertalingen helemaal was verdwenen. Bovendien loopt en leest het vloeiend.
   Demoerova vertaalt niet alleen wat er staat, maar ook wat er niet staat. De sfeer en de stijl en de toon en alles waarom je het boek koestert. En wat verdwijnt als je het houdt op ‘vertalen wat er staat’.
   Ook Demoerova begint Alisa’s twijfel over het nut van boeken zonder plaatjes zonder voegwoord, net als Nabokov, maar hier klinkt het niet kortaf, omdat ‘dacht Alisa’ op de voor Russische oren gewone plek in de zin staat. In het Nederlands prefereren we een plek aan het einde of aan het begin, maar ook Carroll breekt de zin op. En in het Russisch is het ook een doodnormale conventie.
   Dus vanaf hier was het opboksen tegen Demoerova.
   De eerste die de handschoen opnam was Boris Zachoder, die op dat moment al een behoorlijk geniale Winnie-de-Pooh-vertaling op zijn naam had staan en verder van zichzelf ook een groot aantal boeken met kindergedichten en -verhalen.
1971. De avonturen van Alisa in wonderenland (Zachoder)
   Alisa zat met haar oudere zus aan het water, te woelen en te wurmen: ze had werkelijk niets te doen, en zitten niksen – dat weten jullie zelf – is helemaal niet makkelijk; een keer of twee, dat wel, stak ze haar neus in het boek dat haar zus aan het lezen was, maar daar kwamen geen plaatjes in voor en geen rijmpjes. ‘Wie heeft er nu behoefte een boek zonder plaatjes, – of tenminste rijmpjes, onbegrijpelijk!’ – dacht Alisa.
   Van ellende begon ze te denken (hoewel dat op dit moment ook al niet zo makkelijk ging – van de hitte was ze helemaal duf geworden) dat het natuurlijk niet slecht zou zijn om een krans van madeliefjes te vlechten, als ze er tenminste niet voor hoefde opstaan om ze te gaan plukken, toen plotseling... Toen plotseling vlak-vlakbij een wit konijn met roze oogjes opdook!

   We zien onmiddellijk waar de vertalers in het post-Demoerova-tijdperk hun unique selling point vandaan moesten halen. Juist in de vertelstem die in het pre-Demoerova-tijdperk zo naar de achtergrond was gedreven.
   Zachoder is die vertelstem heel goed gelukt. Zijn vertaling wordt met die van Demoerova beschouwd als dé klassieker, die van hem meer voor kinderen en die van haar ook voor volwassenen.
   Twee ‘definitieve’ vertalingen, en we zitten pas in 1971...

_____
   Verwijzingen. Het Olenitsj-citaat heb ik in dit blog iets anders vertaald dan in de Vrijdag Vertaaldagfilter hier. Ook de Demoerova- en Zachoder-fragmenten zijn iets anders hier dan in de Vrijdag Vertaaldagfilter hier (daar ook het verhaal achter de Bulgaarse connectie van de Demoerova-vertaling). Het Dunning-Kruger-effect: zie wikipedia et al. (ibid., passim). Rob Wijnberg van De Correspondent verwees in een column (hier) naar een uitspraak van René van der Gijp uit 2012 die het goed samenvat: ‘Als er in een stadion zestigduizend roepen “Temmink, Temmink, je moeder is een hoer”, dan zal er wel een kern van waarheid in zitten.’ Het was een grap van Gijp, kijk maar op YouTube, hier, maar werd niet menig waar woord gesproken in scherts? Over de Alisa van Olenitsj-Gnenenko, zie hier; die van Demoerova, hier; en die van Zachoder, hier.

Reacties

met onder meer de afgelopen tijd

160 Vintage Vondel

378 AI is op de mars

373 Nacht, trottoir – als a-tal

372 Nacht, straat, straatlantaarn, apotheek

374 Nacht, trottoir – als sonnet

377 Verkeerde benen

371 Pak aan, nageslacht! — Interview met Anatoli Mariëngof

375 Nacht, trottoir – als Herman Gorter

376 Delina Delaney, hoofdstuk II

345 Register & Inhoud VandaagsVertaalProbleem (cumulatief)